Vakantietoeslag

Datum laatste wijziging: 3 oktober 2023  |  Trefwoorden: , , , , , , , , , , , , , , ,

Inhoud

  1. Vakantietoeslag: loon als werknemer niet werkt
  2. Vakantietoeslag minimaal 8%
  3. Wettelijk maximum
  4. Opbouw vakantietoeslag
  5. Commissie
  6. Vakantietoeslag bij ziekte wordt opgebouwd over het genoten brutoloon
  7. Betaling uiterlijk in juni
  8. All-in-one-loon
  9. Verzoek om eerdere ontvangst
  10. Uitbetaling vakantietoeslag bij ontslag
  11. Vakantiebonnen
  12. Mkb'ers in geldproblemen door personeelskosten
  13. Wiebes jaagt op alle extra’s
  14. Staatssecretaris beantwoordt vragen over WKR
  15. Minder vakantiegeld in 2015?
  16. Naslag
  17. Uitkeringen en vakantietoeslag
  18. Vakantiegeld nodig om rond te komen
  19. Vakantiegeld wordt weer vaker gebruikt voor vakantie
  20. Vakantiegeld bewuster besteed bij jaarlijkse uitbetaling
  21. Vanaf 1 januari 2018 vakantiegeld ook over overwerk
  22. All-in loon blijkt niet uit loonstrook – recht op nabetaling
  23. Waarde vakantiedag voor werknemers in de transportsector
  24. Vakantietoeslag waarover berekenen?
  25. Vakantiegeld lager door versnelde afbouw arbeidskorting
  26. Loonstroken stikken van fouten bij berekenen van vakantiebijslag
  27. Vakantiegeld kan later (?)
  28. Vakantietoeslag valt grotendeels buiten de NOW-subsidie
  29. Vakantiegeld wordt alleen boekhoudkundig gereserveerd
  30. Vakantietoeslag ook over nabetaling niet genoten verlof
  31. Vakbond CNV start Meldpunt Vakantiegeld voor werknemers
  32. Vakantiegeld probleem voor veel werkgevers
  33. Vakantiegeld 2021 valt tegen
  34. 1 op 5 werkenden krijgt geen vakantiegeld
  35. Heeft werknemer recht op vakantietoeslag over "all-in" toeslagen?

Vakantietoeslag: loon als werknemer niet werkt

De werkgever hoeft geen loon te betalen als de werknemer niet werkt (7:627 BW). Op deze regel zijn een aantal uitzonderingen, een daarvan is de vakantietoeslag, ook wel vakantiebijslag, -geld of -uitkering genoemd.

Vakantietoeslag minimaal 8%

Volgens de Wet Minimumloon en Minimumvakantiebijslag (WML) bedraagt de vakantietoeslag minimaal 8% van het bruto jaarloon. Bij CAO mag van het wettelijke minimumvakantiegeld worden afgeweken, mits de minimale beloning (loon en vakantietoeslag) op jaarbasis 108% van het minimumloon bedraagt.

Vakantietoeslag wordt opgebouwd over het brutoloon. Wanneer een werknemer bijvoorbeeld maar 70% brutoloon had omdat hij arbeidsongeschikt was, krijgt hij 70% vakantietoeslagopbouw over die periode dat hij ziek was.

NB: Uit het Nationaal Beloningsonderzoek 2014 bleek dat 94% van de deelnemers een vakantietoeslag van 8% betaalt, tegenover 6% 8,33%.

Wettelijk maximum

Het deel van het loon, dat uitkomt boven driemaal het minimumloon (berekend op jaarbasis, incl. vakantietoeslag 8%), blijft hierbij buiten beschouwing (art.15, lid 1, WML). Bij een loon van driemaal het minimumloon of meer kunnen werkgever en werknemer schriftelijk afspreken dat over het meerdere geen vakantietoeslag wordt berekend. In de praktijk wordt vaak niets op schrift gesteld en ontvangt de werknemer met een loon boven driemaal het minimumloon ook over het meerdere 8%1.

1 Berekend over 3 maal het minimumloon (2020) = € 49.608,00.

Opbouw vakantietoeslag

Vakantietoeslag wordt berekend over het bruto loon. Tot het loon behoren ook een ploegentoeslag, onregelmatigheidstoeslag, provisie, gevarengeld, prestatietoeslag of een vaste 13e maand*.

*Soms wordt een 13e maand ook wel eens een eindejaarsuitkering genoemd. Het verschil is of de uitkering een vast overeengekomen deel van de beloning is of dat deze beloning afhankelijk is van het bedrijfs- of individueel resultaat. In het laatste geval is er geen VT verschuldigd.

In het verleden werd vaak de vakantietoeslag berekend door 8% van 12 maal het mei salaris te nemen. Nu wordt vrijwel overal de zogenaamde “ opbouwmethode” toegepast. Bij deze methode wordt de vakantietoeslag elke periode (maand) opnieuw berekend en gereserveerd. De reservering wordt dus ook geboekt als een schuld op de balans. Vooral bij wisselend loon gedurende het jaar is deze berekening het meest correct.

Andere, niet direct aan het dienstverband verbonden en incidentele betalingen gelden niet als loon. Zo hoeft de werkgever geen vakantietoeslag te betalen over verdiensten uit overwerk (Hoge Raad 2010) (Maar sinds 1-1-2018 is de wet gewijzigd en moet over overwerk ook VT worden betaald), uitkeringen bij bijzondere gelegenheden (zoals een jubileumuitkering), winst- en eindejaarsuitkeringen, (on)kostenvergoedingen, inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet, periodieke bijdrage pensioenregeling en loon in natura. Over de vergoeding die de werkgevers in het kader van de Zorgverzekeringswet aan hun werknemers betalen, hoeft geen vakantietoeslag betaald te worden. Een CAO kan anders bepalen.

Commissie*

Gezien de lengte van het artikel, wordt in een aparte rubriek de vraag beantwoord of de vakantietoeslag ook over de commissie die een werknemer boven op zijn/haar basisloon heeft ontvangen, moet worden berekend.

* Vergoeding die wordt gevraagd om bepaalde effectentransacties uit te voeren.

Vakantietoeslag bij ziekte wordt opgebouwd over het genoten brutoloon

Vakantietoeslag of ook vakantiebijslag genoemd wordt opgebouwd over het brutoloon. Wanneer een werknemer bijvoorbeeld maar 70% brutoloon had omdat deze ziek was, krijgt hij ook maar 70% vakantietoeslagopbouw over die periode dat hij ziek was. Wanneer de werknemer meer uren heeft gewerkt dan zijn contracturen dan horen die uitbetaald te worden: als overuren met een overwerktoeslag óf als meer uren (gewoon uurloon maar wel met vakantietoeslagopbouw, pensioen e.d.).

Hetzelfde geldt als het loon verlaagd was door verlof.

Betaling uiterlijk in juni

De betaling van het vakantietoeslag dient uiterlijk in juni te worden betaald. Bij CAO of schriftelijke overeenkomst kan een andere maand worden overeengekomen (art. 17, lid 1, WML).

NB: De meeste mensen geven aan dat ze hun vakantiegeld in een keer uitbetaald krijgen (84 procent). Zij zijn daar tevreden mee: 90 procent van hen zou niet anders willen.

All-in-one-loon

Vakantietoeslag, een 13e maand en (soms) zelfs opgebouwde vakantie-uren2 kunnen tegelijk met het salaris maandelijks worden uitgekeerd, dit komt veel voor bij werknemers die per uur worden betaald, de zogeheten uurloners. Deze wijze van betalen noemt men all-in-one-loon of all-in-uurloon.

2 Werknemers behouden het recht om vakantiedagen op te nemen.

Jurisprudentie: De kantonrechter te Amsterdam heeft op 10 januari 2014 bepaald dat een werkgever, een horecabedrijf, wel een all-in-uurloon mocht betalen aan zijn werknemers. In dit verband wijst de werkgever op de loonstrook3 waarop een uitsplitsing is gemaakt in het bruto uurloon, de vakantietoeslag en de vakantiedagen. Ook in het contract dat op basis van het model van de Horeca CAO was opgesteld, was vermeld dat de werknemer een bruto uurloon ontving, inclusief vakantietoeslag en vakantiedagen (CV EXPL 13-1435).

3 Conclusie: Het is alleen toegestaan de vakantietoeslagbijslag in het uurloon te verwerken als op de loonstrook duidelijk blijkt welk deel van het loon de vakantietoeslag is. Dit moet apart worden gespecificeerd. De werknemer moet het loon en de vakantietoeslag duidelijk van elkaar kunnen onderscheiden.

Vakbonden: De jarenlange onenigheid tussen Albert Heijn en de vakbonden over de vraag of een all-in uurloon al dan niet is toegestaan, lijkt (voorlopig) beslecht met de uitspraak van de kantonrechter in Zaandam. Volgens deze rechter is het hanteren van een all-in uurloon onder bepaalde voorwaarden toelaatbaar. (Bron: Ontslag.nl, 11 feb. 2014)

Rechtbank Midden-Nederland heeft op 27 februari 2019 in een tussenvonnis geoordeeld dat het geoorloofd is om ook het loon tijdens vakantie door middel van een all-in loon te betalen als dat voldoende duidelijk is voor de werknemer. Dit hoeft niet te blijken uit de loonstroken, zolang de arbeidsovereenkomst zelf genoeg duidelijkheid geeft over deze looncomponent.

Verzoek om eerdere ontvangst

Werknemers kunnen verzoeken om de vakantietoeslag eerder te ontvangen, bijvoorbeeld om een schuld op tijd af te lossen of een grote uitgave te kunnen doen. Dit mag, de werkgever is het evenwel niet verplicht.

Uitbetaling vakantietoeslag bij ontslag

Bij het einde van het dienstverband moet de vakantietoeslag - berekenend over de vakantie-uren die bij het einde van dienstverband zijn uitbetaald - worden uitbetaald.

Vakantiebonnen

Vanwege de frequente wisseling van werkgever krijgen werknemers in de bouw en de agrarische sector in de vakantieperiode niet doorbetaald, zij ontvangen vakantiebonnen. Voor het innen van de belasting, geeft de Belastingdienst jaarlijks tabellen uit. De vakantiebonnen kan men vergelijken met te verzilveren cheques.
In de bouw is het vakantiebonnensysteem vervangen door periodieke stortingen van niet opgenomen bovenwettelijke verlofdagen in het Tijdspaarfonds (TSF).

NB: De vakantiebonnen voor schilders zijn in de collectieve arbeidsovereenkomst met ingang van 22 mei 2016 afgeschaft. De vakantiebonregeling voor werknemers in de Metaal en Techniek waren al eerder, 30 juni 2014, afgeschaft.

Mkb'ers in geldproblemen door personeelskosten

Het uitbetalen van personeelskosten, zoals vakantiegeld, brengt drie op de tien mkb'ers soms in de geldproblemen. Dit zijn vaak bedrijven die korter dan tien jaar bestaan. De meerderheid van de mkb'ers zegt wel genoeg opzij om deze kosten te kunnen dekken. Dat blijkt uit de MKB Barometer Personeelszaken, uitgevoerd door onderzoeksbureau Markteffect in opdracht van Please Payroll. (De Telegraaf, 4 apr. 2014)

Wiebes jaagt op alle extra’s

Grote groepen werkenden met een middeninkomen leveren volgend jaar tot ruim 12 procent in van hun vakantiegeld. Het is het rechtstreekse gevolg van de nivelleringspolitiek die het kabinet aanhangt. Dat blijkt uit doorrekeningen van salarisverwerker Salar. Bij de middeninkomens vallen harde klappen bij alle soorten variabele beloningen zoals vakantiegeld, overwerken of een bonus. Werkenden met een brutosalaris van 4000 tot 4250 euro per maand leveren relatief het meeste in. Zij houden 12,23 procent minder vakantiegeld over in 2015 vergeleken met dit jaar. Dat komt neer op zo’n 250 euro extra die zij mogen inleveren bij staatssecretaris Wiebes (Financiën). (Bron: De Telegraaf, 18 nov. 2014)

Staatssecretaris beantwoordt vragen over WKR

Op 5 december 2014 heeft staatssecretaris Wiebes van Financiën de memorie van antwoord inzake het wetsvoorstel Belastingplan 2015 naar de Eerste Kamer gestuurd. Op de vraag 'Waarom kan een gebruikelijke eindejaarsuitkering wel als werkkosten worden aangewezen en het gebruikelijke vakantiegeld en een gebruikelijke bonus niet?' zegt hij het volgende:
'Feitelijk wordt gevraagd naar de gebruikelijkheidstoets in relatie tot het aanwijzen van loon in geld als eindheffingsbestanddeel en meer in het bijzonder naar de eindejaarsuitkering (gedeeltelijk), het vakantiegeld en de bonus.
De genoemde loonbestanddelen vormen loon in geld waarover in beginsel bij de werknemer belasting wordt geheven, zoals dat past bij het draagkrachtbeginsel. Het gaat bij de toepassing van de werkkostenregeling niet om de vraag of het gebruikelijk is een dergelijk loonbestanddeel in geld te ontvangen, maar om de vraag of het gebruikelijk is om een dergelijk loonbestanddeel aan te wijzen als eindheffingsbestanddeel, waarbij de belasting niet voor rekening van de werknemer komt.'

Minder vakantiegeld in 2015 ?

Door de heffingskortingen, en dan met name de afbouw daarvan bij een hoger loon, dreigen misverstanden te ontstaan over wat een werknemer netto krijgt. Vanaf 2015 wordt ook bij bijzondere beloningen namelijk rekening gehouden met de afbouw van de heffingskortingen. "Dit moet voorkomen dat je na afloop van het jaar nog een bedrag moet bijbetalen of minder terug krijgt, Maar het betekent wel dat de werknemers die het betreft, netto minder overhouden van bijzondere beloningen, zoals vakantiegeld." Werkgevers moeten er rekening mee houden dat zij dat aan hun werknemers zullen moeten uitleggen. (Bron: De Zaak & ADP, jan. 2015)

Naslag

Meer informatie is te vinden in Handboek Loonheffingen. Ga naar subrubriek Loon- en inkomstenbelasting en klik bij Handboeken Loonheffingen op het door u gewenste jaar.

Uitkeringen en vakantietoeslag

Het UWV betaalt het vakantiegeld in 2015 als volgt:

  1. WW-uitkering, vakantiegeld wordt betaald op 15 mei. Stopt de WW-uitkering dan wordt het vakantiegeld na de laatste betaling uitgekeerd.
  2. IOW-uitkering, betaling vakantiegeld rond 15 mei.
  3. Wajong-, WIA-, WAO of WAZ-uitkering, betaling vakantiegeld samen met de uitkering op 26 mei. Stopt de uitkering eerder dan wordt het vakantiegeld in de laatste maand van de uitkering betaald.
  4. Ziektewet: de uitkeringen zijn inclusief vakantiegeld.

Het vakantiegeld is 8% van de bruto-uitkering. Hiervan worden loonbelasting en sociale premies in mindering gebracht.

Vakantiegeld nodig om rond te komen

Het vakantiegeld gaat niet altijd op aan vakantie. Volgens het economisch bureau van ABN AMRO hebben 16 procent van de Nederlanders dit extraatje plus het geld dat ze jaarlijks terugkrijgen van de Belastingdienst, nodig om rond te komen. Dit is voornamelijk het geval bij mensen die minder verdienen dan een modaal inkomen (minder dan 35.000 euro bruto per jaar).

Vakantiegeld wordt weer vaker gebruikt voor vakantie

De toegenomen koopkracht uit zich ook in de vakantiebestedingen. Dit jaar gaan meer mensen op vakantie van hun vakantiegeld. De meeste Nederlanders krijgen hun vakantiegeld het liefst één keer per jaar uitbetaald.

Dat blijkt uit de Vakantiegeld-enquête 2016 van het Nibud. Van de Nederlandse huishoudens gaat dit jaar 67% op vakantie. In 2015 bleef nog ruim een kwart van de mensen thuis, in 2016 is dat percentage gedaald tot 22. De grootste stijging deed zich voor bij huishoudens die minder dan 1500 euro netto per maand verdienen. In 2015 ging 32% van deze groep op vakantie, in 2016 is dat 52%.

Vakantiegeld bewuster besteed bij jaarlijkse uitbetaling

Mensen besteden hun vakantiegeld bewuster wanneer ze het één keer per jaar in één keer krijgen uitbetaald, dan wanneer ze het bedrag in delen maandelijks ontvangen. Dat blijkt uit de Vakantiegeld-enquête 2017 van het Nibud (Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting) over de besteding van het vakantiegeld, die op 27 juni 2017 is gepubliceerd.

Bij mensen die het vakantiegeld maandelijks ontvangen, is het geen extraatje meer, maar belandt het vaker ‘op de grote hoop’. Uit het onderzoek blijkt ook dat in de afgelopen jaren meer mensen het vakantiegeld zijn gaan gebruiken om te sparen. En opvallend dit jaar is de verdubbeling van het percentage mensen met een bovenmodaal inkomen dat het vakantiegeld gebruikt om te beleggen. Een vijfde van de Nederlanders gaat dit jaar niet met vakantie. Meer dan vorig jaar vinden zij een vakantie te duur.

Vanaf 1 januari 2018 vakantiegeld ook over overwerk

Vanaf 1 januari 2018 moet een werkgever ook het minimumloon betalen voor overwerk. Hiervoor is het loonbegrip in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Wml) aangepast. Dit heeft ook gevolgen voor de vakantiebijslag. De werknemer heeft recht op een vakantiebijslag die ten minste 8% bedraagt van zijn ten laste van de werkgever komende loon, met uitzondering van onder andere verdiensten uit overwerk. Deze uitzondering is vervallen met ingang van 1 januari 2018.
Concreet betekent dit dat ook vakantietoeslag moet worden betaald over overwerk verricht vóór 1 januari 2018. Mocht u geen vakantietoeslag over het overwerk vóór 1 januari 2018 willen betalen dan had u de vakantietoeslag vóór 1 januari 2018 moeten uitkeren of de werknemers deze uren op te laten nemen (dit mag ook na 1 januari 2018). Mochten de werknemers deze uren uiteindelijk niet (tijdig) opnemen, dan moet de uitbetaling alsnog inclusief vakantietoeslag plaatsvinden.
In sommige berichten werd ook vermeld dat over de 13e maand geen vakantietoeslag hoeft te worden betaald. Dat is niet geheel juist. Of er wel of geen vakantietoeslag moet worden betaald hangt af van het recht op deze 13e maand. Wanneer het recht afhankelijk is van een zekere prestatie of bijvoorbeeld financiële resultaten, dan hoeft er geen vakantiebijslag betaald te worden over de eindejaarsuitkering.
Maar wanneer een 13e maand een vast onderdeel is van de loonbetaling, dan dient ook over de 13e maand “vakantiegeld” te worden betaald.

Wel kan in een CAO worden bepaald dat de werknemer geen recht heeft op vakantiebijslag of op een lager bedrag aan vakantiebijslag.

NB: Uit jurisprudentie d.d. 12 december 2017 blijkt dat een werknemer geen vakantietoeslag krijgt over de uren tijd-voor-tijd1.

1 De compensatie van extra gewerkte uren vindt plaats in tijd en niet in geld.

All-in loon blijkt niet uit loonstrook – recht op nabetaling

Mag een werkgever een all-in loon betalen aan een werkneemster en is dit op de juiste wijze gebeurd? Volgens de kantonrechter in Rotterdam is op de loonstroken niet voldoende duidelijk gespecificeerd waaruit het loon was samengesteld. De werkneemster heeft recht op vergoeding voor niet-genoten vakantiedagen en achterstallige vakantiebijslag.

Het betalen van een loon, waarin een vergoeding voor de (opgebouwde) vakantiedagen inbegrepen is, is slechts toegestaan, indien dit niet belemmert dat de werknemer feitelijk vakantie opneemt én duidelijk gespecificeerd in de loonstroken vermeld staat welk gedeelte van het uitbetaalde loon de loonwaarde van de vakantiedagen behelst. In dit geval is hier geen sprake van geweest, aldus jurisprudentie d.d. 11 okt. 2018. (Bron: Salarisnet, 11 nov. 2018)

Waarde vakantiedag voor werknemers in de transportsector

De zogenaamde TLN-deal van afgelopen september is het resultaat van een lang onderhandelingsproces tussen vakbonden en werkgeversorganisaties. Deze regeling houdt kort gezegd in dat de vervoerder vanaf 1 januari 2019 de waarde van een vakantiedag moet vaststellen op zowel het basissalaris als het gemiddelde aan toeslagen en overuren.

Begin 2017, tijdens de CAO-onderhandeling voor de huidige CAO, stelden de vakbonden zich op het standpunt dat de waarde van een vakantiedag niet alleen het basissalaris moest omvatten, zoals dat nu het geval is, maar ook het gemiddelde aan overuren en toeslagen. De vakbonden baseerden dat standpunt op Europese rechtspraak over dit onderwerp. TLN wilde daar op haar beurt niets van weten. De CAO-bepaling over het vakantieloon bleef ongewijzigd: alleen het basissalaris dus. De nieuwe CAO trad in werking, maar daarmee kwam de discussie niet tot een einde. (Bron en meer: Vallenduik Advocaten, 14 dec. 2018)

Vakantietoeslag, waarover berekenen?

In de maand mei wordt in de meeste gevallen weer het vakantiegeld uitbetaald (dat officieel dus vakantiebijslag of vakantietoeslag heet).
Wettelijk moet dat minstens 8% over het jaarloon zijn. Meer mag dus ook; soms een maandloon, is 8,33%.
Wat ieder jaar weer een discussiepunt is, is de vraag wat is nu een jaarloon? Wat moet er aan emolumenten meegerekend worden voor het bepalen van die 8%.
De wet Minimum Loon en Vakantietoeslag is daar redelijk duidelijk over. Niet de beloningscomponenten waarover vakantietoeslag moet worden betaald staan in die wet, maar alleen de uitzonderingen (waarover geen vakantietoeslag hoeft te worden betaald). Een vuistregel zou kunnen zijn: over alle betalingen, die als regulier loon kunnen worden aangemerkt moet die 8% worden berekend. Dus ook over de onregelmatigheidstoeslag (ORT, de ploegentoeslag en sinds 1-1-2018 ook over het overwerk. Een bonus weer niet, maar over de commissie voor een vertegenwoordiger weer wel. Maar de 13e maand dan?

Verschil 13e maand en eindejaarsuitkering.

Een eindejaarsuitkering en een 13e maand kunnen van elkaar verschillen. Een eindejaarsuitkering is vaak afhankelijk van de winst of een bepaalde persoonlijke doelstelling van de organisatie en kan daarom elk jaar anders uitpakken. Een 13e maand is een eenmalige extra betaling ter hoogte van het in de arbeidsovereenkomst vastgestelde bruto maandloon, exclusief vakantietoeslag. Over de 13e maand (vast overeengekomen) moet dus ook 8% worden betaald, maar over de eindejaarsuitkering, die afhankelijk is van een prestatie weer niet.
Het gaat er dus niet om hoe u die extra maand noemt, maar of het vast overeengekomen is of niet.

Loonstroken stikken van fouten in vakantiebijslag

Veel werknemers kregen dit jaar minder vakantiebijslag dan waar zij recht op hebben, meldt Rendement. Dat komt vooral doordat werkgevers overwerkuren ten onrechte niet meetellen voor de berekening. Dat is sinds 2018 echter wél verplicht.
De wijziging van de Wet Minimum Loon en Vakantiebijslag is sinds 1-1-2018, maar gaat terug over het gehele vakantietoeslagjaar, dus meestal vanaf 1 juli 2017.
Niet alleen dat werkgevers ten onrechte geen vakantiebijslag over overwerk hebben betaald, maar ook bijvoorbeeld niet over provisie en de 13e maand (eindejaarsuitkering) en andere emolumenten.
In de wet zelf staat niet waarover VT moet worden betaald, maar geeft slechts de uitzonderingen aan. Toch bestaat er nog wel eens een discussie over bijvoorbeeld een eindejaarsuitkering. Is dit een 13e maand of een uitkering die afhankelijk is van de winst of een persoonlijke prestatie?

Vakantiegeld lager door versnelde afbouw arbeidskorting

Volgens het ADP valt voor Nederlanders met een hoger inkomen het vakantiegeld in 2019 lager uit dan in 2018. Dat komt door een hoger belastingtarief op vakantiegeld. Het betreft mensen met een inkomen boven de 34.000 euro per jaar, 3 euro minder. Bij een inkomen tussen 68.500 en 98.000 euro, 117 euro.

Redactie: alweer zo'n gebeuren waar Nederlanders - anders dan het kabinet beloofde - er in 2019 t.o.v. 2018 op achteruit gaan. Zie Nieuwsbericht 'Prijzen stijgen eerste kwartaal 2019 meer dan de lonen'

Vakantiegeld kan later (?)

FNV is bereid tot het opschorten van vakantietoeslag na noodkreet ondernemers.
De meeste organisaties betalen de vakantietoeslag (ten onrechte vakantiegeld genoemd) in de maand mei. De Wet Minimum Loon en Vakantietoeslag zegt dat de toeslag uiterlijk in juni moet zijn betaald.
Soms gaat een vakantieregeling uit van een kalenderjaar voor het aantal verlofdagen, maar in de meeste gevallen van een zogenaamd opbouwjaar van juni t/m mei voor het bepalen van de vakantietoeslag.
Met een opbouwjaar wordt bedoeld, dat de vakantietoeslag gedurende dat jaar iedere maand wordt gereserveerd. Dus voor iedere maand vanaf juni wordt 8% van het bruto maandsalaris “opzij” gezet.

Vakantietoeslag valt grotendeels buiten de NOW-subsidie

In het kader van de Tijdelijke Noodmaatregeling Overbrugging voor Werkbehoud (Now) (zie deze subsidie) betaalt het UWV gedurende drie maanden 90%, uitgaande van de loonsom van januari 2020, aan de werkgever. De werkgever vult het loon aan tot 100%. Voor de berekening van de subsidie telt maximaal € 9.538 van het loon per werknemer mee.

In het bedrag dat het UWV aan de werkgever betaalt, wordt alleen rekening gehouden met de vakantietoeslag over de tegemoetkoming zelf. Dit betekent dat werkgever naast de 10% aanvulling tot 100% gedurende drie maanden, ook het vakantiegeld berekend over de 9 voorgaande maanden aan de werknemers zal moeten betalen.

Vakantiegeld wordt boekhoudkundig wel gereserveerd, maar niet op een rekening gestort.

Volgende maand of uiterlijk in juni moet het vakantiegeld betaald worden. Menige werkgever heeft daar vaak problemen mee en zeker nu in deze crisistijd.
Voor de vraag waarover o.a. de vakantietoeslag betaald moet worden verwijs ik naar een eerder artikel.

Het mag duidelijk zijn, dat de Wet Minimum Loon en Vakantiebijslag uitsluitend aangeeft over welke looncomponenten en kostenvergoedingen c.q. premies GEEN 8% vakantietoeslag verschuldigd is.
Dus over ploegentoeslag en overwerk of meerwerk moet dus ook vakantietoeslag worden betaald.
Over welk loon en hoe wordt de vakantietoeslag berekend? De regeling die het meest wordt toegepast is de “opbouwregeling”.
De vakantie-uitkering wordt meestal (vrijwel altijd) berekend over het jaarloon van juni t/m mei. In dit geval juni 2019 t/m mei 2020.
De vakantietoeslag is een opbouwsysteem, iedere maand wordt er een deel (8%) aan vakantietoeslag gereserveerd.
Dus voor iedere maand vanaf juni (soms juli) wordt een bedrag van 8% gereserveerd. 8% over alle looncomponenten. Bij een tussentijdse verhoging of overwerk of meerwerk, wordt over het bedrag van die maand 8% gereserveerd. Zo ontstaat er een schuld in de boekhouding aan de werknemer. Een schuld die aan het einde van het boekjaar (meestal eind december) ook in de Jaarrekening wordt opgenomen.
Eind april is er een bedrag in de boekhouding gereserveerd (een schuld aan de medewerker); daar komt dan nog de 8% van het salaris van de maand mei bij.
Een salarissysteem berekent dat allemaal automatisch, mits ook van de juiste componenten in de software is aangegeven, dat daarover vakantietoeslag verschuldigd is.
Wat is nu vaak een probleem, dat de reservering wel boekhoudkundig gebeurt, maar niet in werkelijkheid een potje wordt gemaakt (eventueel op een geblokkeerde rekening) waarop die gelden worden gestort. En dan is het ineens een hele hap uit de liquide middelen en voor veel bedrijven in deze crisistijd een groot probleem.
Er zijn ook bedrijven die een extra maandsalaris betalen in mei of juni of maar dat is ongebruikelijk; en dan van het maandsalaris van mei als basis uitgaan.

Vakantietoeslag ook over de nabetaling van niet genoten verlof

Al in een arrest van 26 januari 1990 (NJ 1990, 499) heeft de Hoge Raad bepaald dat ook de vakantietoeslag moet worden meegenomen in de uitbetaling van vakantiedagen. Een werknemer bouwt vakantietoeslag op als hij betaalde vakantie geniet en dat betekent dat die vakantietoeslag ook moet worden meegenomen in de uitbetaling van een niet genoten vakantiedag. Desondanks gebeurt dat in de praktijk heel vaak niet.

Vakbond CNV start Meldpunt Vakantiegeld voor werknemers

Onderzoek van vakbond CNV laat zien dat 8% van de Nederlandse werknemers hun vakantiegeld niet krijgt, eind deze maand. Nog eens 11% van de werkenden weet niet of er vakantiegeld wordt uitgekeerd. De vakbond lanceert daarom een meldpunt waar werknemers hun beklag kunnen doen. Want vakantiegeld is een wettelijk recht.

De vakbond maakt deze cijfers bekend aan de hand van onderzoek bij een representatieve groep van 1700 leden. Het CNV lanceert daarom een Meldpunt Vakantiegeld om gedupeerde leden bij te staan.

Het CNV waarschuwt werknemers dat vakantiegeld inleveren feitelijk een loonoffer is. Dat kan betekenen dat de WW-uitkering ook lager uitvalt, als het tot een ontslag zou komen. De bond adviseert werknemers om altijd eerst uit te zoeken of er geen andere mogelijkheden zijn, zoals gespreide betaling van het vakantiegeld. (Bron: Personeelsnet, 18 mei 2020)

Vakantiegeld probleem voor veel werkgevers

Voor veel werkgevers die in zwaar weer zitten door de coronacrisis wordt het dit jaar moeilijk om het vakantiegeld uit te keren. Werkgeversorganisaties ONL en VNO-NCW bevestigen dat aan BNR. In sommige gevallen is zelfs al tegen werknemers gezegd dat ze het vakantiegeld voorlopig niet krijgen, zo blijkt uit een rondvraag van de nieuwszender. (Bron: SalarisNet, 3 mei 2021)

Vakantiegeld 2021 valt tegen

Het netto vakantiegeld valt dit jaar voor veel controllers een paar euro’s lager uit dan vorig jaar. Dat komt door veranderde belastingtarieven. Mensen met een minimumloon of parttimebaan krijgen juist wat meer. (Bron: CM, 10 mei 2021)

1 op 5 werkenden krijgt geen vakantiegeld

Bijna 1 op de 5 werkenden (19%) krijgt dit jaar geen vakantiegeld, blijkt uit CNV-onderzoek. Met name werkenden in sectoren die te lijden hebben onder de crisis kunnen fluiten naar hun vakantiegeld. Uitschieter is de evenementensector: daar krijgt 70% geen vakantiegeld. Ook in de horeca/toerismesector (25%), ICT (21%) en retail (19%) krijgen werknemers vaak geen vakantiegeld. (Bron: Accountancy van Morgen, 19 mei 2021)

Een werknemer heeft recht op vakantiebijslag over ploegen- en bonustoeslag en overwerkvergoeding.

Gaat het hier om all-in bedragen of niet?

De werknemer heeft recht op vakantiebijslag over een ploegentoeslag, overwerkvergoeding en bonustoeslag. In geschil is of deze vakantiebijslag is begrepen in de uitgekeerde bedragen (‘all in’) of dat deze bedragen nog met 8% moeten worden verhoogd en betaald.
De werkgever stelt dat er een arbeidsvoorwaardenregeling is waarin dit is geregeld en waaraan de werknemer volgens een dynamisch incorporatiebeding is gebonden. Verder beroept de werkgever zich op het niet naleven van de klachtplicht ven stelt dat het toewijzen van de gevorderde verhoging naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Het hof wijst de vorderingen van de werknemer toe.

In hoger beroep

In het hoger beroep gaat het in de kern om de vraag of de werknemer recht heeft op afzonderlijke en aanvullende betaling van de vakantiebijslag over (i) de ploegentoeslag, (ii) de overwerkvergoeding en (iii) de bonustoeslag vanaf 2016.

Werkgever: vakantiebijslag in toeslagen verdisconteerd

De werkgever heeft aangevoerd dat hij altijd al vakantiebijslag heeft betaald over de “diverse toeslagen” doordat deze in de toeslagen en de overwerkvergoeding was verdisconteerd, wat zij met de Ondernemingsraad had afgesproken en dat deze afspraak “nogmaals” in 2018 werd bevestigd “ten aanzien van de overwerkvergoeding”.
Verder stelt de werkgever dat hij “sinds jaar en dag altijd over alle toeslagen, dus ook de vergoeding voor overwerk, vakantiebijslag [heeft] betaald (die zit verdisconteerd in de desbetreffende toeslag)” . De kantonrechter heeft dit standpunt van de werkgever tot uitgangspunt genomen.
De werkgever verwijst in de toelichting op grief III naar het jaartal 2018 ten aanzien van het begin van het wettelijk recht op de vakantiebijslag over de overwerkvergoeding. Met grief V betoogt de werkgever dat de kantonrechter niet consistent heeft geoordeeld over de datum vanaf wanneer de werknemer recht heeft op vakantiebijslag over de overwerkvergoeding.
Naar aanleiding van het voorgaande heeft de werkgever bij gelegenheid van de mondelinge behandeling in hoger beroep desgevraagd verklaard dat de werknemer (contractueel) over de hele in het geding zijnde periode – dus met ingang van 2016 – recht heeft op vakantiebijslag over (ook) de overwerkvergoeding, zij het dat de werkgever het standpunt inneemt dat dit recht is verdisconteerd in deze vergoeding. Bij deze stand van zaken kan grief V niet tot een ander oordeel leiden over dit recht op vakantiebijslag.

Vakantiebijslag al begrepen in betaalde bedragen?

Tussen partijen staat aldus vast dat de werknemer recht heeft op vakantiebijslag over (i) de ploegentoeslag, (ii) de overwerkvergoeding en (iii) de bonustoeslag vanaf 2016 (hierna gezamenlijk: de toeslagen). Het debat tussen partijen spitst zich toe op de vraag of deze vakantiebijslag al is begrepen in de betaalde bedragen ter zake van deze toeslagen, dus ‘all in’ waren, of dat deze bedragen nog verhoogd moeten worden met 8% (art. 15 lid 1 WML) en alsnog aanvullend moeten worden betaald.

Was discontering van de vakantiebijslag gebruikelijk?

De werkgever stelt met grief II dat het ‘sinds jaar en dag gebruikelijk’ is binnen de onderneming dat de vakantiebijslag over de toeslagen verdisconteerd is in de genoemde percentages en niet afzonderlijk werd uitbetaald. Dit is ter verduidelijking en niet meer dan dat, in de Arbeidsvoorwaarden opgenomen.
Deze gang van zaken werd door een ieder binnen de organisatie begrepen en heeft nooit tot problemen geleid. De vakantiebijslag is dus al vanaf het in dienst treden van de werknemer begrepen in de toeslagen en uitbetaald. Van een wijziging van de arbeidsvoorwaarden is geen sprake, aldus nog steeds de werkgever.
De werknemer heeft betwist dat de verdiscontering gebruikelijk en duidelijk was. Deze betwisting vindt steun in het feit dat de Ondernemingsraad aan de werkgever om verduidelijking op dit punt heeft gevraagd. Kennelijk was dit ook voor de Ondernemingsraad niet duidelijk. Ook uit de notulen van de overlegvergadering van de Ondernemingsraad van 20 september 2016 volgt dat een en ander niet duidelijk was waarna 1.3.7. van de arbeidsvoorwaarden is gewijzigd.

Vakantiebijslag apart specificeren

Daar komt nog bij dat art. 7:626 BW de verplichting meebrengt dat de werkgever verplicht is bij elke voldoening van het in geld vastgestelde loon de werknemer een schriftelijke of elektronische opgave te verstrekken van het loonbedrag en van de gespecificeerde bedragen waaruit dit is samengesteld. Dat hier ook de vakantietoeslag apart moet worden gespecificeerd, blijkt uit de wetgeschiedenis bij de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag. In de Memorie van Toelichting staat:
“De regering acht het nodig om de vereisten aan de loonstrook zoals opgenomen in artikel 7:626 BW te verduidelijken, zodat de werknemer en de toezichthouder beter inzicht krijgen in de betalingen en de aard en hoogte daarvan die zijn verricht ten gunste van de werknemer. (…) Anders dan in de WML is in het loonbegrip zoals dat in het BW wordt gehanteerd de vakantiebijslag begrepen. Omdat op de loonstrook gespecificeerd moet worden uit welke bedragen het loon is samengesteld, dient ook te worden aangegeven welk bedrag aan vakantiebijslag is uitbetaald. Net als op het minimumloon heeft de werknemer immers recht op uitbetaling van de vakantiebijslag.”

Geen specificatie op de loonstrook

Tussen partijen staat vast dat in de loonstroken van de werknemer geen specificatie met betrekking tot de vakantiebijslag over de toeslagen is opgenomen. Bij deze stand van zaken heeft de werkgever onvoldoende concreet en feitelijk onderbouwd dat de verdiscontering altijd al gebruikelijk en duidelijk was en dat dit gebruik – los van de binding aan de Arbeidsvoorwaarden – tot gevolg heeft dat de werknemer aan die verdiscontering is gebonden.

Geen afspraak over verdiscontering vakantiebijslag

Het hof verwerpt daarom het standpunt van de werkgever dat tussen partijen is afgesproken dat de vakantietoeslag was verdisconteerd in de uitbetaling van de toeslagen, omdat dit gebruikelijk was. Grief II faalt daarom.

Zijn de arbeidsvoorwaarden gewijzigd?

De werkgever stelt subsidiair met grief III dat de werknemer is gebonden aan de Arbeidsvoorwaarden door de werking van het in de arbeidsovereenkomst opgenomen dynamische incorporatiebeding. Door dat beding worden wijzigingen van de Arbeidsvoorwaarden, overeen te komen met de Ondernemingsraad, automatisch deel van de arbeidsovereenkomst van de werknemer.
In de Arbeidsvoorwaarden is opgenomen dat de vakantiebijslag over de toeslagen en/of de overwerkvergoeding verdisconteerd is in de genoemde percentages en de werknemer is daaraan in ieder geval vanaf 2016 gebonden, aldus nog steeds de werkgever.

Niet op voorhand en automatisch gebonden

Het hof verwerpt dit standpunt van de werkgever. Het incorporatiebeding is een beding in de zin van art. 7:613 BW en heeft dus niet tot gevolg dat de werknemer op voorhand en automatisch is gebonden aan met de Ondernemingsraad overeen te komen wijzigingen van de Arbeidsvoorwaarden. De instemming van de Ondernemingsraad kan in de weging van art. 7:613 BW een aanmerking te nemen omstandigheid zijn, maar ook niet meer dan dat.
Er is anders dan de werkgever betoogt geen reden om deze situatie gelijk te stellen aan die waarin door middel van een incorporatiebeding opvolgende collectieve arbeidsovereenkomsten bij voorbaat van toepassing worden verklaard, nog los van de vraag of ook in dat geval art. 7:613 BW van toepassing is.

Incorporatie cao duidelijk anders

Bij incorporatie van een cao mag worden aangenomen dat deze is overeengekomen met een representatieve, deskundige en onafhankelijke vakorganisatie, waarmee is voorzien in de bescherming van de werknemer. Dat is een wezenlijk verschil met arbeidsvoorwaarden die uitsluitend met een ondernemingsraad zijn overeengekomen.
De werkgever heeft geen beroep gedaan op art. 7:613 BW omdat hij van mening is dat deze bepaling niet van toepassing is. Evenmin heeft de werkgever een (onderbouwd) betoog ontwikkeld dat er op neerkomt dat hij bij de wijziging(en) van de Arbeidsvoorwaarden een zwaarwichtig belang heeft waarvoor het belang van de werknemer dat door de wijziging(en) zou worden geschaad daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken. Een beroep op art. 7:613 BW gaat dan ook niet op.
In de stellingen van de werkgever is niet te lezen dat een beroep op art. 7:611 BW wordt gedaan. Ook grief III slaagt dan niet.
Uit het voorgaande volgt dat de werknemer nog recht heeft op verhoging van de toeslagen met 8% vakantiebijslag en op de uitbetaling daarvan.

Maatstaven van redelijkheid en billijkheid

De werkgever betoogt met grief IV dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is als de gehanteerde bedragen ter zake van de toeslagen verhoogd moeten worden met 8% en alsnog afzonderlijk en aanvullend moeten worden betaald. Dit zou vergaande financiële consequenties hebben omdat dit dan voor meer werknemers zou gelden. Dat zou tot een aanvullende kostenpost leiden van eenmalig € 500.000 en verder per jaar een bedrag tussen de € 50.000 en € 100.000. Daar komt bij dat de bestaande toeslagen al ruimschoots liggen boven het niveau van een “aanvaardbare tegenprestatie voor de in dienstverband verrichte arbeid”.

Onbedoeld recht op vakantiebijslag over overwerkvergoeding?

Door de wijziging van de WML per 1 januari 2018 is onbedoeld een recht op vakantiebijslag over een overwerkvergoeding ontstaan. Op grond van het voorgaande kan bijbetaling van de gevorderde vakantietoeslag niet gevergd worden, aldus nog steeds de werkgever.
De maatstaf is of het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat de werkgever deze vakantiebijslag afzonderlijk en aanvullend moet betalen. Dit is een strenge maatstaf. Bij de toepassing van deze strenge maatstaf dient de civiele rechter de nodige terughoudendheid te betrachten.
Het recht op deze vakantiebijslag is het gevolg van de toepassing van dwingend recht. Dit dwingt temeer tot terughoudendheid.

Financiële gevolgen van onvoldoende gewicht en betekenis

De gestelde financiële gevolgen van het toekennen van deze vakantiebijslag zijn van onvoldoende gewicht en betekenis. Dat de werkgever door het betalen van deze vakantiebijslag in ernstige financiële problemen zou komen is gesteld noch gebleken. De genoemde omvang van de kosten is op zichzelf beschouwd geen aanwijzing daarvoor. Zo is bij de mondelinge behandeling in hoger beroep namens de werkgever verklaard dat de loonsom van haar onderneming om en nabij een bedrag van € 80 miljoen betreft. De genoemde bedragen zijn een fractie daarvan.
Op zichzelf is niet door de werknemer bestreden dat de door de werkgever betaalde salarissen en vergoedingen royaal zijn in vergelijking met andere branches en/of organisaties. Ook dit is van onvoldoende gewicht en betekenis.
De kwestie van de wijziging van het wettelijk recht op vakantietoeslag over de overwerkvergoeding is niet relevant, omdat er al een contractueel recht op bestond, zodat er van een wijziging op dit punt niet kan worden uitgegaan.

Schending klachtplicht?

Met grief I betoogt de werkgever dat de werknemer de klachtplicht van art. 6:89 BW heeft geschonden. De werknemer wist of moest weten dat hij – zoals hij stelt – meer recht had op vakantiebijslag dan de werkgever hem betaalde, omdat hij maandelijks op zijn loonstroken kon zien dat deze vakantiebijslag niet werd betaald. Het gaat immers om de uitbetaling van toeslagen voor structureel door de werknemer uitgevoerd werk.
Vanaf het moment dat de werknemer op zijn loonstrook kon zien dat niet alle vakantiebijslag werd betaald, moest hij daarover klagen. De werkgever behoefde zich niet meer in te stellen op een vordering als de onderhavige, aldus nog steeds de werkgever.

Steeds schriftelijke specificatie verstrekken

Het hof verwerpt het beroep van de werkgever op schending van de klachtplicht. Op grond van art. 7:626 BW en op grond van goed werkgeverschap moet de werkgever aan de werknemer steeds een schriftelijke specificatie van het uitbetaalde loon te verstrekken, waaruit duidelijk blijkt waaruit het loonbedrag is samengesteld, waaronder de vakantiebijslag.
Inclusief vakantietoeslag niet op loonstrook
Op de loonstroken staat niet dat de toeslagen en de overwerkvergoeding inclusief vakantiebijslag waren. Van de werknemer kon niet worden verlangd om (zelf) de Arbeidsvoorwaarden te raadplegen om te bezien of deze loonstroken juist waren. Op dit punt is van belang dat niet is komen vast te staan dat voor de bedoelde vakantiebijslag sprake was van een gebruik of afspraak waaraan de werknemer was gebonden.
Onvoldoende is onderbouwd dat door het uitblijven van klachten van de werknemer de belangen van de werkgever onredelijk zijn geschaad, wat de werkgever stelt.

Vorderingen terecht toegewezen

Uit het voorgaande volgt dat de vorderingen van de werknemer in de eerste aanleg terecht zijn toegewezen. Het hof verenigt zich met het oordeel van de kantonrechter om de wettelijke verhoging te matigen tot 10%.
De werkgever is vakantiebijslag over de ploegentoeslag, bonus en overwerkvergoeding aan de werknemer verschuldigd.
Uitspraak Hof Den Haag, 19 september 2023, ECLI:NL:GHDHA:2023:1781

Redactie: Uitzendbureau's beroepen zich erop dat de CAO ook aangeeft, dat over toeslagen geen vakantiebijslag hoeft worden betaald. HR-kiosk heeft meerdere keren betwist dat dit onherroepelijk uit de CAO blijkt.

 
Inhoudsopgave: