Eerder met pensioen

Datum laatste wijziging: 20 mei 2021  |  Trefwoorden: , , , , , ,

Inhoud

  1. Ruime mogelijkheden in het verleden
  2. VUT
  3. Prepensioen
  4. Regeling voor vervroegde uittreden
  5. Deeltijdpensioen
  6. WW-uitkering niet in gevaar
  7. Ouderenregeling
  8. CAO Grootmetaal
  9. Tijdelijke heffingskorting voor vroeggepensioneerden
  10. Risico's bij wijzigen pensioendatum
  11. Vrijwillige vertrekregeling niet raken met hoge RVU-heffing
  12. Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP)
  13. Pensioen voordat AOW-leeftijd is bereikt
  14. Naslag
  15. Vervroegen ingangsdatum pensioen en al dan niet doorwerken
  16. Vervroegd pensioen bij zware beroepen verlengt levens
  17. Gewenste pensioenleeftijd houdt geen gelijke tred met officiële pensioenleeftijd
  18. Ingangsdata AOW en pensioenrichtleeftijd verhoogd
  19. Pensioenafspraken zware beroepen nooit nagekomen
  20. Hoogopgeleiden eerder met pensioen dan laagopgeleiden
  21. Zware beroepen: mogelijkheden en effecten van vervroegde pensionering
  22. Werknemers zware beroepen moeten leefstijl aanpassen
  23. Lijst met zware beroepen bij de overheid
  24. Werken en tegelijk eerder met pensioen
  25. Eerder met pensioen kan toch bij zwaar beroep
  26. Beroepen met gat tussen verzekerbare periode en pensioenleeftijd
  27. Pensioenakkoord 2019, al weer?
  28. Wie langer werkt, leeft ook langer
  29. Geen fiscale gevolgen voor werkende gepensioneerden
  30. RVU-vrijstelling en praktische toepassing
  31. Vroegpensioen regelen per sector

Ruime mogelijkheden in het verleden

In het heden en verleden zijn er verschillende mogelijkheden (geweest) die het financieel aantrekkelijk maken/maakten eerder met pensioen te gaan, te weten:

VUT

VUT betekent vervroegde uittreding. VUT maakte het destijds mogelijk om eerder met pensioen te gaan dan op de 65-jarige leeftijd. Vanaf 1 januari 2006 zijn VUT-regelingen fiscaal* niet meer toegestaan, behalve voor deelnemers die voor 1 januari 1950 zijn geboren, zie ook subrubriek Vervroegd uittreden (VUT).

* Sinds 1 januari 2005 geldt als uitgangspunt dat een werknemer pas bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd stopt met werken. Dit had tot gevolg dat de fiscale facilitering - i.c. het aftrekken van de werknemerspremies van het belastbare inkomen - van VUT-regelingen en prepensioen is komen te vervallen.

Prepensioen

VUT-regelingen zijn massaal omgezet in regelingen voor prepensioen. Een belangrijk verschil met de VUT is, dat een werknemer voor een prepensioen zelf de premie moest betalen, voor de VUT-regeling betaalden werkgever en vaak ook de werknemer samen mee aan de premie.

Vanaf 1 januari 2006¹ is deze vorm van vervroegde pensionering (net als bij de VUT) fiscaal niet meer toegestaan voor deelnemers die zijn geboren op of na 1 januari 1950. De werkgever kan de prepensioenregeling voor deelnemers die geboren zijn voor 1 januari 1950 voortzetten.

¹ Informatie over de opbouw van prepensioen, overlijdensuitkeringen uit een prepensioenregeling en overschrijden 100%-grens prepensioen door indexatie of waardeoverdracht wordt verstrekt in het Besluit (lid 8.2 t/m 8.4) van de minister van Financiën d.d. 9 september 2010.

Regeling voor vervroegde uittreden

Anno 2011 spreekt men over een regeling voor vervroegde uittreding (RVU) in plaats van VUT. Onder een RVU wordt een regeling verstaan die nagenoeg uitsluitend ten doel heeft voorafgaand aan het ingaan van uitkeringen ingevolge een pensioenregeling of de AOW te voorzien in een of meer uitkeringen of verstrekkingen ter overbrugging van de periode tot het ingaan van het pensioen of de uitkering ingevolgde de AOW. Is er sprake van een RVU dan is de werkgever een eindheffing van 52% verschuldigd over de vergoeding. Dit geldt als de vergoeding wordt uitgekeerd als eenmalige uitkering, via een stamrechtuitkering of via de doorbetalingsregeling (het dienstverband niet beëindigingen en de werknemer tegen (gedeeltelijke) betaling van loon in dienst te houden en vrij te stellen van werkzaamheden. Ook dit wordt gezien als een RVU.

Toch zijn er mogelijkheden de eindheffing van 52% (deels) te omzeilen, zie onder:

Deeltijdpensioen

Deeltijdpensioen is deels werken en deels met pensioen. De regeling garandeert dat deeltijders in verhouding tot fulltime werknemers een gelijk pensioen opbouwen. Werknemers die de pensioengerechtigde leeftijd naderen, gaan in deeltijd werken. Voor het deel van de werkweek dat zij minder werken, ontvangen zij alvast pensioen. Het deeltijdpensioen komt uit de totale pensioenspaarpot en kost hen dus niets extra. Het pensioen vanaf vijfenzestigjarige leeftijd is daardoor wel iets lager.

Vanaf 7 september 2011 is het makkelijker geworden om vanaf 60 jaar gedeeltelijk met pensioen te gaan en gedeeltelijk te blijven doorwerken. De tot die datum geldende voorwaarde dat de mate van vermindering van het inkomen uit economische activiteiten overeen moet komen met het gedeelte waarvoor het pensioen vervroegd ingaat, geldt dan niet meer. Deze voorwaarde was opgenomen in het inmiddels ingetrokken besluit van 29 augustus 2003 en is daarna overgebracht naar vraag en antwoord 08-014 op www.belastingdienstpensioensite.nl.

De eis van deeltijdpensioen met evenredige vermindering van arbeidsinkomsten blijft wel gelden voor pensionering voor het 60e levensjaar. Wordt aan deze voorwaarde niet voldaan, dan kwalificeert de pensioenregeling in fiscale zin niet meer als zuivere pensioenregeling en wordt de hele pensioenaanspraak op de vervroegde ingangsdatum belast. De fiscale facilitering van pensioenen (pensioenpremie nu aftrekbaar en pensioenuitkering pas later belast) gaat uit van de gedachte dat een ouderdomspensioen een inkomensvoorziening is die is bedoeld om verlies van arbeidsinkomsten op te vangen.

Je gaat bijvoorbeeld 1 of 2 dagen per week met deeltijdpensioen. Op de andere dagen blijf je werken. Omdat je dan in deeltijd werkt, gaat je salaris omlaag. Maar omdat je over de dagen waarop je niet werkt alvast pensioen laat uitkeren, vallen de financiële consequenties van minder werken wel mee. Ook de gevolgen voor je toekomstige fulltime pensioen vallen mee. Je blijft namelijk op de dagen dat je wél werkt gewoon pensioen opbouwen. Ben je tegelijkertijd pensioen aan het opeten en aan het opbouwen.

Kan deeltijdpensioen zomaar?

Bij de meeste pensioenfondsen kan het. Bij sommige fondsen kun je vanaf je 55ste (een deel van) je pensioen laten uitkeren, bij andere vanaf je 60ste. Tege­lijkertijd moet je werkgever ermee akkoord gaan dat je in deeltijd gaat werken. Die mag dit alleen weigeren als er goede redenen voor zijn. Bijvoorbeeld als het problemen geeft met het rooster, of als er niemand is om het werk over te nemen.

Voor wie is dat interessant?

Werknemers van 60 jaar of ouder, die wel graag wat minder willen werken, maar tegen het inkomensverlies opzien. Het kan ook een goed idee zijn voor mensen die het liefst volledig willen stoppen met werken, maar bang zijn voor de financiële consequenties voor hun pensioen. Als je eerder met pensioen gaat, is je pensioenpot immers eerder leeg. Je werkt niet meer, dus je bouwt niets op, en ondertussen begin je al met interen. De pensioenpot raakt nooit echt leeg, want je pensioen krijg je levenslang. Maar je krijgt daardoor wel een lagere uitkering. Elk jaar dat je eerder met pensioen gaat, leidt ertoe dat je levenslang per jaar zo’n 6 procent minder pensioen krijgt. Alhoewel het fenomeen vrij nieuw is, zetten steeds meer werknemers de voor- en nadelen van het deeltijdpensioen op een rij. Zeker nu de VUT officieel tot het verleden behoort en vervroegd pensioen niet voor iedereen haalbaar is, richten mensen hun pijlen sneller op de deeltijd pensionering. Een perfecte manier om te blijven doen wat je leuk vindt en je ondertussen alvast voor te bereiden op een nieuwe fase in je leven.

Informeer bij je werkgever en maak afspraken

Het gevoel dat het leven rigoureus verandert, is met het deeltijdpensioen dus veel minder groot. Zorg er alleen wel voor dat je weet wat jouw mogelijkheden zijn, als je deels met pensioen wilt gaan en deels wilt blijven werken. Ga op tijd in overleg met je werkgever, want deeltijdpensioen is nog niet in alle bedrijven een geaccepteerd fenomeen. Zaken die vooraf goed geregeld moeten worden zijn o.a.:

  • Op welke dag of dagen je niet gaat werken of mag je dat zelf (flexibel) invullen?
  • Kun je de huidige functie nog wel doen in minder tijd?
  • Moet je altijd op de afdelingsvergadering aanwezig zijn ook als het je vrije dag is?
  • Moet je een training volgen die gepland is op jouw vrije dag?

Van fulltime naar parttime

Zonder dat de aanspraak op het pensioen wordt belast, kun je met het deeltijdpensioen gewoon blijven werken. Niet zoals eerder vijf dagen in de week, maar bijvoorbeeld twee, drie of vier. Voor de uren die je werkt, krijg je betaald. De dagen dat je thuiszit, worden aangevuld met het deeltijdpensioen.
Deze afbouw van werkzaamheden kent veel voordelen. Zo raak je eraan gewend dat je uitgavepatroon er in kleine stapjes op achteruit gaat. Een schaduwkant is er ook: je moet er rekening mee houden dat je totale pensioenuitkering minder groot is dan wanneer je volledig zou hebben doorgewerkt. Je verdeelt het opgebouwde pensioen immers over meerdere jaren. En de laatste jaren voor pensionering bouw je alleen pensioen op over de uren die je nog werkt.

Deeltijdpensioen verlicht werkdruk

Veel mensen ervaren de laatste jaren voor pensionering als "zwaar". Deeltijdpensioen neemt die druk voor een deel weg: minder werken maakt de werkdruk lager. Waar voltijdswerkers de pensioendatum soms op het tandvlees halen, daar kiezen deeltijdpensionado's er vaker voor actief te blijven. Ook na hun 67ste.

Langzaam afbouwen

Gebruik maken van het deeltijdpensioen, kan zodra je de zestig bent gepasseerd. En dat is heerlijk als je veertig jaar hard hebt gewerkt, vroeg bent opgestaan of veel verantwoordelijkheid hebt gehad. Werk je maar een paar dagen in de week, dan houd je niet alleen meer tijd over voor leuke dingen, maar ga je ook beter voorbereid die nieuwe fase van je leven in.

Ga je er financieel op achteruit?

Als je 4 dagen per week gaat werken in plaats van 5, lever je 20 procent bruto loon in. Netto is het inkomensverschil vaak kleiner, omdat de kans bestaat dat je in een lager belastingtarief valt. Op loonwijzer.nl kun je een berekening maken. Als je je bruto salaris invult (minus 20 procent of 40 procent, afhankelijk van of je 1 of 2 dagen per week inlevert) krijg je een indicatie van wat je netto overhoudt. Dat lagere inkomen wordt aangevuld met deeltijdpensioen. Hoeveel dat is, hangt af van de hoeveelheid pensioen die je hebt opgebouwd. Dat is afhankelijk van je salaris en je arbeidsverleden. Je pensioenfonds kan berekenen hoeveel je maandelijks krijgt als je elke week een of twee dagen deeltijdpensioen laat uitkeren. Omdat je pensioen altijd minder is dan je salaris, betekent het hoe dan ook achter­uitgang in inkomen.

Gaan er veel mensen met deeltijd­pensioen?

In 2014 waren dat er ongeveer 12.000. Dat is weinig. Volgens deskundigen komt dit doordat veel werknemers nog steeds zogenaamde 'oude­lullendagen' hebben. In veel sectoren mag je vanaf je 60ste (soms nog eerder) minder gaan werken, terwijl je amper salaris inlevert. Waarom zou je dan met deeltijdpensioen gaan? Maar dit soort maatregelen om oudere werknemers te ontzien verdwijnt. De verwachting is dat daardoor de behoefte aan deeltijdpensioen toeneemt.

Deeltijdpensioen is gezond

Verplicht ineens stoppen met werken op je 65ste of 67ste levert gezondheidsrisico's op, aldus Marcel Olde Rikkert, hoogleraar geriatrie. Mensen worden minder actief en dikker. Wie eigenlijk nog niet met pensioen wilde, wordt er bovendien somber van. In zijn boek “Jong blijven & oud worden” schrijft hij dat het veel gezonder is om zelf te bepalen wanneer je met pensioen gaat. Abrupt stoppen is sowieso geen goed idee. Het getrapte pensioen, waarbij je je werk in fases afbouwt, is het gezondst, schrijft hij. Zijn tip: ga op een bepaald moment 5 of 10 uur per week minder werken en neem je tegelijkertijd voor om 5 of 10 jaar later volledig met pensioen te gaan. De topsport, wat fulltime werken volgens hem voor ouderen is, kun je dan aftrainen. Bovendien krijg je de kans om te wennen aan meer vrije tijd en bewuste keuzes te maken voor een nieuwe invulling van je leven. Volgens Olde Rikkert voelen mensen die getrapt met pensioen gaan zich veel gezonder dan degenen die abrupt stoppen met werken of te lang fulltime doorwerken.

WW-uitkering niet in gevaar

Minister Kamp kondigde in de Tweede Kamer aan te regelen dat oudere deeltijdwerkers recht blijven houden op de werkloosheidsuitkering voor het deel dat ze werkten, ook al hebben ze inkomen uit pensioen. Daarbij wees hij erop dat het kabinet met de vergrijzing juist mensen wil stimuleren zo veel mogelijk door te werken. Minister Kamp gaat ervan uit dat de regeling, die voor nieuwe en lopende gevallen zal gelden, ingaat op 1 maart 2012.

Ouderenregeling

Om zowel enerzijds de werkgevers tegemoet te komen in hun wens de personeelskosten te verminderen, als anderzijds de wens van de overheid om ouderen zo lang mogelijk aan het werk te houden, is het mogelijk om een ouderenregeling toe te passen. Werknemers kunnen vanaf maximaal 10 jaar voorafgaande aan de pensioendatum tot ten hoogste 50% worden vrijgesteld van werkzaamheden met gehele of gedeeltelijke loondoorbetaling en gehele of gedeeltelijke voortzetting van de pensioenopbouw. Op deze manier kunnen ouderen voor 50% blijven werken, terwijl zij voor bijvoorbeeld 100% doorbetaald krijgen en over dit loon ook pensioen blijven opbouwen. Indien voldaan wordt aan de voorwaarden is geen sprake van een RVU en is derhalve geen werkgeversheffing verschuldigd (Bron: Flexis Groep).

CAO Grootmetaal

In de grootmetaalsector kunnen werknemers toch voor het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd met werken. Werkgevers en vakbonden zijn het eens geworden over een nieuwe CAO die loopt van 1 februari 2010 tot 1 mei 2011, in totaal 15 maanden. Vanaf 1 januari 2011 komt er een extra premie totdat het pensioenfonds weer voldoende reserves heeft om de financiering over te nemen. Voor deelnemers bij PME is dat in 2011 2%, voor werkgever en werknemer ieder 1%. Die premie wordt alleen geheven over het loon boven de franchise van ongeveer € 15.000 per jaar. Deze afspraak is heel belangrijk. Veel mensen in de metaal zijn al jong gaan werken, hebben zwaar werk gedaan en halen met moeite de eindstreep. Langer doorwerken wilden we niet accepteren, desnoods met behulp van acties. De afspraken zijn ook belangrijk voor behoud van banen. Want door de VUT van ouderen kunnen anderen in het bedrijf hun werk behouden. Dubbele winst dus (Bron: FNV Bondgenoten).

Tijdelijke heffingskorting voor vroeggepensioneerden

Vroeggepensioneerden (gepensioneerden jonger dan de AOW-gerechtigde leeftijd) bij wie de werkgever de bijdrage Zvw moet inhouden, krijgen in 2013, 2014 en 2015 een speciale heffingskorting. Deze tijdelijke heffingskorting is ter compensatie van de nadelige financiële effecten voor deze groep van de Wet uniformering loonbegrip.

Voor het toepassen van de tijdelijke heffingskorting gelden de volgende voorwaarden:
  • het loon is een VUT-uitkering, een prepensioen, een vroegpensioen, een tijdelijk overbruggingspensioen of een vervroegd ouderdomspensioen;
  • de werkgever moet op dit loon de bijdrage Zvw inhouden;
  • de werknemer of uitkeringsgerechtigde heeft op het genietingsmoment van dit loon de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet bereikt.

De tijdelijke heffingskorting mag maar door één werkgever worden toegepast die een VUT-uitkering, een prepensioen, een vroegpensioen, een tijdelijk overbruggingspensioen* of een vervroegd ouderdomspensioen betaalt.
De werknemer of uitkeringsgerechtigde moet schriftelijk aan de werkgever opgeven dat hij de tijdelijke heffingskorting voor hem mag toepassen.

* zie Overbruggingspensioen.

Zie de bedragen in Tijdelijke heffingskorting vroeggepensioneerden (tabellen).

Bron: Nieuwsbrief Loonheffingen 2013 – 2 november 2012.

Risico's bij wijzigen pensioendatum

De AOW-leeftijd gaat vanaf 2013 stapsgewijs omhoog. De fiscale pensioenrichtleeftijd is in 2014 67 jaar. Veel pensioenfondsen gaan de pensioenleeftijd dan ook verhogen naar 67 jaar. Bij een aantal regelingen is de pensioenleeftijd per 1 januari 2013 al verhoogd. Dat was nodig om te voldoen aan de voorwaarden om pensioenverlagingen te spreiden over meer jaren.

De Pensioen Wet (PW) biedt ruimte voor het hanteren van één pensioenleeftijd onder voorwaarde dat het pensioenreglement de deelnemer de keuze biedt de pensioeningangsdatum naar de oorspronkelijke pensioenleeftijd terug te zetten, zonder dat dit op voorhand de rechten aantast.

Wel kan door het individueel terugzetten naar de oorspronkelijke pensioenleeftijd het uiteindelijke pensioenresultaat anders zijn dan zonder beide omzettingen. Het verschil kan voordelig of nadelig uitpakken. Dit komt doordat de ruilvoeten regelmatig wijzigen. (Bron en meer: Syntrus Achmea, mrt. 2013)

Vrijwillige vertrekregeling niet raken met hoge RVU-heffing

Vrijwillige vertrekregelingen voorafgaand aan een mogelijke reorganisatie zijn een voorbeeld van goed werkgeverschap. Dat stelt ondernemingsorganisatie VNO-NCW in een brief aan staatssecretaris Wiebes. Deze zijn nu in gevaar door een ten onrechte opgelegde hoge heffing op vrijwillig afvloeiende ouderen.

Voorzitter Hans de Boer van VNO-NCW heeft gepleit voor herziening van het beleidsbesluit inzake deze heffing, de pseudo-eindheffing Regeling Vervroegd Uittreden. De heffing dient om de arbeidsparticipatie van ouderen te bevorderen en ervoor te zorgen dat bij reorganisaties niet alleen ouderen afvloeien. Maar door dit beleidsbesluit uit 2013 van de Belastingdienst, worden nu ook bedrijven bij het toepassen van een vrijwillige vertrekregeling, waarbij achteraf blijkt dat met name oudere werknemers afscheid van het bedrijf nemen, gestraft via een RVU-heffing. (Bron: Oversalarisadministratie, jan. 2015)

Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP)

Het ABP heeft een eerder met pensioen regeling, die afwijkt van andere pensioenregelingen. De regels gelden voor iedereen die eerder dan vijf jaar dan de AOW-leeftijd gedeeltelijk of geheel met pensioen gaat. De regels gelden niet voor militairen.

Vanaf 1 juli 2016 moet een ambtenaar voor dat deel dat hij/zij pensioen aanvraagt, minimaal een gelijk deel aan brutoloon inleveren. Als hij volledig met pensioen gaat, betekent dit dat hij ook stopt met werken en geen arbeidsinkomen meer ontvangt. Als hij gedeeltelijk met pensioen gaat, moet hij voor dat deel minder arbeidsinkomen ontvangen. (Bron: ABP)

Voorbeeld ABP vroegpensioen

U wilt voor 20% met pensioen gaan. U gaat dan minder werken, waardoor u € 5000 per jaar minder arbeidsinkomen gaat ontvangen. Dan mag uw pensioen maximaal € 5000 bruto per jaar bedragen.

Pensioen voordat AOW-leeftijd is bereikt

Met het verschuiven van de AOW-leeftijd kan het gebeuren dat iemand wel het ondernemingspensioen ontvangt, maar nog niet de AOW-uitkering. De Belastingdienst gaat hier verder op in.

Naslag

Meer informatie is te vinden in Handboek Loonheffingen. Ga naar subrubriek Loon- en inkomstenbelasting en klik bij Handboeken Loonheffingen op het door u gewenste jaar.

Vervroegen ingangsdatum pensioen en al dan niet doorwerken

Gezien de lengte van 'Vervroegen ingangsdatum pensioen en al dan niet doorwerken', is besloten dit onderwerp in een aparte subrubriek te plaatsen. Zie deze subrubriek.

Vervroegd pensioen bij zware beroepen verlengt levens

Wie een zwaar beroep heeft moet zich rond z'n vijftigste omscholen voor een minder belastende baan. Mensen met een zwaar beroep kunnen ook worden ontzien door hen eerder met pensioen te laten gaan dan een werknemer met een kantoorbaan. Dat blijkt uit onderzoek van gezondheidseconoom Bastian Ravesteijn die in Rotterdam promoveerde op een studie naar de gezondheidsverschillen tussen arm en rijk.

Er zijn kanttekeningen:

  • Partijen vragen zich af of dit haalbaar is. 'Een lijst met zware beroepen blijft arbitrair en zal altijd tot discussie leiden', aldus een woordvoerder van min. SZW.
  • De FNV ziet meer in het generatiepact dat al wordt afgesloten in CAO's . Dan werken ouderen korter en ontstaan banen voor jongeren.
  • AWVN stelt 'Ons pensioenstelsel is gebaseerd op solidariteit. Als er een uitzondering komt voor zware beroepen, wat doen we dan met vrouwen die gemiddeld langer leven?'
(Bron: Volkskrant, 17 mei 2016)

Gewenste pensioenleeftijd houdt geen gelijke tred met officiële pensioenleeftijd

De overheid wil dat mensen langer doorwerken. De gemiddelde pensioenleeftijd houdt echter geen gelijke tred met het stijgen van de pensioengerechtigde leeftijd.

Dit is een van de conclusies van het Sociaal Cultureel Planbureau in het rapport Aanbod van Arbeid 2016.
De AOW-leeftijd gaat in stappen omhoog naar 66 jaar in 2018 en 67 jaar in 2021. Vanaf 2022 wordt de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting. Het doel van het beleid is om de verhouding tussen productieve en niet-productieve tijd in de loopbaan beter met elkaar in evenwicht te brengen. Daardoor kunnen met name de AOW en het pensioenstelsel betaalbaar blijven. Wel is het de vraag hoe groot het maatschappelijk draagvlak is voor een verdere verhoging. De arbeidsdeelname is aan het eind van de loopbaan, ook ruim voor het vijfenzestigste levensjaar, nog relatief gering. Zowel bij mannen als bij vrouwen daalt het aandeel werkenden sterk na het vijftigste levensjaar. Bovendien verwachten steeds meer mensen langer door te moeten werken. De gemiddelde leeftijd waarop werkenden met pensioen willen gaan, ligt al jaren rond de 61 jaar en houdt dus geen gelijke tred met het stijgen van de pensioengerechtigde leeftijd.

Ingangsdata AOW en pensioenrichtleeftijd verhoogd

De AOW-leeftijd gaat verder omhoog. In 2021 is de pensioenleeftijd nog 67 jaar, in 2022 wordt dat 67 jaar en 3 maanden. Deze verhoging raakt iedereen die geboren is na 1954. De verhoging is het gevolg van een nieuwe, hogere raming van de levensverwachting van Nederlanders, gemaakt door het CBS in 2016. Sinds 2012 schrijft de wet voor dat de AOW-leeftijd in dat geval automatisch met drie maanden stijgt. De vuistregel in de wet is dat ouderen tot hun overlijden gemiddeld achttien jaar AOW krijgen.

Verhoging AOW-leeftijd (aantal maanden) gecorrigeerd oktober 2016
2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022
Ingangsleeftijd AOW 65 + 1 mnd 65 + 2 mnd 65 + 3 mnd 65 + 6 mnd 65 + 9 mnd 66 66 + 4 mnd 66 + 8 mnd 67
/td>
67 +
3 mnd


Als gevolg van de gestegen levensverwachting zal de pensioenrichtleeftijd met ingang van 1 januari 2018 worden verhoogd van 67 naar 68 jaar. De pensioenrichtleeftijd is een rekenleeftijd die wordt gebruikt voor de berekening van de jaarlijkse maximaal toegestane fiscale pensioenopbouw.

Pensioenafspraken zware beroepen nooit nagekomen

Behalve een verhoging van de AOW-leeftijd is er van veel afspraken uit het Pensioenakkoord weinig terechtgekomen. Dat zegt Agnes Jongerius die als initiatiefnemer en vakbondsvoorzitter van FNV haar handtekening onder het akkoord tussen sociale partners en kabinet zette. Maatregelen die in 2011 afgesproken zijn om de fysiek zwaarbelaste stratenmaker, bouwvakker of metaalbewerker op leeftijd te ontzien, zijn nooit doorgevoerd. Ook van de CAO-afspraken over bij- en omscholing voor mensen in zware beroepen is weinig terechtgekomen. (Bron: Trouw, 9 jan. 2017)

Hoogopgeleiden eerder met pensioen dan laagopgeleiden

In het verlengde van bovenstaande alinea's, zijn de bevinden van Raymond Montizaan van het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) van de Universiteit Maastricht. Voor zijn onderzoek combineerde Montizaan statistieken van het CBS over de werkelijke pensioenleeftijd met opleidingsgegevens uit de jaarlijkse Enquête Beroeps Bevolking.

Hij concludeert dat het verschil in werkelijke pensioenleeftijd tussen mensen van verschillende opleidingsniveaus steeds groter wordt. Dat verschil is ontstaan door het geleidelijk afschaffen van de vut en het prepensioen (vanaf 2006) en de verhoging van de AOW-leeftijd (vanaf 2013). In 2005, toen de gemiddelde Nederlander vlak voor zijn 61ste stopte met werken, gingen laag- en hoogopgeleiden vrijwel tegelijkertijd met pensioen. Een decennium later is de gemiddelde pensioenleeftijd in de praktijk inmiddels 64,5 jaar en blijken Nederlanders plots in twee snelheden richting AOW te rijden. Hbo- of universitair geschoolden stopten in 2015 enkele maanden voor hun 64ste, middelbaar geschoolden enkele maanden ná hun 64ste en mensen met alleen basisschool, vmbo of het laagste mbo-niveau op hun 65ste.

De reden dat hoogopgeleiden zoveel eerder stoppen met werken is simpel, zegt Montizaan: zij kunnen het zich financieel veroorloven al voor de officiële AOW-leeftijd - 65 jaar en 9 maanden in 2017 - hun betaalde baan op te geven. (Bron en meer: De Volkskrant, 22 jun. 2017)

Zware beroepen: mogelijkheden en effecten van vervroegde pensionering

Met de verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd zijn er toenemende zorgen over werknemers in zware beroepen. Kenmerkend voor deze beroepen is dat vaak op jonge leeftijd met werken wordt begonnen, het opleidingspeil en de levensverwachting relatief laag zijn en velen niet in goede gezondheid de eindstreep halen. Zou een aparte regeling die werknemers in zware beroepen in staat stelt eerder met pensioen te gaan, hier een haalbare oplossing voor kunnen bieden?

Deze vraag staat centraal in het onderzoek dat het Economisch Instituut voor de Bouw op de persbijeenkomst naar buiten brengt. Het onderzoek is uitgevoerd voor de Nederlandse afbouwsector (stukadoors, wand- en plafondmonteurs, blokkenstellers, vloerenleggers, terrazzowerkers en natuursteenbewerkers). Aangezien een eventuele regeling naar verwachting niet alleen zal kunnen gelden voor de afbouwsector, is tevens gekeken naar de implicaties als een regeling zou worden getroffen voor alle sectoren in onze economie.

De persconferentie trapt af met een presentatie van de resultaten van het onderzoek. Het is voor het eerst dat dit belangrijke vraagstuk gedegen is onderzocht, waaronder een inventarisatie van het beleid in een groot aantal andere Europese landen. Klik hier voor het volledige persbericht.

Werknemers zware beroepen moeten leefstijl aanpassen

De discussie over vervroegde pensionering van werknemers met een (fysiek) zwaar beroep wordt op een eenzijdige manier gevoerd: werkgevers, vakbonden en overheid moeten met een oplossing komen. Geen woord over wat die werknemer zelf kan doen om zijn fysieke belastbaarheid te vergroten.

Iemand met een zwaar beroep moet in vele opzichten leven als een topsporter, het tegendeel is doorgaans het geval. Generaliserend kun je stellen dat de werknemer in zware beroepen te stijf is, vaak kampt met overgewicht, vaak een roker is en regelmatig een biertje lust. Vind je het gek dat hij voor zijn pensioen lichamelijke en mentale klachten ontwikkelt? Het is niet de onomkeerbare leeftijd, maar de leefstijl die gezondheidsproblemen veroorzaakt. En juist aan die leefstijl kun je wel iets doen. (Bron: De Volkskrant, 17 jul. 2017)

Lijst met zware beroepen bij de overheid

De eer komt België toe, een lijst met zware beroepen. De christelijke en liberale vakbonden sloten 23 mei 2018 een akkoord af met pensioenminister Daniel Bacquelaine over wie wel dan niet een zwaar beroep uitoefent bij de overheid. Wie een zwaar beroep uitoefent, zal ofwel vroeger op pensioen kunnen of een hoger pensioen krijgen. Dat akkoord omvat ook een lijst met zware beroepen, die voor de vakbonden te nemen of te laten is. De zware beroepen worden naar zwaarte in vier categorieën ingedeeld.

De beroepen die op de lijst - inclusief de helft van alle overheidsberoepen* - staan zijn onder meer:
Zwaarte coëfficiënt 1: Veiligheidsagenten, Bosarbeiders en Leerkrachten lager en middelbaar onderwijs
Zwaarte coëfficiënt 2: Rijdend personeel stads- en streekvervoer, Postbodes en Kleuteronderwijzers
Zwaarte coëfficiënt 3: Afval ophalers, Gevangenisbewakers en Burgerpersoneel Defensie
Zwaarte coëfficiënt 4: Militairen, Zeeloodsen en Politie- en hulpagenten

* De minister wees er op dat al snel wordt vergeten dat de bestaande uitzonderingsregimes voor ambtenarenpensioenen worden afgeschaft, waar vandaag nog 65 procent van de ambtenaren onder vallen.

Of het akkoord een lang leven is beschoren is niet zeker, de kritiek is groot. (Bron: Knack.be, 25 mei 2018)

Werken en tegelijk eerder met pensioen

Wat zijn de voorwaarden voor (door)werken en bijverdienen als een werknemer zonder fiscale sancties zijn ouderdomspensioen of zijn prepensioen eerder in wil laten gaan dan de in de regeling opgenomen pensioendatum of richtleeftijd? De Belastingdienst die zichzelf voornoemde vraag stelt, onderscheidt drie situaties en geeft daarop antwoord. Omdat de antwoorden van de fiscus redelijk begrijpelijk zijn, neemt de redactie HR-kiosk die letterlijk over:

Pensioen op de reguliere ingangsdatum van de (pre)pensioenregeling en doorwerken

Als een werknemer met pensioen gaat op de reguliere ingangsdatum van de (pre)pensioenregeling gelden geen fiscale voorwaarden voor (door)werken en bijverdienen. In dat geval gaat het immers niet om een subjectief besluit van de werknemer zelf maar om de uitvoering van een algemene regeling. Die regeling is opgesteld met behulp van in een (ver) verleden gemaakte objectieve veronderstellingen omtrent onder meer gewenste pensioendatum, arbeidskracht, leeftijd en inkomen. Het is in overeenstemming met het objectieve karakter van zo’n regeling dat deze niet fiscaal onzuiver wordt als werknemers na de in die regeling voorziene pensioendatum onverkort inkomen blijven genieten uit hun economische activiteiten of nieuwe betaalde economische activiteiten opstarten.

Ingang pensioen op of binnen 5 jaar voor AOW-datum en doorwerken

In onderdeel 6 van het besluit van 11 december 2018, nr. 2018-28514 (Staatscourant 2018, nr. 68653) is een tegemoetkoming opgenomen voor situaties waarin het pensioen vervroegd ingaat op of na de datum waarop de werknemer de leeftijd bereikt die vijf jaar lager is dan de voor de betreffende werknemer geldende AOW-leeftijd. In dat geval vindt de hierna in onderdeel C beschreven toetsing of de inkomensgenererende economische activiteiten overeenkomstig de vervroegde ingang van het pensioen worden verminderd niet plaats. Er worden aan een dergelijke vervroeging geen fiscale voorwaarden gesteld. Het navolgende is in de praktijk dus alleen van belang voor vervroegingen naar een leeftijd meer dan vijf jaar vóór de AOW-leeftijd.

Ingang pensioen meer dan 5 jaar voor AOW-datum en doorwerken

Het antwoord op de vraag wat de voorwaarden zijn voor (door)werken en bijverdienen bij een vervroegde ingang van het pensioen is te vinden in artikel 18, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB): bij ouderdomspensioen moet sprake zijn van een inkomensvoorziening. Dat wil zeggen dat de fiscale faciliteit waarbij de aanspraken op ouderdomspensioen worden vrijgesteld erop is gericht om verlies van inkomen uit werk op te vangen. Voor prepensioen geldt hetzelfde. Indien een werknemer zijn ouderdomspensioen of prepensioen vervroegd laat ingaan zonder dat hij dienovereenkomstig in inkomen uit werk achteruitgaat, voldoet de fiscale faciliteit niet meer aan die doelstelling. Op grond van artikel 19b, eerste lid, Wet LB wordt dan de gehele aanspraak op de vervroegde ingangsdatum belast.

De Belastingdienst gaat vervolgens in op de begrippen 'slapersrecht' en 'intentieverklaring':

Slapersrecht

Het kan zijn dat het te vervroegen pensioen een zogenoemd slapersrecht is. Er zit dan enige tijd tussen het moment van ontslag en de vervroegde pensionering. In dat geval kunnen de na het ontslag ondernomen inkomensgenererende economische activiteiten bij de beoordeling van de fiscale aanvaardbaarheid van de vervroeging niet buiten beschouwing blijven. Er is dan immers geen sprake van activiteiten die al werden verricht tijdens het bestaan van de dienstbetrekking waar het te vervroegen pensioen uit afkomstig is.

Intentie(verklaring)

Om de gevolgen van het bovenstaande beleid voor de uitvoering van de (pre)pensioenregeling door pensioenverzekeraars te beperken kan een verzekeraar er mee volstaan om op de datum van vervroegde pensionering van de werknemer een verklaring te vragen. Hierin verklaart de werknemer dat hij zijn arbeidzame leven beëindigt in (ten minste) dezelfde mate als waarin hij vervroegd met pensioen gaat en dat hij niet van plan is inkomensgenererende economische activiteiten te gaan verrichten.

Eerder met pensioen kan toch bij zwaar beroep

Mensen met een zwaar beroep kunnen veel eerder met pensioen dan aanvankelijk was gedacht. Econoom Sander Muns stelt in het vakblad ESB dat het kabinet bij eerdere berekeningen is uitgegaan van een vervroegingsduur van vier maanden bij een flexibele AOW-leeftijd. Dat moet echter drie jaar zijn.

De kabinetberekeningen gingen uit van vier aannames. Echter is hierbij uitgegaan van verkeerde cijfers en tabellen, aldus de econoom. SEO Economisch Instituut nam de aannames nader onder de loep genomen en kwam tot heel andere conclusies. “Het grootste verschil ontstaat door rekening te houden met een lagere bijstandsnorm in de toekomst”, aldus Muns in het vakblad. (Bron: AM Web, 7 feb. 2019)

Beroepen met gat tussen verzekerbare periode en pensioenleeftijd

De meeste verzekeraars laten de eindleeftijd van hun arbeidsongeschiktheidsverzekeringen meestijgen als de AOW-leeftijd wordt verhoogd. Maar voor zo’n 50 beroepen volgen arbeidsongeschiktheidsverzekeringen de gestegen AOW-leeftijd niet. Ondernemers met zo’n beroep worden dus geconfronteerd met een gat tussen de beperkte eindleeftijd (bijvoorbeeld 55 of 60 jaar) en hun pensioendatum. Dit geldt niet alleen voor de zogeheten zware beroepen.

MoneyView heeft in het Special Item van februari een overzicht opgesteld van beroepen waarvoor bij veel verzekeraars een beperkte eindleeftijd geldt. De lijst is veel langer dan de klassieke zware beroepen als betonwerkers en stratenmakers. Ook krachtsportleraren, diskjockeys en acteurs lopen volgens veel verzekeraars meer risico om op latere leeftijd arbeidsongeschikt te worden. (Bron: Findinet, 19 feb. 2019)

Pensioenakkoord, al weer?

Het kabinet is bereid om de stijging van de AOW-leeftijd tijdelijk stop te zetten. Daarnaast is aangeboden om mensen met zware beroepen ruimere mogelijkheden te geven om eerder te stoppen met werken. Dat is volgens betrokkenen de inzet van de gesprekken die het kabinet nu achter de schermen voert met vakbonden en werkgevers. De afgelopen tijd is er veel informele overleggen geweest die volgens bronnen de facto zijn uitgedraaid op onderhandelingen. (Telegraaf 27-5-2019)

Redactie: Hoe zo is kabinet bereid om mensen met zware beroepen ruimere mogelijkheden te geven? Dat is n.b. al de afspraak die Minister Kamp bij een eerder “Pensioenakkoord” in 2011 in een brief aan de Kamer heeft aangeboden. https://www.hr-kiosk.nl/hoofdstuk/pensioen/algemene-ouderdomswet-aow/pensioenakkoord#4
Veel belangrijker is om de vermaledijde rekenrente FTK (Draghi-dictaat) de nek om te draaien en over te gaan op uitvoering van Art.126 van de Pensioenwet m.b.t. de bepaling van de “marktwaarde” van een fonds. Fondsen die in 10 jaar tijd qua vermogen bijna verdubbeld zijn.

Wie langer werkt, leeft ook langer

Dat bleek uit wetenschappelijk onderzoek van enkele jaren geleden onder bijna 3000 mensen wereldwijd. Lijnrecht hier tegenover liet het Amerikaanse zakenblad Forbes een ander geluid horen: wie voor zijn 60e met pensioen gaat, heeft 47 procent meer kans om na 5 jaar nog in leven te zijn dan de mensen die ook na hun 60ste jaar bleven werken.

Vanwege de uiteenlopende meningen is de verwarring alom. Komt bij dat onduidelijk is in welke landen een en ander is gemeten, welke beroepen werden uitgeoefend (zwaar werk en/of kantoorarbeid), mannen en/of vrouwen et cetera.

Geen fiscale gevolgen voor werkende gepensioneerden

Het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen heeft een nieuwe versie gepubliceerd van V&A 20-005 over de fiscale gevolgen voor pensioen van zorgmedewerkers die na hun vervroegd ingegane pensioen weer zijn gaan werken vanwege het coronavirus. Ook medewerkers uit andere sectoren die hun pensioen vervroegd hebben laten ingaan, kunnen onder voorwaarden weer aan het werk gaan zonder dat dit fiscale gevolgen heeft voor hun pensioen. (Bron: SDU, 26 nov. 2020)

RVU-vrijstelling en praktische toepassing

AWVN is betrokken bij een groot aantal cao-onderhandelingen waarbij afspraken zijn of worden gemaakt over een regeling op basis van de tijdelijke RVU-regeling (Regeling vervroegd uittreden). Ook heeft AWVN een rekenmodel ontwikkeld dat zicht geeft op de bruto RVU-uitkeringen aan de doelgroep (afhankelijk van het percentage werknemers met een zwaar beroep en de graad van deelname van de werknemers uit de doelgroep), de inverdieneffecten (geprognosticeerde kosten vervanger, minder seniorendagen, geprognosticeerd lager verzuim) en de MDI&EU-subsidieregeling (mits van toepassing).

Uit een inventarisatie van AWVN blijkt dat meer dan ruim de helft van de werkgevers en branches nog niet in gesprek is met vakbonden over het onderwerp of nog niet heeft nagedacht over de eventuele wenselijkheid om een RVU-regeling in het leven te roepen. (Bron: AWVN, 4 dec. 2020)

Vroegpensioen regelen per sector

Wie buiten werkt, in ploegendiensten of nachtdiensten en fysiek zware arbeid verricht, moet eerder met pensioen kunnen gaan. Daartoe kan elke sector een lijst maken met zware beroepen. Dat is de kern van een alternatief plan dat FNV Havens deze week presenteert in de Sociaal-Economische Raad SER.

Elke sector kan zelf vaststellen wat zware beroepen zijn door te kijken naar fysieke belasting, werktijden en werkomstandigheden. Beroepen die hiermee te maken hebben, komen wat Niek Stam, voorman van FNV Havens betreft in aanmerking voor een dienstjarenpensioen. (Bron: OR-Net, 19 mei 2021)


Ga terug naar rubriek Pensioen

Inhoudsopgave: