Heffingskortingen

Datum laatste wijziging: 19 mei 2021  |  Trefwoorden: , , , ,

Inhoud

  1. Verzamelnaam
  2. Recht op arbeidskorting
  3. Maximum
  4. Werknemer met meerdere werkgevers
  5. Uitbetaling algemene heffingskorting
  6. D66 wil dat de aanrechtsubsidie versneld verdwijnt
  7. Afschaffing dubbele heffingskorting uitkeringen gaat door
  8. Heffingskorting vanaf 1 januari 2013 naar rata van verblijf in Nederland
  9. Inkomensafhankelijke aanvullende combinatiekorting
  10. Inkomensafhankelijke arbeidskorting
  11. Begroting 2015
  12. Doorwerkbonus
  13. Verlaging arbeidskorting voor hogere inkomens
  14. Levensloopverlofkorting*
  15. Ouderenkorting
  16. Strafbaarstelling illegaliteit van tafel - arbeidskorting omhoog
  17. Honderden euro's naheffing voor miljoenen Nederlanders
  18. Nieuwsbrief Loonheffingen 2015
  19. Wijzigingen 2015
  20. Naslag
  21. Instrumenten Participatiewet op de schop
  22. Belastingplan 2016
  23. Geen alleenstaande-ouderkorting als kind niet op woonadres is ingeschreven
  24. Met heffingskortingen en toeslagen ga je er netto op achteruit wanneer je inkomen stijgt
  25. Belastingdienst stuurt te veel brieven over correctie combinatiekorting
  26. Heffingskortingen buitenlandse belastingplichtigen worden aangepast
  27. Geen recht op inkomensafhankelijke combinatiekorting en alleenstaande-ouderkorting
  28. Algemene heffingskorting in 2019, 2020 en 2021 omhoog
  29. Belastingdeel heffingskortingen alleen nog voor inwoners van Nederland
  30. Inkomensafhankelijke combinatiekorting wijzigt in 2019
  31. Rechtbank verleent tegen de regels in toch inkomensafhankelijke combinatiekorting

Verzamelnaam

Een heffingskorting is een korting op de verschuldigde loonbelasting/premie volksverzekeringen. Er zijn heffingskortingen die via het loon worden ingehouden (loonheffingskortingen) en overige kortingen die op het bedrag van de inkomstenbelasting in mindering worden gebracht.
De loonheffingskorting is een korting op de door de werkgever in te houden loonbelasting. De loonheffingskorting is een verzamelnaam voor zes heffingskortingen: algemene heffingskorting, arbeidskorting, ouderenkorting, alleenstaande-ouderkorting, jonggehandicaptenkorting en levensloopkorting. Kortingen die via de inkomstenbelasting worden genoten, zijn de combinatiekorting, alleenstaande-ouderkorting en ouderschapsverlofkorting.

Iedere werknemer heeft recht op deze kortingen. Heeft een werknemer meer werkgevers, dan mag hij de loonheffingskorting maar bij één werkgever krijgen.
De bedragen van diverse heffingskorting worden genoemd in Heffingskortingen (tabellen).
 
Voorbeeld berekening bruto naar netto inkomen (2014)

(Werknemer 30 jaar, inkomen € 40.000 bruto per jaar)
Belastbaar inkomen € 40.000
Schijf 1 (€ 19.645 - € 0) x 36,25% = 7.121
Schijf 2 (€ 33.363 - € 19.645) x 42,00% = 5.762
Schijf 3 (€ 40.000 - € 33.363) x 42% = 2.788
Schijf 4 (€ 0 x 52%) = € 0
Totaal belasting € 15.671
Algemene heffingskorting - 1.696
Arbeidskorting - 2.097
Zorgverzekering € 2.160
Inhouding € 14.038
Netto inkomen (€ 40.000 - € 14.038) = € 25.962
Percentage netto van bruto  (€ 25.962 : € 40.000) x 100 = 65%

Recht op arbeidskorting

Op de arbeidskorting heeft iedere belastingplichtige recht als hij één van de volgende soorten inkomsten heeft: loon of salaris, winst uit onderneming of resultaat uit overige werkzaamheden. Het moet gaan om inkomsten uit tegenwoordige arbeid, mits deze gelijk of hoger zijn dan het minimumloon. De hoogte van de arbeidskorting is afhankelijk van het gezamenlijke bedrag van de hiervoor bedoelde inkomsten uit tegenwoordige arbeid (de arbeidskortingsgrondslag). Voor ouderen vanaf 57 jaar geldt een hogere arbeidskorting, dit om hen te stimuleren langer door te werken.

De Arbeidskorting kan onder voorwaarden ook gelden voor buitenlandse belastingplichtigen die in Nederland werken.

Maximum

Heffingskortingen kunnen nooit meer bedragen dan de gecombineerde inkomensheffing i.c. het totaal van verschuldigde inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen. Heffingskorting kunnen dus nooit leiden tot een teruggave op de aangifte.

Werknemer met meerdere werkgevers

De loonheffingskorting mag maar bij één werkgever of uitkeringsinstantie worden toegepast. De werknemer moet een schriftelijk, gedagtekend en ondertekend verzoek doen als hij wil dat de werkgever de loonheffingskorting toepast. In afwijking van deze regel mag de werkgever wel de jonggehandicaptenkorting toepassen als een Wajong-uitkering wordt (door)betaald.

Als de werknemer meerdere werkgevers of uitkeringsinstanties heeft, is het mogelijk dat hij niet de volledige loonheffingskorting kan verrekenen. Ook is het mogelijk dat de werknemer ervoor kiest om de loonheffingskorting bij geen enkele werkgever of uitkeringsinstantie te laten toepassen. In deze situaties kan de werknemer na afloop van het kalenderjaar teruggaaf vragen via het aangiftebiljet inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.

Uitbetaling algemene heffingskorting

Iedere belastingplichtige (zowel een werknemer als een uitkeringsgerechtigde) heeft recht op de algemene heffingskorting. Partners hebben ieder (tot 2009, zie onder) zelfstandig recht op deze (dubbele) heffingskorting. Zij kunnen deze korting niet overdragen aan hun partner. Doordat deze korting niet afhankelijk is van het marginale belastingtarief is het voor de niet-werkende partners fiscaal gezien aantrekkelijker om te gaan werken. Als één van de partners geen of weinig inkomsten heeft en dus zijn eigen heffingskorting niet (helemaal) gebruikt, kan hij onder bepaalde voorwaarden (een deel van) het bedrag rechtstreeks uitbetaald krijgen door de Belastingdienst. Voorwaarde voor uitkering is dat de partner van de belastingplichtige voldoende inkomen heeft en voldoende belasting betaalt.

De uitbetaling van de algemene heffingskorting aan partners die niet of weinig verdienen - de zogeheten aanrechtsubsidie - wordt vanaf 2009 in 15 jaar gefaseerd afgebouwd met 6,67% per jaar. Deze afbouw geldt niet als de minst verdienende partner voor 1 januari 1972 is geboren of als er in het huishouden kinderen van 5 jaar of jonger aanwezig zijn. Reden voor de afbouw is dat volgens het Ministerie van SZW het overdragen van de korting op gespannen voet staat met de ambitie om meer mensen aan het werk te krijgen.

Er zijn situaties waarvoor de afbouw van de aanrechtsubsidie niet geldt. In dat geval moet degene met het minste of geen inkomen:
  • voor 1 januari 1972 geboren zijn;
  • na 31 december 1971 geboren zijn met een thuiswonend kind (ingeschreven op hetzelfde adres) die op 31 december 2011 jonger is dan 6 jaar.
NB: De eventuele arbeidskorting, inkomensafhankelijke combinatiekorting, ouderschapsverlofkorting en (vroeger) levensloopverlofkorting voor de minst verdienende partner vallen niet onder de afbouw van de algemene heffingskorting.

D66 wil dat de aanrechtsubsidie versneld verdwijnt

Volgens D66-Kamerleden Dijkstra en Van Weyenberg moet de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting voor partners in 2017 stoppen, omdat die vrouwen ontmoedigt om te gaan werken. Dijkstra vindt dat de overheid met de aanrechtsubsidie een slecht signaal afgeeft: daardoor zouden vrouwen gestimuleerd worden om thuis te blijven zitten. Volgens Van Weyenberg levert deze maatregel enkele honderden miljoenen op, D66 wil de opbrengst gebruiken voor het bevorderen van de werkgelegenheid en de bestrijding van werkeloosheid.

Afschaffing dubbele heffingskorting uitkeringen gaat door

Op 13 december 2011 heeft de Eerste Kamer de wet Geleidelijke afbouw van de dubbele heffingskorting aangenomen:
  • de dubbele algemene heffingskorting in het referentieminimumloon, waaraan de hoogte van de minimumuitkeringen is gekoppeld, wordt geleidelijk afgebouwd naar één heffingskorting. Na afbouw krijgen kostwinners nog maar een keer de heffingskorting. Dat heeft gevolgen voor de relatie met uitkeringen. Die zijn gebaseerd op het referentieminimumloon. Daar wordt nog wel met tweemaal de heffingskorting gerekend. Dit wetsvoorstel maakt een eind aan deze ongelijkheid waardoor de dubbele algemene heffingskorting in het referentieminimumloon, waaraan de hoogte van de minimumuitkeringen is gekoppeld, geleidelijk wordt afgebouwd naar één heffingskorting;
  • de AOW-tegemoetkoming komt te vervallen voor mensen die een onvolledige AOW en aanvullende bijstand hebben. De tegemoetkoming is inmiddels vervangen door een koopkrachttegemoetkoming via de Wet mogelijkheid koopkrachttegemoetkoming oudere belastingplichtigen (MKOB).
NB: Wetsvoorstel 34 015 (Wet tot wijziging van de AOW, de Wfsv, de Participatiewet en de Wht in verband met het toekennen van een inkomensondersteuning aan personen die een uitkering ontvangen op grond van de AOW en intrekking van de MKOB) is aangenomen door het parlement en op 1-2-2015 in werking getreden.

Heffingskorting vanaf 1 januari 2013 naar rata van verblijf in Nederland

Vanaf 1 januari 2013 worden de heffingskortingen tijdsevenredig berekend. Tot 2012 kreeg iemand die op 1 februari emigreerde een volledige heffingskorting, vanaf 2013 zal dit echter nog maar 1/12e deel zijn.

Inkomensafhankelijke aanvullende combinatiekorting

In 2009 is de combinatiekorting vervallen en vervangen door de inkomensafhankelijke aanvullende combinatiekorting (IACK). De IACK heeft als doel meer werken voor alleenstaanden en minst verdienende partners met kinderen aantrekkelijker te maken. Belastingplichtigen die minder verdienen dan hun partner werken vaak in deeltijd en zijn bovendien het gevoeligst voor de mate waarin werk loont.

Uit diverse onderzoeken blijkt dat in het bijzonder vrouwen sterk reageren op een verandering in het besteedbaar inkomen. Het inkomensafhankelijker maken van de aanvullende combinatiekorting stimuleert deze groep om meer uren te gaan werken. De IACK kent een maximum, zie Heffingskorting (tabellen).

Inkomensafhankelijke arbeidskorting

Mensen die niet werken en ook geen uitkering hebben ('nuggers'), moeten verleid worden om betaald werk te doen door het werk meer te laten lonen. Dat gebeurt door in 2009 de inkomensafhankelijke arbeidskorting (IAK*) te introduceren. Het tarief van de eerste schijf in de inkomstenbelasting wordt verlaagd met 0,1% en het tarief van de tweede schijf met 0,15% verhoogd. Hierdoor wordt het voor mensen met een laag inkomen aantrekkelijker om aan het werk te gaan.

* Niet te verwarren met het Integraal afwegingskader voor beleid en regel­geving uit 2011, ook afgekort IAK, dat anno 2014 vrijwel ter ziele is, aldus berichtgeving.

Begroting 2015

Rekening houdend met de verwachte inflatiecorrectie de komende jaren en de verwachte stijging van het wettelijke minimumloon waar de inkomensgrenzen van worden afgeleid, wordt de afbouwgrens in 2015 verhoogd van circa € 41.300 naar circa € 49.900, in 2016 van circa € 42.200 naar circa € 50.300 en in 2017 van circa € 43.200 naar € 51.100. Het inkomen waar het afbouwtraject eindigt wordt dienovereenkomstig aangepast. Het einde van het afbouwtraject ligt hierdoor in 2015 bij een inkomen van circa € 100.800 in plaats van € 92.200.

Doorwerkbonus

In 2009 is een fiscale doorwerkbonus ingevoerd voor werknemers ouder dan 62 jaar met het doel om hen te stimuleren langer te blijven werken. De doorwerkbonus is een extra heffingskorting op te betalen inkomstenbelasting voor werknemers vanaf 62 jaar.

Werknemers die ná 1 januari 2015 61 jaar worden, hebben geen recht meer op de werkbonus. Werknemers die de extra heffingskorting vóór 1 januari 2015 al ontvangen, houden er recht op zolang ze in de doelgroep vallen. Het gaat dus alleen om nieuwe gevallen.

De hoogte van de bonus is afhankelijk van de leeftijd en het inkomen uit arbeid, zie Doorwerkbonus (tabellen).

Vanaf 1 januari 2015 wordt de werkbonus voor nieuwe gevallen afgeschaft. Voor bestaande gevallen wordt de werkbonus in 2018 geheel afgeschaft.

Verlaging arbeidskorting voor hogere inkomens

Met ingang van 1 januari 2009 is de arbeidskorting voor werknemers met een inkomen boven een bepaald maximum verlaagd, zie Heffingskortingen (tabellen).

Levensloopverlofkorting*

De levensloopverlofkorting vervalt per 1 januari 2012. Dat komt omdat de levensloopregeling per die datum is afgeschaft. De in het verleden opgebouwde levensloopverlofkorting blijft in tact voor deelnemers die op 31 december 2011 een positief saldo op hun levensloopregeling hebben staan. Deelnemers aan de levensloopregeling* die op 31 december 2011 een saldo van minimaal € 3.000 hebben staan, kunnen met de levensloopregeling doorgaan. Bij een nieuwe inleg wordt geen levensloopverlofkorting meer opgebouwd, zie subrubriek Heffingskortingen (tabellen).

* Zie Heffingskortingen (tabellen).

Ouderenkorting

Een werknemer, die vanaf zijn 65ste jaar nog in dienst is, heeft recht op de ouderenkorting als zijn loon op jaarbasis niet meer is dan een bepaald maximum, zie Heffingskortingen (tabellen).

Strafbaarstelling illegaliteit van tafel - arbeidskorting omhoog

Het kabinet ziet af van de strafbaarstelling van illegaliteit. De maatregel was onder meer bij de achterban van de PvdA zeer omstreden. Als concessie aan de VVD gaat de arbeidskorting omhoog. Dit wordt bereikt door de inkomensafhankelijke verlaging van de arbeidskorting bij een hoger salaris in te laten gaan.

De verhoging van de fiscale heffingskorting waardoor werkenden minder belasting hoeven te betalen, geldt voor inkomens tussen de 40.000 en 120.000 euro. De arbeidskorting zou al omhoog gaan, maar geldt nu ook voor de hogere inkomens. Mensen met een inkomen tussen de 49.000 en 100.000 euro gaan er driehonderd euro op vooruit. Netto profiteert iedereen met een inkomen van 41.000 tot 116.000 euro van de maatregel. (Bron: NRC, 1 apr. 2014)

Honderden euro's naheffing voor miljoenen Nederlanders

Voor vijf tot zes miljoen huishoudens in Nederland wacht komend jaar een onaangename verrassing. Zij krijgen van de Belastingdienst een naheffing van honderden euro's of krijgen minder belasting terug. Dat schrijft staatssecretaris Eric Wiebes van Financiën aan de Tweede Kamer. Het gaat voor de meeste mensen om een naheffing van 300 euro, laat het ministerie van Financiën aan RTL Nieuws weten. Maar voor een aantal mensen kan het oplopen tot 700 euro.

De naheffingen zijn het gevolg van het Belastingplan 2014, waarin de heffingskortingen door Wiebes' voorganger Weekers werden teruggeschroefd. Vroeger was de heffingskorting voor iedereen hetzelfde, maar nu is de belastingkorting afhankelijk van je inkomen: hoe hoger het inkomen, hoe lager je heffingskorting.

Nieuwsbrief Loonheffingen 2015

Op 11 november 2014 is de Nieuwsbrief Loonheffingen 2015, Uitgave 1, verschenen. In deze Nieuwsbrief gaat de Belastingdienst in op 'Veranderingen in de heffingskortingen', blz. 12.

Wijzigingen 2015

Het bedrag van de inkomensafhankelijke algemene heffingskorting wordt tot een inkomen van € 55.000 hoger dan in 2014. Van een inkomen van € 55.000 wordt het bedrag van de korting lager dan in 2014.
Ook wordt de uitbetaling van de inkomensafhankelijke algemene heffingskorting aan de minstverdienende partner verder afgebouwd. Is iemand geboren na 31 december 1962 en krijgt hij de algemene heffingskorting uitbetaald, dan krijgt hij/zij in 2015 maximaal € 1.175 uitbetaald.

De afbouw van de arbeidskorting begint in 2015 bij een hoger inkomen dan ongeveer € 50.000. Dit was in 2014 € 40.721.

De belangrijkste verandering in de inkomstenbelasting is het vervallen van een aantal heffingskortingen. Het gaat om de (aanvullende) alleenstaande ouderkorting, de ouderschapsverlofkorting en de aftrek voor het levensonderhoud van kinderen. Dit hangt samen met de vereenvoudiging van de kindregelingen.

Naslag

Meer informatie is te vinden in Handboek Loonheffingen. Ga naar subrubriek Loon- en inkomstenbelasting en klik bij Handboeken Loonheffingen op het door u gewenste jaar.

Instrumenten Participatiewet op de schop

De no-riskpolis en mobiliteitsbonus werken per 1 januari 2016 mogelijk anders. Er is een wetsvoorstel in de maak dat de instrumenten uit de Participatiewet per die datum moet harmoniseren. Dat betekent een bredere doelgroep, maar minder mobiliteitsbonus per werknemer.

In het nieuwsartikel ‘Voorzieningen arbeidsgehandicapten aangepast‘ van vorig jaar stond dat staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de ondersteuningsmogelijkheden voor werkgevers wil harmoniseren. De belangrijkste wijzigingen die in de Nota van wijziging bij het wetsvoorstel harmonisering instrumenten Participatiewet (pdf) zijn opgenomen, gaan over de mobiliteitsbonus – ook wel premiekorting genoemd – en de no-riskpolis.

Doelgroep banenafspraak is leidend. De wijzigingen in de mobiliteitsbonus en no-riskpolis hebben betrekking op alle werknemers die onder de doelgroep van de banenafspraak vallen. Dat zijn niet alle werknemers die onder de Participatiewet vallen, maar alleen de Wajongers, mensen met een WIW/ID-baan, mensen met een WSW-indicatie en mensen uit de Participatiewet die niet zelfstandig het wettelijk minimumloon kunnen verdienen.

Belastingplan 2016

Algemene heffingskorting: de afbouw van deze korting voor hogere inkomen wordt voortgezet.

Arbeidskorting: wordt voor inkomens tot ongeveer € 50.000 verhoogd met enkele honderden euro's. Meer dan de helft van de door het Kabinet beloofde 5 miljard lastenverlichting (2,6 miljard euro) gaat naar deze verhoging.

Geen alleenstaande-ouderkorting als kind niet op woonadres is ingeschreven

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X geen recht heeft op de alleenstaande-ouderkorting. Doordat D, de dochter van X, in 2012 niet op het adres van X staat ingeschreven, voldoet X namelijk niet aan de voorwaarden voor de alleenstaande-ouderkorting. De Hoge Raad verklaart op 17 februari 2017 het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

Met heffingskortingen en toeslagen ga je er netto op achteruit wanneer je inkomen stijgt

Henk Hofman haakt in op een analyse van Paul van der Kwast. De financieel planner noemt het Nederlandse belastingstelsel ‘een ondoorzichtig gedrocht’, een conclusie waarbij Hofman zich aansluit. ‘Door ons bizarre belastingstelsel met heffingskortingen en toeslagen ga je er netto op achteruit wanneer je inkomen stijgt. In 2001 is ons belastingstelsel volledig vernieuwd, maar is door allerlei politieke keuzes zo doorgeslagen, dat er een belastingadviseur nodig is om het aan normale mensen uit te leggen.’ (Bron: CM, 7 jun. 2017)

Belastingdienst stuurt te veel brieven over correctie combinatiekorting

De Belastingdienst heeft afgelopen week brieven gestuurd waarin wordt aangekondigd dat de aangifte 2015 zal worden gecorrigeerd. In een aantal gevallen is die brief ten onrechte verstuurd, meldt de fiscus.

Op 31 augustus 2017 zijn brieven verstuurd met als onderwerp ‘Voornemen afwijking’. Daarin wordt aangegeven dat de aangifte zal worden gecorrigeerd omdat de belastingplichtige geen recht had op de inkomensafhankelijke combinatiekorting. “Dit is niet in alle gevallen juist”, meldt de Belastingdienst. Wie een brief heeft ontvangen, maar wel aan de voorwaarden voldoet, krijgt gewoon de combinatiekorting. Daar wordt binnenkort een nieuwe brief over verzonden.

De fiscus moet nog wel even nagaan om wie het precies gaat: “We gaan nogmaals na of u recht hebt op deze korting. Zo ja, dan krijgt u uiterlijk 15 september een brief met uitleg. Uw aangifte wordt dan niet gecorrigeerd.” (Bron: AV accountancy, 4 sep. 2017)

Red.: Gekke volgorde, eerst brief verzenden en dan nagaan of de brief terecht is verzonden.

Heffingskortingen buitenlandse belastingplichtigen worden aangepast

De Tweede Kamer is op 23 november 2017 akkoord gegaan met het belastingpakket voor 2018. Een van de voorgestelde maatregelen betreft de toepassing van de heffingskorting in de loonbelasting. In het pakket is namelijk voorgesteld om deze voortaan te beperken voor de groep buitenlands belastingplichtigen. De achtergrond van dit voorstel is dat de huidige toepassing van de heffingskorting in de salarisadministratie voor deze groep in de praktijk vaak resulteert in een nabetaling met de aanslag inkomstenbelasting.

Door de stijging van het belastingtarief in de eerste schijf is het daaraan gekoppelde belastingdeel van de heffingskorting fors gestegen, namelijk van 6% in 2012 naar 24% in 2017. Omdat er in de loonbelasting bij de toepassing van het belastingdeel van de heffingskortingen nog geen onderscheid gemaakt wordt naar het woonland van de werknemer, betekent dit in de praktijk dat niet-kwalificerende buitenlands belastingplichtigen per definitie een deel van de kortingen moeten terugbetalen via een aangifte inkomstenbelasting. De voorgestelde maatregel moet dit voorkomen.

Meer informatie: SDU, 30 nov. 2017 en SalarisNet, 19 sep. 2017)

In het Belastingplan 2018 is geregeld dat vanaf 2019 buitenlands belastingplichtigen het belastingdeel van de heffingskortingen niet meer via de loonbelasting ontvangen. Kwalificerende buitenlands belastingplichtigen kunnen het belastingdeel van de heffingskortingen waarop zij recht hebben wel nog via de inkomstenbelasting terugkrijgen. Maar als dit pas gebeurt bij de definitieve aangifte inkomstenbelasting leidt dit tot een liquiditeitsnadeel voor de buitenlands belastingplichtige.

Vanwege het liquiditeitsnadeel kan een kwalificerend buitenlands belastingplichtige ook via een voorlopige aanslag inkomstenbelasting in het jaar zelf al het belastingdeel van de heffingskortingen terugkrijgen. Voorwaarde is wel dat de kwalificerend buitenlands belastingplichtige dat in het voorgaande jaar ook al was. Voor buitenlands belastingplichtigen die net beginnen met werken in Nederland, kan deze tegemoetkoming niet worden verleend omdat in dat geval volgens de Staatssecretaris een te groot risico bestaat dat de heffingskortingen ten onrechte worden toegekend.

Voor inwoners van België die in Nederland werken geldt een uitzondering: zij kunnen het belastingdeel van de algemene heffingskorting altijd terugkrijgen. Ook als ze geen kwalificerende buitenlands belastingplichtigen zijn. Om die reden kunnen inwoners van België vanaf het eerste moment dat zijn in Nederland werken het belastingdeel van de algemene heffingskorting al terugkrijgen via een voorlopige aanslag inkomstenbelasting. (Bron: Tax Life, 26 sep. 2018)

Geen recht op inkomensafhankelijke combinatiekorting en alleenstaande-ouderkorting

Dit zegt de kantonrechter op 26 oktober 2017:

'Op grond van de artikelen 8.14a en 8.15 van de Wet IB 2001 geldt voor de inkomensafhankelijke combinatiekorting en de alleenstaande-ouderkorting de wettelijke eis dat een kind ten minste zes maanden dan wel gedurende meer dan zes maanden op hetzelfde woonadres staat ingeschreven in de basisregistratie personen als de belastingplichtige. Vaststaat dat aan voormelde wettelijke inschrijvingseis niet is voldaan.
Eiser voldoet ook niet aan de in artikel 44b van de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 opgenomen eis dat één van de kinderen doorgaans ten minste drie gehele dagen per week bij eiser verblijft. Beroep ongegrond.'

Algemene heffingskorting in 2019, 2020 en 2021 omhoog

De komende drie jaar gaat de maximale heffingskorting omhoog met in totaal € 358. Dat moet ervoor zorgen dat ook werknemers met een laag inkomen de vruchten plukken van de invoering van het tweeschijvenstelsel. Dat het stelsel van de inkomstenbelasting stapsgewijs teruggaat naar twee schijven in 2021, is vooral gunstig voor werknemers met een middeninkomen. Om werknemers met een lager inkomen ook te laten meeprofiteren, gaat het maximum van de algemene heffingskorting in 2019, 2020 en 2021 ook stapsgewijs omhoog. In totaal hoeven werknemers dan over € 358 extra geen loon- of inkomstenbelasting te betalen.

Tegelijkertijd eindigt de afbouw van de algemene heffingskorting bij het beginpunt van de hoogste schijf van de loon- en inkomstenbelasting. Omdat het startpunt van dit toptarief tot en met 2021 wordt bevroren op het niveau van 2018 (namelijk € 68.507), wordt de afbouw van de algemene heffingskorting steeds steiler. (Bron: Rijksoverheid, 18 sep. 2018 en Rendement)

Belastingdeel heffingskortingen alleen nog voor inwoners van Nederland

De loonbelasting en de inkomstenbelasting kennen heffingskortingen (zie hoofdstuk 23 van het Handboek 2018). Deze heffingskortingen bestaan uit een belastingdeel en een premiedeel. Op dit moment heeft iedereen die onder de loonbelasting valt, recht op het belastingdeel van de heffingskortingen die samen de loonheffingskorting vormen. En iedereen die geheel of gedeeltelijk verzekerd is voor de volksverzekeringen, heeft (voor een deel) recht op het premiedeel van de heffingskortingen.

Vanaf 1 januari 2019 hebben alleen inwoners van Nederland recht op het belastingdeel van de loonheffingskorting. Niet-inwoners hebben daar geen recht meer op. Zij hebben alleen nog recht op het premiedeel, als ze in Nederland verzekerd zijn voor de volksverzekeringen. 
Bij een werknemer die zowel in Nederland als in het buitenland woont of verblijft, is het de vraag of hij inwoner is van Nederland. Hij is alleen inwoner van Nederland als zijn sociale en economische leven zich hier afspeelt. Woont het gezin van de werknemer bijvoorbeeld in het buitenland, gaan zijn kinderen daar naar school en houdt hij daar bankrekeningen aan, dan is hij geen inwoner van Nederland. Hij heeft geen recht op het belastingdeel van de heffingskortingen.

Voor het belastingdeel van een van de heffingskortingen, de arbeidskorting, geldt een uitzondering: werknemers die inwoner zijn van een andere lidstaat van de EU, van een EER-land (IJsland, Noorwegen en Liechtenstein), Zwitserland of de BES-eilanden (Bonaire, Sint Eustatius en Saba), hebben wel recht op het belastingdeel van de arbeidskorting. (Bron: Nieuwsbrief Loonheffingen 2019, blz. 2 en 3)

Inkomensafhankelijke combinatiekorting wijzigt in 2019

In 2019 daalt de inkomensafhankelijke combinatiekorting voor veel gezinnen. Het kabinet Rutte 3 voert een aantal wijzigingen door, waardoor huishoudens met een gezamenlijk inkomen tot 25.000 euro erop achteruit gaan. De vaste voet in de combinatiekorting IACK verdwijnt en de heffingskorting is nog maar gedeeltelijk overdraagbaar. Het kan dus best zijn dat uw belastingvoordeel in 2019 verdwijnt, hoe zit dat? Hele lage inkomens krijgen in 2019 juist recht op een beetje IACK en hebben daarmee een klein voordeel. (Bron en meer: Financieel.infonu dec. 2018)

Rechtbank verleent tegen de regels in toch inkomensafhankelijke combinatiekorting

Rechtbank Gelderland oordeelt dat in bijzondere situaties strikte toepassing van de wet zozeer indruist tegen de fundamentele rechtsbeginselen, dat die strikte toepassing achterwege moet blijven. In dit geval gaat het om de inkomensafhankelijke combinatiekorting waar X naar de letter van de wet geen recht op heeft omdat zij niet voldoet aan de inschrijvingseis Brp van zes maanden.  (Bron: Wolters Kluwer, 18 mei 2021)