Overgang onderneming (pensioenen)

Datum laatste wijziging: 20 maart 2017  |  Trefwoorden: , ,

Inhoud

  1. Hoofdregel
  2. Drie wijzen van overname
  3. Uitzonderingen
  4. Conclusies

Hoofdregel

Bij een overgang van onderneming wordt de verkrijger (koper) vaak geconfronteerd met arbeidsrechtelijke kwesties. De hoofdregel bij een overgang van onderneming is dat alle arbeidsvoorwaarden uit hoofde van de arbeidsovereenkomst van de vervreemder (verkoper) van rechtswege overgaan op de verkrijger. Echter is dit niet altijd het geval bij de secundaire arbeidsvoorwaarde pensioen.

Drie wijzen van overname

Er zijn in principe drie manieren waarop een onderneming kan worden overgenomen:
  • aandelenfusie: bij een aandelenfusie worden de aandelen van de vennootschap overgedragen en wijzigt de rechtspersoon dus niet;
  • juridische fusie: als er sprake is van een juridische fusie worden meerdere ondernemingen gefuseerd tot één onderneming. Bij een juridische fusie gaan in principe alle rechten en verplichtingen van de werknemers van de gefuseerde ondernemingen over naar de nieuwe of overblijvende onderneming;
  • bedrijfsfusie: bij een bedrijfsfusie is sprake van een overgang van onderneming in de zin van artikel 7:662 BW¹. In deze overnamevorm worden diverse bedrijfsmiddelen (activa/passiva-transactie) van de vervreemder overgedragen aar de verkrijger.
¹ Onder een overgang van onderneming, in de zin van artikel 7:662 BW, verstaat de wet de overgang van de gehele onderneming of een onderdeel daarvan. Het wettelijk uitgangspunt bij een overgang van onderneming is bepaald in artikel 7:663 BW. Hierin wordt omschreven dat door de overgang van een onderneming de rechten en verplichtingen, welke op het moment van overgang voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst(en) met de werknemers van de vervreemder, van rechtswege overgaan op de verkrijger. In beginsel geldt dit ook voor de arbeidsvoorwaarde pensioen.

Uitzonderingen

Er zijn echter drie uitzonderingen van toepassing. In artikel 7:664 BW wordt bepaald dat art. 7:663 BW niet van toepassing is op rechten en verplichtingen van de werkgever die voortvloeien uit een pensioenovereenkomst, als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet, indien:
  • de verkrijger aan de werknemer een zelfde aanbod doet tot het sluiten van een pensioenovereenkomst, als hij reeds voor het tijdstip van overgang heeft gedaan aan zijn eigen werknemers. De pensioenregeling van de vervreemder eindigt, indien en zodra de pensioenregeling van verkrijger van toepassing wordt verklaard;
  • de verkrijger op grond van artikel 2 van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000, verplicht is deel te nemen in een bedrijfstakpensioenfonds en de werknemer gaat deelnemen in dat pensioenfonds. De pensioenregeling van de vervreemder eindigt, indien bij verkrijger verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds van toepassing is;
  • bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan is afgeweken van de pensioenovereenkomst, bedoeld in de aanhef. Bij CAO of bij regeling door een ander bevoegd bestuursorgaan kan dus worden afgeweken van de verplichting tot automatische overgang van rechten en verplichtingen uit de pensioentoezeggingen.

Conclusies

Bij een overgang van een onderneming in de zin van artikel 7:662 BW, zijn bijzondere voorwaarden van toepassing als het de arbeidsvoorwaarde pensioen betreft. Veelal komen deze pensioenconsequenties bij een overgang van onderneming pas naar voren ruim nadat de overgang is geëffectueerd. In dit kader is het niet meer mogelijk de vervreemder hiervoor aansprakelijk te stellen, dan wel wijzigingen in de pensioenregeling door te voeren.

Hierbij dient tevens gerealiseerd te worden dat bij een eventuele overgang van de pensioentoezegging, veelal de pensioenregeling en pensioenuitvoerder niet mee over gaat. Dit kan (aanzienlijke) gevolgen hebben voor de tariefstelling bij de pensioenuitvoerder, eventuele overgangsbepalingen en het indexatiebeleid. (Bron: BDO, sept 2012)