Inhoud
- Inleiding
- Wijziging verhouding werk, werknemer en pensioenuitvoerder
- UPO modellen 2018 gepubliceerd
- Baanbrekend arrest over verplichte deelneming bedrijfstakpensioenfonds
- UPO-modellen 2019 gepubliceerd
- Tweede Kamer neemt wetsvoorstel implementatie IORP II-richtlijn aan
- EIOPA publiceert rapport over het Pension Benefit Statement
- Pensioen-modellen UPO en Pensioen 1-2-3 niet langer voorgeschreven
- Nationale Nederlanden beboet om slechte pensioeninformatie
Inleiding
De wijzing op de verouderde Pensioen- en Spaarfondsenwet (1952) is per 1 januari 2007 in werking getreden voor nieuwe pensioenregelingen en per 1-1-2008 voor bestaande regelingen.
De wet streeft, door samenvoeging van regels en jurisprudentie, meer eenvoud en transparantie na. Extra wetgeving is toegevoegd met als doel de werknemer te informeren en te beschermen. De belangrijkste punten:
Wijziging verhouding werkgever, werknemer en pensioenuitvoerder
Werkgever en werknemer
Naast de arbeidsovereenkomst moet binnen 1 maand na indiensttreding een pensioenovereenkomst worden opgesteld, deze kan onderdeel zijn van de arbeidsovereenkomst. Door het collectieve pensioenkarakter en verplichtingen in regelgeving blijft er (met de nieuwe wetgeving) weinig ruimte over voor pensioeneisen binnen de aanstellingsonderhandelingen.
Werkgever en pensioenuitvoerder
In deze overeenkomst wordt de rechtsverhouding tussen deze twee partijen geregeld.
Pensioenuitvoerder en werknemer
Binnen 3 maanden na aanvang van het dienstverband wordt een startbrief verstrekt. Ook verstrekt de pensioenuitvoerder het pensioenreglement. Beide documenten zijn er op gericht de werknemer in duidelijke taal de pensioenregeling uit te leggen.
Opnameleeftijd pensioenregeling (verlaagd) naar 21 jaar
Dit geldt voor nieuwe deelnemers en werknemers die al in dienst waren en door hun leeftijd in aanmerking komen voor deelname. Voor laatstgenoemde werknemers geldt de toetreding niet met terugwerkende kracht. Er kan dus geen "misgelopen" pensioen worden geclaimd bij de (ex)-werkgever. De bewijslast van de pensioentoezegging is in de nieuwe Pensioenwet omgedraaid: de werkgever moet nu aantonen, dat er geen pensioentoezegging is gedaan. Is er een gegrond vermoeden, dat aan een collega met gelijkwaardige taken een pensioen is toegezegd, dan bestaat er ook recht op pensioen voor al zijn/haar collega’s. Voor de duidelijkheid: een werkgever heeft (in eerste instantie) geen verplichting pensioen toe te zeggen.
Verplichte deelname
In de nieuwe Pensioenwet is afzien van deelname aan de pensioenregeling niet meer mogelijk. De afstandsverklaring verdwijnt, zelfs al kent de regeling geen financiële bijdrage van de werkgever.
Verdwijning C-polis
Alle nieuw gesloten polissen per 1 januari 2007 vallen onder de complete bescherming van de Pensioenwet. De werkgever zal in elk geval verzekeringnemer van de polis zijn. Voor oude C-polissen (werknemer is verzekeringnemer) is overgangsrecht van toepassing.
Verdwijning "bescherming" DGA uit de Pensioenwet
De Directeur Grootaandeelhouder (
DGA) valt niet onder de Pensioenwet, tenzij hij/zij al verzekerd was ten tijde van de PSW (voor 1 januari 2007) en voor 1-1-2008 heeft aangegeven de verzekerde regeling onder de PW te willen laten vallen. Dus als de
DGA niet (tijdig) heeft gereageerd, valt de verzekerde regeling NIET onder de PW.
Zorgplicht pensioenuitvoerder
De nieuwe Pensioenwet geeft opdracht aan de pensioenuitvoerder bij premieovereenkomsten met beleggingsvrijheid (beschikbare premieregelingen) te handelen met de nodige zorgvuldigheid. Minimaal 1 keer per jaar moet de mix van beleggingen van de deelnemers worden getoetst of deze in overeenstemming zijn met de leeftijd van de deelnemer. Bij overschrijding van de vastgestelde grenzen moet de beleggingsmix verplicht worden aangepast, tenzij de verzekerde hier nadrukkelijk van afziet. Omdat deze bepalingen vormvrij in de wet zijn opgenomen, zullen er in de markt interpretatie-verschillen en concurrentie op deze punten gaan plaatsvinden.
Betalingen
Doordat alle werknemerspolissen onder de Pensioenwet vallen, worden zij ook beschermd voor betalingsachterstand. De verzekeraar moet een aantoonbare inspanning leveren om de premies te innen. Ook moet hij de werkgever en werknemer inlichten over de premievrijmaking bij niet-betaling. (Er is geen verplichting de werknemer te informeren over de hoogte van de premieachterstand).
Tussen de mededeling van niet-betaling en de premievrijmaking moet minimaal een periode van 3 maanden zitten, waarbinnen de risicodekkingen op de polis in stand blijven, zonder dat dit ten koste gaan van de opgebouwde waarde. Bij premievrijmaking mag de polis tot 5 maanden terugwerkend (vanaf datum van mededeling) premievrij worden gemaakt.
Opeisbaarheid pensioen
De opeisbaarheid van de pensioentermijnen is in de nieuwe Pensioenwet niet meer gelimiteerd. (in het verleden had iedere uitkeringstermijn een maximale opeisbaarheid van 10 jaar) Er is geen verval meer van recht op pensioen. Dit blijft tot overlijden van de begunstigde bestaan.
Tijdsevenredig recht op pensioen
Met de nieuwe Pensioenwet verandert de berekening van de tijdsevenredige aanspraak. In de PSW werd uitgegaan van de totale aanspraak tot de pensioendatum minus de aanspraak van ontslag tot pensioendatum. In de nieuwe Pensioenwet wordt deze berekening vereenvoudigd: aantal dienstjaren X opbouwpercentage X pensioengrondslag = aanspraak. Voor beschikbare premie blijft de actuele waarde het uitgangspunt bij premievrijmaking.
Nabestaandenpensioen
In de nieuwe Pensioenwet bestaat recht op nabestaandenpensioen vanaf datum indiensttreding. Bij uitdiensttreding moet (bij nabestaandenpensioen verzekerd op risicobasis) een (automatische) uitruil plaatsvinden van ouderdomspensioen naar nabestaandenpensioen. Ex-samenwonenden hebben vanaf 1 januari 2007 recht op bijzonder nabestaandenpensioen als de pensioenovereenkomst voorziet in een partnerpensioen voor de samenwonende partner. Het is niet langer mogelijk (zoals in de PSW) om ongehuwde partners uit te sluiten van bijzonder nabestaandenpensioen.
Waarde-overdracht
Waarde-overdracht wordt in de nieuwe wetgeving niet meer gezien als afkoop. Daarnaast zijn voor waarde-overdracht nieuwe rekenregels aangekondigd. Bovendien moeten alle waarde-overdrachten door de pensioenuitvoerder aan de toezichthouder worden gemeld. Deze heeft vetorecht. Ook wordt er nieuw beleid gemaakt voor waarde-overdracht bij dezelfde werkgever (contractverlenging bij andere pensioenuitvoerder) met betrekking tot sekseneutraliteit en actuariële herberekening.
Waarde-overdracht van pensioenrechten wordt niet langer gezien als afkoop. Het daadwerkelijke afkoopbedrag blijft progressief belast (omkeerregel).
Tijdstip afkoop (klein) pensioen
In de Pensioenwet zijn de afkoopmogelijkheden voor een klein pensioen verruimd. Kleine pensioenen uit dienstverband (uitkering tot € 466,- bruto op jaarbasis) kunnen 2 jaar na beëindiging van het dienstverband worden afgekocht. Vanaf dat moment heeft de ex-werknemer 6 maanden de mogelijkheid om zijn pensioen zonder toestemming van de ex-werkgever af te kopen. Na deze periode is toestemming van de ex-werkgever noodzakelijk.
Klein partnerpensioen in verband met echtscheiding kan binnen 6 maanden zonder toestemming van de ex-partner worden afgekocht. Na deze periode is toestemming noodzakelijk. De afkoop wegens emigratie wordt aan deze regelgeving gelijkgesteld.
UPO modellen 2018 gepubliceerd
Demissionair staatssecretaris Klijnsma van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft op 25 oktober 2017 de modellen voor het Uniform Pensioenoverzicht (UPO) 2018 officieel vastgesteld. Aansluitend hierop hebben het Verbond van Verzekeraars en de Pensioenfederatie vandaag op deze website de UPO-modellen 2018 en de bijbehorende handleiding gepubliceerd.
De modellen voor het UPO 2018 zijn ongewijzigd ten opzichte van de modellen voor het UPO 2017, op één punt na:
1. Toevoeging van een disclaimer op de UPO-modellen 2018. Er is op verzoek van pensioenuitvoerders een voorbeeldtekst voor een disclaimer opgenomen die uitvoerder kunnen gebruiken.
Naast deze wijziging in de UPO-modellen voor 2018 is in de handleiding voor 2018 de uitleg voor het gebruik van de modellen op enkele punten aangepast. Deze aanpassingen hebben geen effect op de inhoud van de modellen zelf en zijn opgenomen ter verduidelijking. De verduidelijkingen zijn veelal opgesteld op basis van vragen van pensioenuitvoerders. (Bron: Pensioenfederatie, 25 okt. 2017)
Baanbrekend arrest over verplichte deelneming bedrijfstakpensioenfonds
Op 7 november 2017 heeft het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch een voor de praktijk interessant arrest gewezen in een kwestie tussen een werkgever en het bedrijfstakpensioenfonds voor het beroepsvervoer over de weg.
De overwegingen in het arrest zijn relevant voor diverse lopende en nog te verwachten discussies tussen werkgevers en bedrijfstakpensioenfondsen, waarbij bedrijfstakpensioenfondsen zich op het standpunt stellen dat werkgevers premieplichtig zijn (veelal met terugwerkende kracht) jegens het pensioenfonds en de werkgever juist van oordeel is dat hij geen activiteiten verricht die behoren bij de betreffende bedrijfstak.
Een verplichte deelneming ontstaat indien de werkgever activiteiten verricht in de zin van het door de Minister vastgestelde verplichtingstellingsbesluit (waarbij de tekst door sociale partners wordt bepaald). Die verplichte deelneming kent een wettelijke basis, te weten de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000. (Bron: AMweb,
10 nov. 2017)
Lees de
uitspraak van het Gerechtshof.
UPO-modellen 2019 gepubliceerd
Het Verbond van Verzekeraars en de Pensioenfederatie hebben de
UPO-modellen 2019 en de bijbehorende handleiding gepubliceerd. De modellen voor het
UPO-2019 zijn nog niet officieel goedgekeurd door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Met het oog op de wijzigingen in de
UPO-modellen 2019 als gevolg van de implementatie van de herziene IORP II-richtlijn, stellen de pensioenkoepels de modellen echter al beschikbaar.
Het
UPO 2019 is uitgebreid met een aantal nieuwe informatie-elementen (zoals premie, dekkingsgraad en kosten voor premieovereenkomsten). Ook voor gewezen deelnemers moet jaarlijks een
UPO beschikbaar worden gesteld. Daarnaast zijn enkele aanpassingen gedaan die niet voortvloeien uit gewijzigde regelgeving. Zo is een aanpassing gedaan ter verduidelijking van het nabestaandenpensioen na uitdiensttreding. In de handleiding bij het
UPO 2019 zijn de wijzigingen toegelicht. (Bron: VVP, 11 jul. 2018)
Iedereen die pensioen opbouwt, krijgt vanaf september 2019 beter inzicht in de hoogte van de pensioenuitbetaling die hij of zij later kan verwachten.
Tweede Kamer neemt wetsvoorstel implementatie IORP II-richtlijn aan
Op 18 oktober 2018 heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel implementatie IORP II-richtlijn* met twee amendementen en een motie aangenomen.
Het amendement Omtzigt-Bruins wijzigt de inhoud van het Uniform Pensioenoverzicht (hierna:
UPO). De meerderheid van de Kamer is van mening dat het
UPO altijd de dekkingsgraad moet bevatten naar Nederlandse maatstaf. Het
UPO bevat tevens de bepaling: «Uw pensioen staat onder toezicht van toezichthouder «(...)». Uw pensioen is ondergebracht in land «(...)» en het parlement aldaar kan besluiten belasting te heffen tijdens de opbouwfase.» De laatste zinsnede volgt overigens alleen uit de toelichting en niet uit de gewijzigde wettekst zelf.
Het amendement Van Weyenberg ziet op het vergroten van de openbaarheid van besluiten tot het opleggen van een bestuurlijke boete door toezichthouders.
De motie Van Kent-Van Dijk roept de regering op om in overleg te gaan met de pensioensector over het terugdringen de uitkering van beleggersbonussen. (Bron en meer: PwC,
26 okt. 2018)
* IORP: Occupational Retirement Provision Directive (Europese Pensioenfondsenrichtlijn)
EIOPA publiceert rapport over het Pension Benefit Statement
Het rapport gaat in op vier onderwerpen:
- Wat heeft de consument aan een Pension Benefit Statement?
- Het verwachte inkomen op pensioendatum in meerdere scenario’s
- Kostenaspect
- Ontwerp van een pensioenoverzicht
In maart 2019 verschijnt een vervolg op dit rapport waarin gekeken wordt naar de aanvullende informatievereisten, zoals het communiceren van behaalde beleggingsresultaten aan aanstaande deelnemers van het pensioenfonds, het communiceren van de keuzes die deelnemers maken vlak voor pensioendatum en de informatie die deelnemers in de uitkeringsfase ontvangen. (Bron:
AFM,
29 nov. 2018)
Pensioen-modellen UPO en Pensioen 1-2-3 niet langer voorgeschreven
Op 31 januari 2020 stuurde minister Koolmees (
SZW) een tweetal brieven aan de Tweede Kamer. N.a.v. de evaluatie van de Wet pensioencommunicatie vindt hij het niet langer nodig om pensioenuitvoerders wettelijk voor te schrijven de standaardmodellen voor de Pensioen 1-2-3 en het UPO te gebruiken. Een UPO die deelnemers afdwingbare rechten geeft, is volgens hem geen oplossing voor fouten in de aanspraken of uitvoering. (Bron: Aegon,
5 feb. 2020)
Nationale-Nederlanden beboet om gebrekkige pensioeninformatie
De pensioentak van financieel concern Nationale-Nederlanden heeft klanten onjuist en te laat geïnformeerd over hun pensioenen. Daarom heeft de Autoriteit Financiële Markten NN een boete opgelegd van 425.000 euro.
Pensioenuitvoerders moeten deelnemers bij de start, wijziging en beëindiging van hun pensioenregeling informeren. Ook moet die informatie “correct, duidelijk en evenwichtig” zijn, aldus de toezichthouder. “Doelen van pensioencommunicatie zijn dat de deelnemer weet hoeveel pensioen hij kan verwachten, kan nagaan of dat voldoende is, zich bewust is van de risico’s van de pensioenvoorziening en op de hoogte is van de keuzemogelijkheden die hij heeft.”
Tekortgeschoten
Maar daarin is NN tekortgeschoten, aldus de
AFM. Gedurende een periode van minstens zeven jaar heeft de instantie aan in totaal bijna 75.000 pensioendeelnemers onjuiste informatie verstrekt over de waarde van hun polis. Dat was het gevolg van een rekenfout, waardoor de beleggingswaarde van de polis onjuist is vastgesteld.
Daarnaast heeft NN volgens de toezichthouder minstens zes jaar geen wettelijk verplichte start-, wijzigings- en stopbrieven gestuurd naar bijna 59.000 deelnemers. De
AFM schrijft die tekortkoming toe aan problemen met IT en operationele fouten. Beide problemen zijn inmiddels gecorrigeerd door NN.
Oorspronkelijk bedroeg de boete 500.000 euro. Maar omdat NN de overtredingen heeft erkend en de boete accepteert, werd deze met 15 procent verlaagd.
(WNL 7-8-2023)
Lees ook: https://www.hr-kiosk.nl/opinie/pensioen-ben-ik-daar-verantwoordelijk-voor-1