Pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid

Datum laatste wijziging: 23 november 2023  |  Trefwoorden: , , , , ,

Inhoud

  1. Premievrijstelling
  2. Ondergrens
  3. Opbouw pensioengevend loon
  4. Melding
  5. Onderzoek premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid
  6. Nieuw pensioenstelsel en arbeidsongeschiktheid

Premievrijstelling

In veel pensioenregelingen is een premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid opgenomen. Dit houdt in dat de pensioenverzekeraar bij arbeidsongeschiktheid van de werknemer de premiebetaling voor de opbouw van pensioenrechten voortzet. De voortzetting van de pensioenopbouw komt na arbeidsongeschiktheid dus voor rekening van de verzekeraar. Meestal is op basis van de verzekeringsovereenkomst het recht op premievrijstelling door arbeidsongeschiktheid definitief geworden op het moment dat de premievrijstelling is ingegaan.

Premievrije pensioenopbouw voor mensen met een WAO- of WIA-uitkering is evenwel niet wettelijk geregeld. Iedere verzekeraar kan hier dan ook zijn eigen regelingen en voorwaarden voor hebben.

NB: Uit het Nationaal Beloningsonderzoek 2014 bleek dat 73% van de deelnemende organisaties voor arbeidsongeschiktheid verzekerd was, 27% was niet-verzekerd

Ondergrens

Als regel geldt hoe meer arbeidsongeschikt, hoe minder premie iemand betaalt. Voor het deel dat hij/zij nog wel arbeidsgeschikt bent, moet de premie worden afdragen. Sommige pensioenfondsen en -verzekeraars hanteren daarbij een ondergrens. De premievrijstelling geldt dan als de werknemer minimaal een bepaald percentage (50% of 60%) arbeidsongeschikt is. En soms wordt alleen pensioen opgebouwd over de gewerkte uren.

Opbouw pensioengevend loon

Bij het vaststellen van het pensioengevend loon mag een loonsverlaging buiten beschouwing blijven, voor zover deze het gevolg is van ziekte of arbeidsongeschiktheid. Daarbij mag men het loon dat de arbeidsongeschikte genoot voor aanvang van de arbeidsongeschiktheid indexeren met de loonindex in de bedrijfstak tijdens de arbeidsongeschiktheidsperiode.

Meer hierover treft men aan in het besluit van 6 november 2015, nr. BLKB2015/830M, Stcrt. 2015, nr. 40404 van het Ministerie van Financiën.

Melding

Vaak moet de werknemer zelf en/of de werkgever melden dat de werknemer (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt is geworden en een WAO- of WIA-uitkering ontvangt. Is er geen melding binnen de gestelde termijn dan eindigt de pensioenopbouw. Ook als het arbeidsongeschiktheidspercentage wordt aangepast, moet dat worden doorgegeven aan de pensioenverzekeraar. Meestal zal de werkgever deze verandering aan het Pensioenfonds of -verzekeraar doorgeven, maar ingeval er geen dienstverband meer is (na 2 jaar ziekte ontslagen) dient de werknemer dit zelf te doen.

Onderzoek premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid

De Ombudsman heeft de volgende aanbeveling voor pensioenfondsbesturen: formuleer redelijk beleid over hoe om te gaan met mensen die niet tijdig vragen om premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid en leg het beleid goed uit op de eigen website.

De Ombudsman Pensioenen kondigt aan dat zij in voorjaar 2021 gaat onderzoeken hoe de pensioenfondsen zijn omgegaan met deze aanbeveling. (Bron: Pensioenfederatie, 18 mei 2020)

Nieuw pensioenstelsel brengt arbeidsongeschikte werknemers in problemen

De nieuwe pensioenwet levert problemen op voor sommige arbeidsongeschikte werknemers. Bij de overgang naar het nieuwe stelsel bouwen zij geen pensioen op.
Als de werknemer (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt is, gaat vaak (voor een deel) hun pensioenopbouw door. De verzekeraar is daar verantwoordelijk voor. Pensioenuitvoerders noemen dit de premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid.

Overgangsregeling arbeidsongeschiktheid

Met de nieuwe pensioenwet is er een overgangsregeling getroffen voor deze premievrije voortzetting vanwege arbeidsongeschiktheid. Als de werknemer arbeidsongeschikt is en de verzekeraar stapt over op de nieuwe pensioenregeling, dan blijft de oude regeling gelden. Er wijzigt daarmee niets aan de pensioenopbouw.

Geen pensioenopbouw

De overgangsregeling geldt niet voor arbeidsongeschikte werknemers die nog in hun wachttijd van 104 weken zitten. Als in die periode hun verzekeraar overgaat naar de nieuwe pensioenregeling, vallen zij tussen wal en schip en bouwen ze niet alleen geen pensioen meer op, maar ook de risicodekking op het partnerpensioen vervalt. Hetzelfde geldt als de werkgever tijdens de wachttijd van pensioenuitvoerder wisselt.

Aan oplossing wordt gewerkt

Verantwoordelijk demissionair pensioenminister Carola Schouten (CU) is op deze weeffout gewezen door het Verbond van Verzekeraars. Zij is voornemens dit knelpunt op te lossen door het overgangsrecht te verruimen, laat zij in een Kamerbrief weten. Hoewel ze het niet volledig via de wet wil indekken. Zo schrijft ze: “Voor de volledigheid merk ik op dat een dergelijke verruiming niet verplicht wordt. Het overgangsrecht zal de bevoegdheid geven om hier tussen werkgever, werknemer en verzekeraar afspraken over te maken.”

Wat betekent dit voor werkgever en -nemer

Hoe verhoudt het wettelijk overgangsrecht zich tot het in- en uitlooprisico van pensioenuitvoerders? Wat zijn de gevolgen voor de werkgever, de arbeidsongeschikte werknemer en de pensioenuitvoerder als de werkgever overstapt naar de nieuwe pensioenregeling? (wij komen hier z.s.m. op terug)