Vervroegen ingangsdatum pensioen en al dan niet doorwerken

Datum laatste wijziging: 19 juni 2018  |  Trefwoorden: ,

Oude standpunt Belastingdienst

Het officiële standpunt van de Belastingdienst was dat het vervroegen van de reglementaire pensioendatum alleen mogelijk is indien en voor zover de werknemer ook daadwerkelijk stopt met werken.

Besluit 30 aug. 2011

Nadat in de uitvoeringspraktijk bleek dat dit standpunt belemmerend werkt bij de flexibele invulling van situaties van samenloop van (gedeeltelijk) vervroegd uittreden in combinatie met doorwerken in deeltijd en/of demotie, heeft de staatssecretaris van Financiën in het besluit van 30 augustus 2011, nr. BLKB2011/1231M goedgekeurd dat:
  • Bij een vervroeging van de pensioeningangsdatum vanaf de 60-jarige of latere leeftijd niet meer getoetst wordt in hoeverre de economische activiteiten (van de werknemer) dienovereenkomstig worden verminderd. De werknemer mag vanaf 60 jaar dus vervroegd met pensioen gaan en daarnaast onbeperkt blijven doorwerken.
  • Bij een vervroegde ingangsdatum van de pensioenuitkeringen vóór het bereiken van de 60-jarige leeftijd blijft toetsing plaatsvinden aan de voorwaarde dat het pensioen slechts kan worden vervroegd voor zover de werknemer dienovereenkomstig in arbeidsinkomsten achteruitgaat (of is gegaan).
  • Bij een vervroegde ingangsdatum van de pensioenuitkeringen vóór het bereiken van de leeftijd die vijf jaar lager is dan de voor de betreffende werknemer geldende AOW-leeftijd, vindt – net als tot nu toe het geval was bij een vervroegde ingangsdatum van de pensioenuitkeringen vóór het bereiken van de 60-jarige leeftijd – toetsing plaats aan de voorwaarde dat het pensioen slechts kan worden vervroegd voor zover de werknemer in gelijke mate in arbeidsinkomsten achteruitgaat, conform het officiële standpunt van de Belastingdienst.

Vervroegde pensionering in combinatie met doorwerken

Door de invoering van de Wet VAP (Verhoging AOW- en Pensioenrichtleeftijd) wordt de AOW-leeftijd stapsgewijs verhoogd. Deze AOW-leeftijd wordt in de toekomst automatisch aangepast aan de verwachte ontwikkeling van de levensverwachting. Op grond van de aangepaste tegemoetkoming zal bij een vervroeging van de ingangsdatum van de pensioenuitkeringen tot uiterlijk het tijdstip waarop de werknemer de leeftijd bereikt die vijf jaar lager is dan de voor de betreffende werknemer geldende AOW-leeftijd, niet worden getoetst of de economische activiteiten in gelijke mate worden verminderd. Vanaf die datum is het dus nog steeds mogelijk om (gedeeltelijk) vervroegde pensionering in combinatie met (gedeeltelijk) doorwerken flexibel in te vullen.
M.a.w. vervroegde pensionering mag alleen samengaan met werkzaamheden, wanneer die plaatsvinden vanaf 5 jaar voor de feitelijke AOW-leeftijd van betrokkene, anders zal dit fiscale consequneties hebben m.b.t. het pensioen.

Ga terug naar Eerder met pensioen