Deeltijd (inleiding)

Datum laatste wijziging: 30 november 2023  |  Trefwoorden: , , , ,

Inhoud

  1. Begrip deeltijd
  2. Deeltijdmoeder is niet lui
  3. Mannen werken steeds vaker in deeltijd
  4. Arbeidstijd- en arbeidsduurverkorting t.o.v. deeltijd gescheiden begrippen
  5. Wet aanpassing arbeidsduur
  6. Ontslagbescherming
  7. Bedrijfsoverwegingen
  8. Duobaan
  9. Financiële aspecten
  10. Taskforce DeeltijdPlus 2008
  11. Deeltijdwerk geen oplossing voor tijdsdruk
  12. Steeds meer werknemers willen meer werken
  13. Cijfers deeltijd
  14. Waarom Nederlanders zo vaak deeltijds werken
  15. Meeste werklozen willen een deeltijdbaan
  16. Docenten met een dubbelleven
  17. Weinig meisjes willen voltijdbaan als ze moeder worden
  18. Vrouwen ook zonder gezin vaker werkzaam in deeltijd
  19. Cijfers duobaan
  20. Mannen gelukkiger als ze voltijd werken
  21. WerkZorgBerekenaar helpt bij financiële keuze tussen meer of minder werken
  22. Ruim 1,5 miljoen Nederlanders zouden meer willen werken
  23. Nederlanders qua deeltijd koplopers in Europa
  24. Cijfers over mensen met meer banen
  25. De vele kanten van banen combineren
  26. Nut van een bijbaan
  27. De keerzijde van deeltijdwerk
  28. Parttimer in loondienst ongevoelig voor fiscale stimuli
  29. Als deeltijdvrouwen een uur extra werken, zijn er geen tekorten in onderwijs en zorg
  30. Van horeca naar IT (en nog veel meer…)
  31. Van de werkenden werkt 50 procent parttime
  32. Minder deeltijders die meer uren zouden willen werken
  33. Integrale aanpak om automatisme van deeltijdwerk te doorbreken

Begrip deeltijd

Deeltijd is arbeid die korter is dan in de betrokken organisatie algemeen gebruikelijk (i.c. de normale arbeidsduur voor voltijdwerkers) is. Om van deeltijdarbeid te kunnen spreken moet er sprake zijn van regelmatig werken; oproepcontracten zoals nulurencontracten vallen niet onder het begrip deeltijd. Het CBS spreekt over deeltijd als iemand een baan heeft van 12 tot 35 uur. Mensen die minder dan twaalf uur per week werken, rekent het CBS niet tot de werkzame beroepsbevolking en blijven buiten haar statistieken.

NB: Deeltijd is niet hetzelfde als arbeidstijd- of arbeidsduurverkorting (ATV of ADV). Terwijl ATV of ADV als regel bij CAO zijn overeengekomen en voor alle werknemers gelden op wie de CAO van toepassing is, heeft deeltijd een individueel en vrijwillig karakter.

Deeltijdmoeder is niet lui

Vrouwen die na het krijgen van hun eerste kind in deeltijd gaan werken, worden nog wel eens afgeschilderd als lui. Dat is onterecht, zegt Katia Begall, promovendus aan de Rijksuniversiteit Groningen. 'Werkende moeders in Nederland gaan vaak in deeltijd werken als ze hun eerste kind krijgen en blijven in het arbeidsproces als er meer kinderen komen. Ze kunnen dankzij het deeltijdwerk zorg en werk goed combineren. Hierdoor kiezen in Nederland ook hoogopgeleide werkende moeders voor een tweede kind. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld Duitse vrouwen, die vaak stoppen met werken als ze meer dan een kind willen'.

Mannen werken steeds vaker in deeltijd

Mannen hebben steeds vaker een deeltijdbaan. Begin 2001 werkte 12 procent van de mannen in de werkzame beroepsbevolking in deeltijd, in het derde kwartaal van 2012 was dat 17 procent.

In het derde kwartaal van 2012 maakten ruim 4 miljoen mannen van 15 tot 65 jaar deel uit van de werkzame beroepsbevolking. Het merendeel van deze mannen - 83 procent- heeft een voltijdbaan (35 uur of meer per week). Het aandeel met een deeltijdbaan van 20 tot 35 uur per week neemt echter toe. Begin 2001 had nog 10 procent van de werkende mannen zo’n deeltijdbaan, inmiddels is dat 14 procent. Ongeveer 3 procent van de werkende mannen heeft een deeltijdbaan van 12 tot 20 uur per week. Dit aandeel is al jaren vrijwel constant.

Met name mannen van 15 tot 25 jaar zijn vaker in deeltijd gaan werken. Het aandeel jonge werkende mannen met een deeltijdbaan groeide tussen begin 2001 en het derde kwartaal van 2012 van 30 procent tot 46 procent. Maar ook mannen van 25 tot 55 gingen meer in deeltijd werken. Wel is bij mannen van deze leeftijd het aandeel met een deeltijdbaan met 12 procent in 2012 betrekkelijk klein. Van de 55-plussers werkt één op de vijf in deeltijd. Dat is evenveel als in 2001. (Bron, CBS, 21 jan. 2013)

Arbeidstijd- en arbeidsduurverkorting t.o.v. deeltijd gescheiden begrippen

Arbeidstijd- en arbeidsduurverkorting (ATV of ADV) zijn t.o.v. deeltijd verschillende begrippen. ATV of ADV zijn regels (meestal) bij CAO overeengekomen en gelden verplicht voor alle werknemers op wie de CAO van toepassing is, deeltijd heeft een individueel en vrijwillig karakter.

Wet aanpassing arbeidsduur

Met ingang van 1 juli 2000 is de Wet aanpassing arbeidsduur (WAA) voor zowel het bedrijfsleven als de overheid ingegaan. Dit houdt in dat de werknemer de mogelijkheid wordt geboden een verzoek bij zijn werkgever te doen om minder of meer te gaan werken. Uit jurisprudentie blijkt dat de WAA ook kan gelden bij een verzoek om spreiding van de arbeidsduur. De volgende condities zijn hieraan verbonden:
  • de werknemer moet een jaar of langer in dienst zijn;
  • de werknemer moet zijn verzoek minimaal vier maanden vóór de gewenste ingangsdatum indienen;
  • de werknemer kan ten hoogste één keer per twee jaar een verzoek tot aanpassing van het aantal uren indienen. Het aangeven van een motief is niet nodig;
  • de werkgever moet binnen drie maanden reageren op het verzoek van de werknemer. Bij verzuim wordt het verzoek automatisch gehonoreerd;
  • als een werkgever niet akkoord gaat met het verzoek, moet hij dat uiterlijk een maand na het indienen van het verzoek schriftelijk bevestigen. De werkgever is hierbij ook verplicht om bij de reden voor het afwijzen van het verzoek te vermelden¹;
  • het moet gaan om een werkgever² die tien of meer werknemers in dienst heeft.
¹ Als een werknemer het niet eens is met de beslissing van de werkgever, dan kan hij naar de rechter stappen.

² Zijn er minder dan tien werknemers in dienst, dan kan de werkgever (al of niet in overleg met de personeelsvertegenwoordiging, indien aanwezig) besluiten dat een verzoek tot deeltijd wordt goedgekeurd.

NB: Gaat een werknemer in de loop van het jaar in deeltijd werken, dan heeft dat in hetzelfde jaar gevolgen voor het pensioen. Omdat de pensioengrondslag wijzigt (het gedeelte van het salaris waarover pensioen wordt opgebouwd), worden de pensioenaanspraken en -premies aangepast.

Ontslagbescherming

De Waa kent werknemers die een verzoek tot aanpassing van de arbeidsduur hebben gedaan, ontslagbescherming toe. De werkgever kan de arbeidsverhouding van een werknemer niet beëindigen omdat hij om aanpassing van de arbeidsduur heeft verzocht. De wet geldt niet voor werkgevers met minder dan tien werknemers, zij het dat kleine werkgevers in voorkomende gevallen wel verplicht zijn een eigen regeling voor aanpassing van de arbeidsduur te ontwerpen (artikel 2, lid 1 Waa). In de CAO kunnen partijen afspreken dat dit wel het geval is. De wet geldt ook voor personeel in het buitenland.

Bedrijfsoverwegingen

Welke belangrijke redenen de werkgever kan aanvoeren om een verzoek tot het verminderen van de werktijd te weigeren, is verschillend. De wetgever beperkt zich hierbij tot:
  • problemen voor de bedrijfsvoering in verband met herbezetting van de vrijgekomen uren;
  • problemen op het gebied van veiligheid;
  • problemen van roostertechnische aard. Als het gaat om uitbreiding van uren, kunnen misschien de volgende zwaarwegende bedrijfsbelangen dit voorkomen:
  • problemen van financiële (de personeelsbegroting biedt geen ruimte) of organisatorische aard;
  • belemmeringen wegens het niet-voorhanden zijn van voldoende werk of omdat de vastgestelde formatieruimte daartoe ontoereikend is.

Duobaan

Een gevolg van deeltijd zal zijn dat anderen regelmatig het werk overnemen dat door deeltijd is blijven liggen. Aldus werd het begrip 'tweelingbaan' of 'duobaan' geboren. De wet Waa gooit radicaal het roer om. Indien we een aantal jaren verder zijn, zal blijken welke gevolgen deze wet heeft gehad. Vooralsnog richt de bezorgdheid zich op het feit, ondersteund door onderzoek, dat niet alle functies bij voorbaat geschikt zijn voor deeltijd.

Financiële aspecten

Bij de besluitvorming zal het financiële aspect een rol spelen. Uit onderzoek blijkt dat de stijging van de arbeidskosten (uitgedrukt in het uurtarief van de functionaris) 5% is wanneer 20% van de werknemers parttime gaat werken. Of werken in deeltijd kostenverhogend of -verlagend werkt, is verder sterk situationeel bepaald en onder meer afhankelijk van de aard en omvang van de functie, het salarisniveau en het aantal deeltijdwerknemers (FTE*).

* Bij het onderling vergelijken van ondernemingen (benchmarking), wordt vaak rekening gehouden met deeltijd. Men drukt de formatie dan ook uit in aantallen FTE's (= fulltime equivalent). Voorbeeld: van twee werknemers die beide 60% werken, is de FTE 2 x 0,6 = 1,2. De maximale FTE van 2 werknemers bedraagt 2, eventueel overwerk wordt niet meegeteld.

Deeltijdwerknemers hebben een positieve invloed op het rendement als:
  • men de kapitaalgoederen beter kan benutten;
  • de productiviteit van fulltime werknemers laag is vanwege het monotone karakter van het werk of de vereiste concentratie;
  • het ziekteverzuim van medewerkers met een volledige baan hoog is, bijvoorbeeld bij minder gunstige arbeidsomstandigheden;
  • de overcapaciteit hoog is als gevolg van variatie in bedrijfsdrukte;
  • de kennis van de medewerker specifiek en schaars is;
  • de inzetbaarheid flexibel is en op basis van vraag kan worden ingezet.

Taskforce DeeltijdPlus 2008

De overheid heeft in 2008 de werkgroep Taskforce DeeltijdPlus opgericht die ervoor moet zorgen dat mensen met kleine deeltijdbanen meer uren gaan werken. Om dit te bereiken zal Taskforce Deeltijdplus het maatschappelijk debat aanzwengelen over het belang van uitbreiding van het aantal arbeidsuren. Taskforce inventariseert daarnaast de knelpunten bij het opschalen van kleine deeltijdbanen, daarbij kan het onder andere gaan om arbeidsvoorwaarden.

Taskforce DeeltijdPlus is in maart 2010 opgeheven.

Deeltijdwerk geen oplossing voor tijdsdruk

Veel werknemers hebben moeite om werk en privé te combineren. Toch is deeltijdwerk geen oplossing voor het probleem van tijdsdruk, aldus de Sociaal-Economische Raad (SER) in een recent advies. Deeltijdwerk houdt namelijk de traditionele tijdsindeling in stand. In plaats daarvan moeten werk- en openingstijden flexibeler worden en moeten werknemers meer gebruikmaken van bestaande verlofmogelijkheden.
Om het probleem van tijdsdruk op te lossen, is het nodig dat werkgevers werktijden en werkplekken slimmer organiseren, aldus de SER in het ontwerpadvies ‘Tijden van de samenleving’. Om tot een goede oplossing te komen, is een combinatie van strategieën nodig:
  • meer tele- en thuiswerk (Het Nieuwe Werken) door middel van nieuwe technologie;
  • meer gebruik van verlofmogelijkheden;
  • aanpassing van arbeidsuren: tijdelijk meer/minder werken, variatie in begin- of eindtijden, jaarroosters, zelfroosteren. (Bron: SER, 15 apr. 2011)

Steeds meer werknemers willen meer werken

Van de ruim 6.161 duizend werknemers (2013) wil 10% meer en 6% minder werken, bij vrouwen is dit verlangen nog sterker dan bij mannen. Een reden wordt niet gegeven. (Bron: CBS/StatLine, 8 apr. 2014)

Cijfers deeltijd

Cijfers 2014

In 2014 werkte 51 procent van de werkenden minstens 35 uur per week. Driekwart van de mannen werkt voltijd, tegen een kwart van de werkende vrouwen. Van de werkenden van 30 tot 60 jaar, werken mannen gemiddeld 40 uur per week, vrouwen 27 uur. Hierdoor komt 62 procent van het totaal aantal gewerkte uren voor rekening van mannen. (Bron: CBS, 13 mei 2015)

Kijken we over de grens dan valt als eerste op dat er verschillende definities van deeltijd zijn. Volgens de OESO werkt iemand in deeltijd als hij/zij minder dan 30 uur per week werkt en in USA ben je parttimer als je minder dan 35 uur werkt. Gaan we uit van de definitie van de OESO, dan werkt in Nederland ruim 37% in deeltijd, in Duitsland krap 28% en in USA 13,5%.

Vooral vrouwen werken in deeltijdbanen. Er ligt nog altijd een fors verschil tussen de gemiddelde werktijd van mannen en die van vrouwen: 37 uur tegenover 25 uur. In maart 2010 heeft Taskforce DeeltijdPlus een eindrapport gepubliceerd waarin een aantal aanbevelingen worden gedaan om vrouwen te stimuleren meer uren te gaan werken.

Cijfers 2017

In het tweede kwartaal van 2017 waren er ruim 1,3 miljoen mensen zonder werk die zochten en/of beschikbaar waren voor werk of die in deeltijd werkten en meer uren wilden werken.

Deze groep van 1,3 miljoen mensen is in drieën te verdelen.
  • Op de eerste plaats mensen die geen betaald werk hadden, actief naar een baan gezocht hebben én daarvoor direct beschikbaar waren (ILO-werkloosheidsindicator). In het tweede kwartaal waren dat er 451 duizend.
  • Mensen zonder werk die óf naar werk hebben gezocht óf hiervoor direct beschikbaar waren 436 duizend.
  • De deeltijdwerkers die meer uren wilden werken en hiervoor direct beschikbaar waren er 460 duizend. 'Beschikbaar' wil in dit verband zeggen dat mensen aangeven binnen twee weken te kunnen beginnen met werken.
Hoewel verschillende definities mogelijk zijn, volgt het CBS voor de aanduiding van deze drie groepen de internationaal gangbare definitie ‘onbenut arbeidspotentieel’. Sinds 2014 krimpt dit arbeidspotentieel. (Bron: CBS, 15 aug. 2017)

Cijfers 2018

Ongeveer 45% van de Nederlanders werkt parttime, dat is het hoogste percentage in Europa.
Dit blijkt volgens The Economist uit onderzoek van de International Labour Organisation.
Zwitserland, Engeland, Duitsland en Frankrijk volgen op gepaste afstand met percentages tussen de 30% en 40%. Alle andere landen zitten onder de 25%.

Volgens het onderzoek kan parttime werk gunstig zijn voor ondervertegenwoordigde groepen zoals vrouwen, migranten en ouderen. Maar omdat de beloning, voorwaarden en promotiekansen navenant kleiner zijn kan het ook nadelig zijn. (Bron en meer: The Economist, 22 aug. 2018)

Waarom Nederlanders zo vaak deeltijds werken

Nederland bekleedt een opvallende positie in internationale statistieken over de arbeidsmarkt. Twee zaken springen er steeds uit: het relatief hoge aantal vrouwen met een baan en de vele werknemers die een deeltijdse baan hebben. Dat viel ook The Economist op en dus ging een redacteur van het magazine op zoek naar een verklaring.

De belangrijkste reden dat zoveel mensen in Nederland deeltijds werken is de beschikbaarheid van goed betaalde en kwalitatieve parttime functies. In andere landen zijn dat soort jobs vaak minder goed betaald en beschermd en dus ook minder gewaardeerd.

Meeste werklozen willen een deeltijdbaan

Het merendeel van de 664.000 mensen die in het eerste kwartaal van 2015 werkloos waren, zoekt een deeltijdbaan: 58 procent. Vooral werkloze scholieren, studenten en vrouwen zochten deeltijdwerk. Vergeleken met 2008 is de gewenste arbeidsduur van werklozen iets toegenomen.

Van alle werklozen wilde 42 procent een voltijdbaan, dat wil zeggen van 35 uur of meer per week. Onder de werklozen die een deeltijdbaan wensten kwam de voorkeur voor een deeltijdbaan van 20 tot 28 uur het vaakst voor. Een op de zes werklozen wil minder dan 12 uur per week werken. (Bron: CBS, 16 juli 2015)

Docenten met een dubbelleven

Volgens Andrew Niemeijer - Leraar van het jaar 2009 - heeft gemiddeld één op de veertien Nederlanders twee banen. In het onderwijs is dat één op de zeven. Deze hybride docenten bieden volgens hem voordelen.

Hybride docenten zijn er in tal van vormen: 34 duizend docenten hebben een tweede baan. Daarnaast combineren 11 duizend mensen hun hoofdbaan buiten het onderwijs met lesgeven. Ze zijn bijvoorbeeld naast leraar architect, ambtenaar, ondernemer of adviseur. (Bron: Hybride docent)

Weinig meisjes willen voltijdbaan als ze moeder worden

Als ze later een gezin met jonge kinderen hebben, wil 3 procent van de meisjes en 34 procent van de jongens fulltime werken. Meer dan de helft van de jongeren vindt dat beide partners evenveel tijd moeten besteden aan het huishouden en de zorg voor kinderen. Dat blijkt uit een CBS-enquête onder 12- tot 25-jarigen.

Vrouwen ook zonder gezin vaker werkzaam in deeltijd

Volgens het rapport Eerste treden op de arbeidsmarkt zijn het – anders dan gedacht- niet alleen moeders met jonge kinderen die deeltijd werken. Kort na het afronden van hun opleiding en wanneer vrouwen geen kinderen hebben werkt 62 procent van de vrouwen in een deeltijdfunctie, tegenover 28 procent van de mannen.

Na het behalen van hun diploma vinden jonge vrouwen en mannen ongeveer even vaak werk. Wanneer de leeftijd stijgt, worden de verschillen alleen maar groter. 56 procent van de vrouwen van 26 tot 30 jaar werkt in een deeltijdfunctie, bij mannen is dat 15 procent. In de leeftijdscategorie 31 tot 35 jaar is dat 69 procent om 14 procent. Hierbij speelt het gezin over het algemeen wel een rol. (Bronnen: SCP en MT, 31 jan. 2017)

Cijfers duobaan

Het aantal mensen met meer dan één baan neemt toe. In 2010 waren er 475.000 werknemers met een tweede baan. In 2015 waren het er al 539.000. In procenten is dat een stijging van 6,7 procent van de werknemers, naar 7,8 procent.

De grootste stijging zit in de categorie mensen die een baan combineren met een functie als zelfstandige. Vooral vrouwen combineren twee banen. Bijna negen procent van de vrouwen heeft meer dan één baan.

“Het voordeel is: je leert meer dan wanneer je altijd hetzelfde werk doet,” zegt arbeidsmarktexpert Ton Wilthagen in gesprek met AD.nl. “De nadelen hebben vooral te maken met planning. Je hebt ook twee keer reistijd, twee keer een kerstdiner van je werk en moet twee keer vergaderen. Dat kan zijn weerslag hebben op je privéleven, want het is ingewikkeld.” (Bron: AD, 23 mrt. 2017)

Mannen gelukkiger als ze voltijd werken

Een ‘papadag’? Meer tijd voor thuis? Voor het welbevinden van mannen hoeft in deeltijd werken niet. Ze zijn juist gelukkiger als ze ‘gewoon’ in voltijd werken. Dat is een van de conclusies uit het promotieonderzoek van socioloog Sean de Hoon van de Erasmus Universiteit Rotterdam naar de invloed van familierelaties en ouderschap op verschillen in geluk, inkomen en gezondheid.

Uit zijn onderzoek blijkt dat er alleen bij mensen met schoolgaande kinderen een verschil is in geluk tussen werkers in voltijd of deeltijd. Vrouwen zijn in die situatie gelukkiger als zij deeltijd werken. Volgens De Hoon ervaren ze dan minder conflicten tussen de verantwoordelijkheden voor enerzijds werk en anderzijds hun gezin. Mannen echter zijn juist gelukkiger wanneer zij voltijd werken. “Ze voldoen daarmee aan de traditionele verwachtingen van de man die de kostwinnerrol vervult”, aldus De Hoon. (Bron en meer: FSW Psychologie, 11 apr. 2017)

WerkZorgBerekenaar helpt bij financiële keuze tussen meer of minder werken

Een dagje meer of minder werken, wat betekent dat voor mijn portemonnee? Met de vandaag gelanceerde online rekentool WerkZorgBerekenaar is dit nu eenvoudig uit te rekenen. Het Nibud heeft de tool ontwikkeld in samenwerking met WOMEN Inc., hét vrouwennetwerk dat de positie van vrouwen in Nederland versterkt.

De tool laat zien wat het netto betekent om meer of minder te gaan werken. Bij driekwart van de stellen tussen 25 en 49 jaar met jonge kinderen (76 procent) werkt de een fulltime en de ander parttime of niet. Voor veel stellen is het financieel gezien gunstiger als beiden parttime zouden werken. Op dit moment doet slechts 8 procent van hen dat. Ook voor alleenverdieners rekent de WerkZorgBerekenaar uit wat de financiële gevolgen zijn van meer of minder werken.

De geïntroduceerde WerkZorgBerekenaar van het budgetbureau Nibud laat zien wat veel mensen al dachten: het Nederlandse belastingstelsel is een ondoorzichtig gedrocht.
Fiscalisten en financieel planners en adviseurs weten al jaren dat het belastingstelsel aan alle kanten rammelt. De WerkZorgBerekenaar laat dat nog maar eens zien. (Bronnen: Nibud en Business Insider, 2 jun. 2017)

Ruim 1,5 miljoen Nederlanders zouden meer willen werken

Veel werkenden kiezen zelf voor een parttimebaan, maar lang niet iedereen. Als je alle uren die ruim 1,5 miljoen mensen (extra) zouden willen werken bij elkaar worden opgeteld, is dat genoeg voor 732.000 voltijdsbanen. Dat komt neer op 5,7 procent van de beroepsbevolking.

Nog eens een miljoen mensen stonden vorig jaar ongewild helemaal langs de zijlijn. Slechts ongeveer de helft van hen stond officieel te boek als werkloos. Alleen wie actief op zoek is naar een baan en op korte termijn beschikbaar is, voldoet aan normen die daar internationaal voor zijn afgesproken. (Bronnen: CBS en ANP, aug. 2017)

Nederlanders qua deeltijd koplopers in Europa 

Wanneer het totale aantal gewerkte uren in Nederland wordt omgerekend naar voltijdsequivalenten (vte), dan komt de netto arbeidsparticipatie (totaal aantal gewerkte vte als percentage van de bevolking van 15 tot 75 jaar) in 2016 uit op 51,3 procent. Voor mannen was dit 63,5 procent en voor vrouwen 39,0 procent.

Cijfers over mensen met meer banen

Bijna 600 duizend mensen hadden in 2016 een tweede baan naast hun hoofdbaan. Dat is 7 procent van de werkzame beroepsbevolking. Wie in beide banen werknemer is, heeft vaker een tweede baan om rond te kunnen komen.

Wie zowel werknemer als zelfstandige is, combineert banen vooral omwille van persoonlijke ontwikkeling of afwisseling. Dat blijkt uit onderzoek van het CBS op grond van nieuwe cijfers d.d. 28 sep. 2017.

De vele kanten van banen combineren

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft gevraagd een verkenning te doen naar het verschijnsel ‘combinatiebanen’ en gevraagd of de SER het combineren van banen wil appreciëren.

Met de term combinatiebanen duiden we het verschijnsel aan dat mensen twee banen combineren. Dat kan zijn twee banen in loondienst, de combinatie van een baan in loondienst en een baan als zelfstandige, of de combinatie van twee banen als zelfstandige. Het verschijnsel is onder verschillende namen bekend, zoals stapelbanen, multi-jobbing, hybride banen en duobanen.

In Nederland combineert ongeveer negen procent van alle werkenden banen. Dat zijn de meest recente cijfers uit 2014 van het SCP. Het aantal mensen dat combineert groeit de laatste decennia langzaam. Twintig jaar geleden combineerde zo’n vier procent van de werkenden banen, zo’n tien jaar geleden was dat zo’n zes procent. Volgens het CBS zijn er circa 350.000 mensen die twee banen in loondienst combineren en 250.000 mensen die een baan in loondienst hebben en ook als zelfstandige werken.

Welke mensen combineren banen? Onder meer:
  • Vrouwen combineren relatief vaker dan mannen.
  • Mensen met een hogere opleiding combineren vaker dan mensen met een lagere opleiding.
  • Er zijn relatief veel jongeren die banen combineren.
  • Werknemers met een flexibel contract hebben ongeveer tweemaal zo vaak een bijbaan als werknemers met een vast contract.
Om iedereen te kunnen laten profiteren van de kansen die stapelbanen bieden, zou gesleuteld moeten worden aan belastingen en tegemoetkomingen, zoals voor de kinderopvang, vinden vakbonden, werkgeversorganisaties en experts die in de SER vertegenwoordigd zijn. (Meer over de SER-studie, gepubliceerd 16 maart 2018)

Nut van een bijbaan

In de media was er aandacht voor een persoon die in betoogde dat studenten eens ‘buiten hun bubbel’ zouden moeten treden als het gaat om een bijbaan. Juist niet iets zoeken in lijn met je studie. Niet inzetten op cv-building in de richting van de door de student geambieerde baan. Maar een oproep om iets te gaan doen dat buiten het geambieerde carrièrepad ligt.

Zolang je alleen nog in je eigen bubbel hebt rondgekeken, bestaat je wereldbeeld uit de overtuigingen en communicatiestijlen vanuit datzelfde netwerk, vriendengroep, studenten vereniging of sport waar jezelf een product van bent. Daarbinnen word je vooral bevestigd in je eigen gelijk. Pas als je buiten je bubbel treedt, geef je jezelf een kans op andere inzichten. Daar leer je jezelf pas echt goed kennen. (Bron en meer informatie: Flex Nieuws, 24 mei 2018)

De keerzijde van deeltijdwerk

Een sterkere positie voor vrouwen op de arbeidsmarkt biedt kansen en voordelen voor individuen, bedrijven, sectoren en de algehele economie. Veel Nederlandse vrouwen zijn financieel niet zelfstandig en werken vaak in kleine deeltijdbanen. Hun talent blijft hierdoor onbenut, kansen op ontwikkeling worden beperkt en het is ook een groot gemis voor de Nederlandse economie, zeker in tijden van grote krapte op de arbeidsmarkt. Dit zijn de belangrijkste conclusies uit het rapport Het potentieel pakken, een studie van McKinsey Global Institute dat door minister Van Engelshoven (emancipatie) en minister Koolmees (sociale zaken en werkgelegenheid) aan de Tweede Kamer is gestuurd. Met dit rapport voegt McKinsey een nieuwe dimensie toe aan het debat over deeltijd werken en financiële zelfstandigheid. De onderzoekers hebben gekeken naar de economische voordelen van gendergelijkheid op de Nederlandse arbeidsmarkt. (Bron: Alles over HR, 13 sep. 2018)

Parttimer in loondienst ongevoelig voor fiscale stimuli

Fiscale prikkels helpen nauwelijks om vrouwen te bewegen tot langere werkweken. Dat concludeert econoom Nicole Bosch in haar proefschrift dat zij binnenkort verdedigt aan de Vrije Universiteit.

De Nederlandse overheid probeerde bij een stelselwijziging van de inkomstenbelasting in 2001 vrouwen te verleiden om hun korte werkweken wat te verlengen, via een heffingskorting voor de tweede verdiener in het huishouden. Door de marginale druk te verlagen voor de minderverdienende partner, moest de perverse prikkel verdwijnen voor vrouwen met een goedverdienende man. Een dergelijk gezin zag zijn netto-inkomen er tot dan toe immers nauwelijks op vooruit gaan op het moment dat de vrouw (meer) ging werken.

De gemiddelde werkweek bleef sinds de invoering van de heffingskorting echter stabiel rond de 25 uur per week, hetgeen geldt als zeer laag binnen Europa, meldt het Financieele Dagblad. Uit het promotieonderzoek van Bosch blijkt verder dat zelfstandigen wel hun inkomen aanpassen in reactie op een hoger marginaal tarief. (Bron: Tax Life, 25 sep. 2018)

Als deeltijdvrouwen een uur extra werken, zijn er geen tekorten in onderwijs en zorg

Adviesbureau McKinsey stelt in het rapport Het potentieel pakken dat als alle in deeltijd werkende vrouwen in de zorg en het onderwijs één uur extra zouden werken per week, de tekorten aan verpleegkundigen en onderwijzers zouden zijn opgelost. Het Financieele Dagblad opende op 12 september 2018 de krant met bevindingen uit dit rapport over vrouwen op de arbeidsmarkt.

In het rapport, dat de positie van de vrouw op de arbeidsmarkt analyseert, staat onder meer de stelling ‘Al bij gemiddeld minder dan een uur extra werk door in deeltijd werkende vrouwen kunnen de huidige tekorten in zowel de gezondheidszorg als het onderwijs in theorie worden opgelost’. Maar een duidelijke onderbouwing ontbreekt. Telefonisch legt Wieteke Graven, een van de opstellers van het rapport, daarom uit hoe McKinsey tot deze conclusie kwam. „We hebben alle cijfers verzameld bij het CBS en Eurostat. En daar hebben we een paar eenvoudige sommen op losgelaten.”

In theorie klinkt de rekensom van McKinsey aantrekkelijk, maar in de praktijk zou de genoemde oplossing toch vooral tot onoverkomelijke problemen leiden. We beoordelen de stelling daarom als grotendeels onwaar. (Bron en berekeningen, NRC e.a., 24 sep. 2018)

Van horeca naar IT (en nog veel meer…)

Antonella Pagliaro (47) werkt gelijktijdig voor twee bedrijven, toch is ze na een paar jaar meestal uitgeleerd en zoekt ze dan weer een compleet andere branche. Hoe ziet het leven van een switcher pur sang eruit?

Als er een rode draad is in het professionele leven van Antonella Pagliaro, dan is het sales. ‘Daar belandde ik gelijk na mijn studie in. Vrijwel al mijn functies – in heel veel verschillende branches – hebben sindsdien iets met sales te maken. Eerst telefonisch, later ook face to face. Het ligt mij gewoon. Het is dynamisch en ik vind het spannend om deals binnen te halen. Management is niets voor mij, ik wil vrij zijn.’ (Meer over haar bijzondere loopbaan: Intermediair, 18 jan. 2019)

Van de werkenden werkt 50 procent parttime

In 2016 werkte 55,1% van alle werkenden in Nederland parttime. Binnen de Europese Unie scoort Nederland het hoogst wat betreft percentage parttimers. Deze en meer getallen treft men aan bij het Europese statistiekbureau Eurostat. De cijfers van het CBS wijken soms iets af van Eurostat met wie het CBS nauw samenwerkt.

Minder deeltijders die meer uren zouden willen werken

Sinds 2014 neemt het aantal personen dat in deeltijd werkt en meer uren zou willen werken af. Waren er in 2014 nog 583 duizend deeltijdwerkers die meer uren willen werken, in 2018 was dit teruggelopen tot 382 duizend.

In 2018 waren er bijna 8,8 miljoen personen werkzaam. Ruim 4 procent daarvan werkte deeltijds in hun grootste werkkring, wilde meer uren werken en was daarvoor beschikbaar. Deze zogenoemde onderbenutte deeltijdwerkers werken gemiddeld 18 uur per week en willen 12 uur meer werken.
Naast de onderbenutte deeltijdwerkers zijn er ook mensen zonder werk die beschikbaar zijn voor werk en/of zoeken naar werk. Samen bestond dit onbenut arbeidspotentieel in 2018 uit iets meer dan 1,1 miljoen mensen. In 2014, op het hoogtepunt van de crisis, waren dit er nog ruim 1,7 miljoen.

De afname van het onbenut arbeidspotentieel past in het beeld van een verder toenemende spanning op de arbeidsmarkt. In het laatste kwartaal van 2018 werd zelfs de spanning uit het economische hoogtij in 2008 overtroffen. Steeds meer bedrijven kregen afgelopen jaar te maken met (dreigend) personeelstekort en het aantal banen groeide naar een nieuwe record.

Al deze ontwikkelingen worden beschreven in de publicatie 'De Arbeidsmarkt in cijfers'. Ook is er aandacht voor ontwikkelingen over langere periodes, bijvoorbeeld van lonen en werkgelegenheid. (Bron: CBS, 18 apr. 2019)

Integrale aanpak om automatisme van deeltijdwerk te doorbreken

Op 29 april 2020 is het Interdepartmentaal Beleidsonderzoek (IBO) Deeltijdwerk naar de Tweede Kamer gestuurd. Het IBO-rapport Deeltijdwerk stelt dat Nederland een unieke deeltijdcultuur kent die zichzelf in stand houdt. Dat heeft tot gevolg dat veel vrouwen al vanaf de start van hun loopbaan in deeltijd werken.

Vier op de tien vrouwen verdienen nog altijd onvoldoende om de ondergrens van economische zelfstandigheid te halen. Dat maakt hen kwetsbaar voor armoede, zeker als zij er alleen voor komen te staan. Het kabinet gaat daarom de vrijwillige uitbreiding van uren (nog meer) stimuleren. Daarnaast constateert het rapport dat de druk op jonge gezinnen groot is en het huidige stelsel van voorzieningen die druk onvoldoende verlicht. Meer ondersteuning in deze levensfase zal het makkelijker maken om werken, leren en zorgen te combineren.

Het IBO wijst op drie beleidsterreinen waarmee de overheid de arbeidsduurbeslissing kan beïnvloeden: het belasting- en toeslagenstelsel; kinderopvang en onderwijs en verlofregelingen. (Bron: SER, 30 apr. 2020)