Franchise (pensioenen)

Datum laatste wijziging: 5 januari 2024  |  Trefwoorden: , , ,

Inhoud

  1. Franchise afgeleid van AOW
  2. Fiscale ruimte
  3. Flexibiliteit in franchiseberekening
  4. Vast bedrag als franchise
  5. Verschillen in franchise groot
  6. Variabele AOW-franchise
  7. Wijziging franchise
  8. Besluit Pensioenen en stamrechten (franchisetoevoeging)
  9. Naslag

Franchise afgeleid van AOW

Bij een pensioenregeling is de franchise* het bedrag per jaar of per maand dat in mindering van het pensioengevend inkomen (loon) wordt gebracht. De AOW-franchise is afgeleid van de AOW-uitkering en is dat gedeelte van het pensioengevend loon waarover geen pensioen wordt opgebouwd. De AOW-uitkering wordt namelijk gezien als een basisoudedagsvoorziening. Het totale inkomen na pensionering bestaat dus uit de AOW-uitkering en het aanvullende pensioen.
* Franchise is letterlijk het premievrije deel van het salaris. De werknemer en werkgever betalen over dat deel geen pensioenpremie, de werknemer bouwt hierover dus ook geen pensioen op.
De minimale AOW-inbouw (franchise) in het ouderdomspensioen bedraagt 50% van het netto minimumloon. Dit minimumloon komt overeen met een AOW-uitkering voor een gehuwde persoon. Gangbaar is de doelstelling dat het ouderdomspensioen bij een volledige diensttijd in totaal 70% van het (laatstverdiende) salaris moet bedragen. Daarom moet men het AOW-bedrag volgens de franchisemethodiek vermenigvuldigen met 10/7.
In de praktijk wordt regelmatig van andere AOW-uitkeringsbedragen dan die voor een echtpaar uitgegaan. Al met al geeft de praktijk een zeer grote variatie aan inbouwbedragen te zien, bedragen die de pensioenverzekeraars als regel hoger stellen dan de feitelijke AOW, die meestal achterblijft bij de loonontwikkeling.

NB: Naast de franchise- bestaat de inbouwmethode. Bij deze methode wordt de in te bouwen AOW-uitkering in mindering gebracht op de te ontvangen pensioenuitkering.

De AOW-franchise van artikel 18a, derde lid, Wet LB per 1 januari 2024 is voorlopig vastgesteld op € 17.545

Fiscale ruimte

Bij de berekening van het ouderdomspensioen moet de werkgever rekening houden met AOW-uitkeringen die de werknemer zal krijgen. Daarom moet van het pensioengevend loon de AOW-franchise worden afgetrokken. Men berekent het pensioen over de pensioengrondslag die na aftrek van de franchise overblijft. Bij een maximaal gebruik van de ruimte voor pensioenopbouw is de AOW-franchise ten minste € 12.898. Maar de werkgever mag ook rekening houden met een lagere AOW-franchise, als hij een lager jaarlijks opbouwpercentage toepast dan maximaal is toegestaan en als er geen overgangsregeling geldt.

Afhankelijk van het opbouwstelsel mag de werkgever de volgende lagere AOW-franchise toepassen:
  1. pensioenopbouw volgens het eindloonstelsel:
    1. bij een opbouw per dienstjaar van niet meer dan 1,8% mag de AOW-franchise € 10.802 zijn.
    2. bij een opbouw per dienstjaar van meer dan 1,8%, maar niet meer dan 1,9% mag de AOW-franchise € 11.953 zijn.
  2. pensioenopbouw volgens het middelloonstelsel:
    1. bij een opbouw per dienstjaar van niet meer dan 2,05% mag de AOW-franchise € 10.802 zijn.
    2. bij een opbouw per dienstjaar van meer dan 2,05%, maar niet meer dan 2,15% mag de AOW-franchise € 11.953 zijn.
Pensioenopbouw volgens beschikbare premieregelingen: De staatssecretaris heeft in zijn besluit van 21 december 2009, nr. cpp2009/1487M staffels gepubliceerd, waarin de wettelijke uitgangspunten voor beschikbare premie- regelingen in premiepercentages zijn vertaald. De werkgever kan deze premiestaffels op de volgende manier toepassen:
  1. voor beschikbare premieregelingen voor een middelloonopbouw van ten hoogste 2,05% (eindloon 1,8%) mag men de staffels toepassen die zijn gericht op een opbouw van 2,05% middelloon. Deze staffels kan men toepassen op het pensioengevend loon, waarvan u een franchise van € 10.802 aftrekt.
  2. voor beschikbare premieregelingen voor een middelloonopbouw van ten hoogste 2,15% (eindloon 1,9%) mag u de staffels toepassen die zijn gericht op een opbouw van 2,15% middelloon. Deze staffels kunt u toepassen op het pensioengevend loon, waarvan u een franchise van € 11.953 aftrekt (2013). Zie ook AOW-franchise (tabellen).
 

Flexibiliteit in franchiseberekening

De pensioengrondslag wordt berekend over het bruto salaris minus de franchise. En de franchise is gebaseerd op de hoogte van de huidige AOW. Een eenvoudige berekening dus? Absoluut niet, ieder pensioenfonds hanteert andere cijfers. Het ABP bijvoorbeeld rekent met een franchise van € 10.100 (2008) en het Fonds Zorg en Welzijn (het voormalige PGGM) met € 10.097. Maar in de metaal is dit bedrag een stuk hoger, namelijk € 14.520 (2008) een verschil van ca. 43 procent! In de Metaal betaalt men dus veel minder premie, maar is de pensioenopbouw ook relatief een stuk lager.

Vast bedrag als franchise

Had in 1999 nog de helft van de pensioenfondsen een koppeling met de AOW, vijf jaar later nog slechts een derde. Verder blijkt uit onderzoek dat in 2003 door circa 40 procent van de pensioenfondsen een vast bedrag als franchise werd gebruikt, in 1998 was dat 18 procent.

Verschillen in franchise groot

Hoewel in de afgelopen jaren de franchise met gemiddeld € 590 is gedaald, zijn de verschillen in franchise nog steeds groot: ca. 25% heeft een franchise van ca € 13.613, ca. 25% heeft een hogere franchise, ca. 25% een iets lagere en ca. 25% heeft een aanzienlijk lagere of in het geheel geen franchise.

Variabele AOW-franchise

Uit onderzoek van pensioenadviesbureau Pensioen Perspectief blijkt dat het nieuw fiscaal kader voor pensioenopbouw per 1 januari 2015 een variabele AOW-franchise veroorzaakt.
De wettelijk AOW-franchise die nu voor ieder pensioensysteem gelijk is verschilt daardoor per pensioenregeling. Dit heeft gevolgen voor de hoogte van de eigen bijdrage en uiteindelijke pensioenaanspraak van werknemers. Met name voor de lagere lonen zijn de gevolgen ingrijpend. De Belastingdienst heeft de bevindingen uit het onderzoek inmiddels bevestigd.

Jaap Harmsen, directeur bij Pensioen Perspectief: "De huidige wettelijke systematiek om de AOW-franchise vast te stellen voldoet niet meer binnen het nieuwe fiscale kader. Dit resulteert in een hogere of lagere eigen bijdrage van een werknemer, afhankelijk per pensioenregeling, en is van grote invloed op de uiteindelijke pensioenaanspraak. Werknemers met een eindloonregeling leveren zelfs pensioen in als gevolg van de nieuwe fiscale pensioenmaxima, zo blijkt uit ons onderzoek."

"En om het nog ingewikkelder te maken: voor de meeste beschikbare premieregelingen moeten straks binnen één regeling met twee AOW-franchises gewerkt worden. Dit komt de pensioenrechten van deelnemers niet ten goede en draagt onherroepelijk bij aan de toenemende complexiteit van ons pensioenstelsel." (Bron: Accountant, 15 mei 2014), zie ook Pensioenwetten.

Wijziging franchise

De Eerste Kamer heeft op 27 mei 2014 de twee wetsvoorstellen aangenomen die leiden tot een versobering van de fiscaal aftrekbare pensioenopbouw per 2015. Het betreft de ‘Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioen en maximering pensioeninkomen’ en de ‘Novelle Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioen en maximering pensioeninkomen en het Belastingplan 2014′

De wijzigingen van de twee wetsvoorstellen hebben effect op de hoogte van de fiscaal minimale franchise. Dit is in de voornoemde wetsvoorstellen niet expliciet opgenomen omdat dit een gevolg is van de gewijzigde wetten.
Tot 1 januari 2015 bedraagt de fiscaal minimale franchise voor eindloonregelingen, middelloonregelingen en beschikbare premieregelingen 100/70 x de enkelvoudige AOW voor gehuwden of wel 100/70 x € 9.414 = € 13.449. Vanaf 1 januari 2015 wijzigt dit als gevolg van eerdergenoemde aanpassingen in de maximale pensioennormen, waardoor voor middelloonregelingen en eindloonregelingen een verschillende wettelijk minimale franchise zal gelden. Zie ook Pensioenwetten.

Besluit Pensioenen en stamrechten (franchisetoevoeging)

Dit besluit is een herziening van het besluit van 23 juni 2014, BLKB2014/0351M. Toegevoegd is een nieuwe, tijdelijke goedkeuring (zie onderdeel 2.6). Deze goedkeuring komt tegemoet aan problemen in de uitvoeringspraktijk bij de samenloop van een middelloon- en eindloonfranchise in één pensioenregeling.

Vanaf 1 januari 2015 is de franchisefactor voor een middelloonstelsel 100/75 en voor een eindloonstelsel 100/66,28. Een uitvoerder moet twee verschillende franchises hanteren in een pensioenregeling die een combinatie is van een ouderdomspensioen volgens het middelloon- of beschikbare premiestelsel en een op risicobasis verzekerd partner- of wezenpensioen volgens het eindloonstelsel. Dit leidt in de praktijk tot problemen. Reden dat staatssecretaris Wiebes voor drie jaar goedkeurt dat bij de berekening van de franchise volgens het eindloonstelsel mag plaatsvinden met toepassing van de franchisefactor voor het middelloonstelsel. (Bron: Rijksoverheid, 23 sept. 2014)

Naslag

Meer informatie is te vinden in Handboek Loonheffingen. Ga naar subrubriek Loon- en inkomstenbelasting en klik bij Handboeken Loonheffingen op het door u gewenste jaar.