Arbeidskosten

Datum laatste wijziging: 19 januari 2024  |  Trefwoorden: ,

Inhoud

  1. Definities
  2. Indeling arbeidskosten
  3. Arbeid kost in Nederland gemiddeld 33 euro per uur
  4. Gezonde arbeidskosten in de horeca
  5. Arbeidskosten naar bedrijfstak
  6. Uiteenlopende arbeidskosten Europa
  7. Loonkosten hoog in verhouding totale kosten
  8. Kosten voor arbeid stijgen in 2018
  9. Aof-premie kleine werkgevers gaat omlaag
  10. Prijs van arbeid 21,1 procent hoger in 2022 dan in 2012

Definities

Dat zijn er vele, onder meer:
  • loonkosten, premies voor sociale verzekeringen, pensioenvoorzieningen, vergoedingen en verstrekkingen;
  • het resultaat van het product (vermenigvuldiging) van het aantal uren en het uurtarief;
  • de lonen van werknemers (inclusief direct loon en bijzondere beloningen), de ten laste van de werkgevers komende sociale premies, en overige kosten in verband met werknemers. Op de arbeidskosten zijn subsidies in mindering gebracht. De overige kosten in verband met werknemers omvatten: opleidingskosten, werkgeversbijdragen in kosten van kantines en van sociale, culturele en medische voorzieningen, kosten van werving en selectie van personeel, eindheffingen van de fiscus op bepaalde loonbestanddelen (CBS);
  • het bedrag dat de werkgever moet betalen aan de werknemer;
  • kosten van de productiefactor arbeid.

Indeling arbeidskosten

Een vaak gebruikte 3-deling van de arbeidskosten is:
  • directe loonkosten: salaris, vakantietoeslag en winstuitkeringen;
  • indirecte loonkosten: pensioenkosten, reiskosten, onkostenvergoedingen en secundaire arbeidsvoorwaarden;
  • verplichte premies en bijdragen: loonbelasting, premie volksverzekeringen (AOW, Anw en AWBZ), premies werknemersverzekeringen (WW, WAO, WIA en ZW), inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (werkgeversheffing en in sommige gevallen bijdrage Zorgverzekeringswet).
Uiteraard ben je ook overige kosten kwijt als je personeel in dienst hebt. Je kunt dan bijvoorbeeld denken aan de kosten voor een werkplek. Een gemiddelde kantoorwerkplek kost € 9.000 per jaar, per werknemer (NFC Index). Daarin zijn kosten meegenomen voor onder meer het gebouw, de facilitaire dienstverlening en de ICT. Denk ook aan kosten voor opleidingen, werving, werkkleding en arbovoorzieningen, zoals een helm of veiligheidsbril, eten en drinken en opleiding en ontwikkeling van personeel.

Arbeid kost in Nederland gemiddeld 33 euro per uur

Per gewerkt uur zijn werkgevers in ons land gemiddeld € 33,10 kwijt aan arbeidskosten (2012). Dat zijn alle kosten die gemoeid zijn bij het in dienst hebben van personeel: lonen, sociale premies, overwerk- en ontslagvergoedingen, vakantiegeld, doorbetaling bij ziekte en vakantie, en opleidingskosten e.d.. De verschillen per bedrijfstak zijn groot.

Gezonde arbeidskosten in de horeca

Hoe houd je de personeelskosten onder controle in jouw bedrijf? Hoe hoog mogen de loonkosten zijn ten opzichte van de omzet?
  • Hotels hebben als hoofddoel het verstrekken van logies. Deze cijfers zijn alleen toegespitst voor hotels met één tot vijf sterren. Als we kijken naar hotels gaat van de 100% omzet ruim 19% op aan de inkoop. Ongeveer een derde van de omzet gaat op aan personeel, namelijk 32,7%.
  • Restaurants hebben als doel het bereiden en verkopen van maaltijden. Ongeveer een derde, namelijk 30,5% van de omzet wordt gebruikt voor de inkoop. Dit cijfer ligt dus hoger dan bij hotels. Maar de loonkosten liggen gemiddeld lager. Die bedragen bij restaurants namelijk 27% van de omzet.
  • Cafés: De plek om een lekker (alcoholisch) drankje te nuttigen, soms met een klein hapje. Hierbij kun je denken aan buurt- en eetcafés en discotheken. Ook hierbij bedragen de kosten voor de inkoop ongeveer een derde van de totale omzet. Bij cafés is het percentage gemiddeld 31,1%. De loonkosten bedragen 21,1% van de omzet.
  • Cafetaria’s, snackbars, shoarmazaken, lunchrooms, fastfoodrestaurants, pannenkoekenhuizen en ijssalons. Precies een derde van de omzet, dus 33,3%, wordt besteedt aan de inkoop. De loonkosten liggen vergeleken met bovenstaande segmenten erg laag. De totale loonkosten bedragen gemiddeld 17,4% van de omzet.
(Bron: L1nda, 2015)

Arbeidskosten naar bedrijfstak

Organisaties zijn dit jaar maandelijks 21 euro meer kwijt aan algemene lasten voor een werknemer met een modaal salaris. De bijdrage voor de Zorgverzekeringswet (ZVW) stijgt van 6,65% naar 6,90%. Ook de grondslag waarover deze bijdrage wordt berekend, is in 2018 hoger. De maximale stijging per werknemer voor de ZVW komt uit op 16 euro per maand. Voor een werknemer met een modaal salaris is een werkgever circa 7 euro per maand meer kwijt. Ook de verplichte Algemene werkloosheidspremie (AWF) stijgt, van 2,64% naar 2,85%. De maximale stijging is 11 euro per maand per werknemer. De AOF-premie stijgt eveneens; van 6,66% naar 6,77%. De maximale stijging bij deze premie is 10 euro per maand per medewerker. (Bron: ADP & HR-Praktijk, 4 jan 2018).

Uiteenlopende arbeidskosten Europa

De kosten van arbeid lopen in de verschillende landen van de Europese Unie nog altijd ver uiteen. Dat blijkt uit cijfers die Europees statistiekbureau Eurostat heeft gepresenteerd.

Volgens Eurostat kostte een uur arbeid in de EU-landen in 2014 jaar gemiddeld 24,60 euro. Dat gemiddelde verbloemt echter enorme verschillen. Zo kostte arbeid in Bulgarije in doorsnee slechts 3,80 euro per uur en in Roemenië 4,60 euro. Arbeid was met een uurtarief van 40,30 euro het duurst in Denemarken, gevolgd door België (39,10 euro) en Zweden (37,40 euro). In Nederland stegen in 2014 de kosten per uur met 0,50 euro naar 34 euro.

Het gemiddelde voor de landen waar met de euro wordt betaald kwam op 29,20 euro per uur. Binnen de eurozone is arbeid het goedkoopst in de Baltische staten, met 6,50 euro per uur in Litouwen en 6,60 euro in Letland. In die landen namen de kosten wel sterker toe dan in alle andere eurolanden. (Bron: CMweb, 30 mrt. 2015)

Loonkosten hoog in verhouding totale kosten

De belangrijkste kostenpost in Nederland zijn de loonkosten. Voor bedrijven in de productiesector bedragen de loonkosten 40 tot 57 procent van de totale kosten. In de dienstverlenende sector varieert dit percentage van 72 tot 86 procent.

Lees meer in het onderzoek van KPMG Competitive Alternatives 2016.

Kosten voor arbeid stijgen in 2018

De meeste organisaties betalen in 2018 meer werkgeverslasten. Na een lastendaling vorig jaar, betalen werkgevers dit jaar meer voor algemene bijdragen zoals de werkgeversbijdrage voor de Zorgverzekeringswet (ZVW), het Arbeidsongeschiktheidsfonds (AOF) en de algemene werkloosheidspremie (AWF).

Organisaties zijn dit jaar maandelijks 21 euro meer kwijt aan algemene lasten voor een werknemer met een modaal salaris:
  • De bijdrage voor de Zorgverzekeringswet (ZVW) stijgt van 6,65% naar 6,90%. Ook de grondslag waarover deze bijdrage wordt berekend, is in 2018 hoger.
  • De maximale stijging per werknemer voor de ZVW komt uit op 16 euro per maand. Voor een werknemer met een modaal salaris is een werkgever circa 7 euro per maand meer kwijt.
  • De verplichte Algemene werkloosheidspremie (AWF) stijgt van 2,64% naar 2,85%. De maximale stijging is 11 euro per maand per werknemer.
  • De AOF-premie stijgt eveneens; van 6,66% naar 6,77%. De maximale stijging bij deze premie is 10 euro per maand per medewerker.
(Bronnen: ADP & HR-Praktijk, 4 jan. 2018)

Aof-premie kleine werkgevers gaat omlaag

Bij de Tweede Kamer is een wetsvoorstel ingediend voor een wijziging van de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv). Het wetsvoorstel is onderdeel van eerder gemaakte afspraken over loondoorbetaling bij ziekte. Door het wetsvoorstel gaan kleine werkgevers vanaf 2022 een lagere premie voor het Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof-premie) betalen. Met het wetsvoorstel wil het kabinet kleine werkgevers financieel tegemoetkomen voor de kosten van loondoorbetaling en re-integratie. Dit wordt gerealiseerd door een gedifferentieerde Aof-premie met een lagere premie voor kleine werkgevers en een hogere premie voor (middel)grote werkgevers.

Het wetsvoorstel onderscheidt twee categorieën werkgevers voor de premiestelling voor het Aof. Dit zijn de kleine en overige werkgevers. Het Besluit Wfsv bepaalt welke werkgevers worden aangemerkt als kleine en welke als (middel)groot. De grens tussen kleine werkgevers en overige werkgevers is daarbij vastgesteld op 25 maal het gemiddelde premieplichtige loon per werknemer per jaar. De gemiddelde loonsom bedroeg in 2019 € 34.600. (Bron: AWVN, 10 sep. 2020)

Prijs van arbeid 21,1 procent hoger in 2022 dan in 2012

Tussen 2012 en 2022 zijn de gemiddelde loonkosten per gewerkt uur in Nederland met 22,1 procent gestegen. Dit komt deels door veranderingen in de werknemerspopulatie. Gecorrigeerd hiervoor was de stijging van de zogeheten prijs van arbeid 21,1 procent. Dat meldt het CBS op grond van voorlopige cijfers. (Redactie: maar wel met forse stijging, verbetering van de arbeidsprocessen)