Sportvereniging

Datum laatste wijziging: 8 februari 2019  |  Trefwoorden: , , ,

Inhoud

  1. Belastingplan 2019
  2. Sportvrijstelling
  3. Kamervragen 2018
  4. Gemeenten stimuleren sport 

Belastingplan 2019

In het Belastingplan 2019 heeft het Kabinet de reeds aangekondigde wijziging van de btw-sportvrijstelling opgenomen. De wijziging van de btw-sportvrijstelling heeft grote gevolgen voor de exploitatie van sporthallen, zwembaden, gymzalen, buitensportaccommodaties en andere sportaccommodaties door gemeenten, gemeentelijke vennootschappen, beheerstichtingen en andere exploitanten. 

Naar aanleiding van rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (2014) had het vorige Kabinet al aangekondigd dat de Nederlandse btw-sportvrijstelling moest worden verruimd. Vanwege de budgettaire gevolgen heeft het vorige Kabinet de wijziging niet doorgevoerd, maar overgelaten aan een volgend Kabinet. In haar startnota  van 3 november 2017 heeft het huidige Kabinet laten weten dat de btw-sportvrijstelling per 1 januari 2019 gewijzigd wordt.

Als gevolg hiervan verdwijnt de mogelijkheid om de btw te verrekenen op investeringen in en de onderhoudskosten van binnen- en buitensportaccommodaties. Om de financiële gevolgen voor betrokken partijen te beperken, wordt voor gemeenten een specifieke uitkering in het leven geroepen en voor andere niet-winstbeogende exploitanten van sportaccommodaties een subsidieregeling. Deze beide (niet-fiscale) regelingen zijn gepubliceerd in juli 2018. Voor een uitgebreide toelichting op deze beide regelingen verwijzen wij naar het nieuwsbericht van 24 juli 2018.

Sportvrijstelling

Diensten van sportorganisaties en sportclubs zijn vaak vrijgesteld van btw. Sinds 1 januari 2019 is deze vrijstelling uitgebreid. De verhuur van sportaccommodatie en het laten sporten van niet-leden, is voortaan ook vrijgesteld. Voorwaarde is dat er geen winstoogmerk is.
De sportvrijstelling zoals deze in de Nederlandse wet is opgenomen moet worden verruimd omdat het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft beslist dat de sportvrijstelling in Nederland te beperkt werd toegepast.

Waaruit bestaat de verruiming van de sportvrijstelling?
  • De sportvrijstelling geldt niet alleen meer voor diensten die de sportinstelling verricht aan haar leden maar ook aan niet-leden;
  • Instellingen die geen winst beogen en een sportaccommodatie ter beschikking stellen die onontbeerlijk is voor de sportbeoefening, gaan hiervoor onder de sportvrijstelling vallen;
  • De definitie van het begrip ‘winst beogen’ wordt aangepast, zodat niet-commerciële instellingen onder de vrijstelling vallen;
  • Het niet beogen van winst is niet langer meer verbonden aan een activiteit als zodanig maar aan de instelling als geheel.
(Bron: Caraad, 25 sep. 2018)

Kamervragen

Over het pakket Belastingplan 2019 beantwoordt staatssecretaris Snel van Financiën Kamervragen. Die gaan ook over sportvrijstelling.
  • De sportvrijstelling heeft als doel om sport of lichamelijke oefening in brede lagen van de bevolking te bevorderen. De vrijstelling geldt op basis van de btw-richtlijn voor activiteiten die nauw samenhangen met sport, door instellingen zonder winstoogmerk.
  • Door een arrest van het Hof van Justitie moet de Nederlandse sportvrijstelling worden verruimd: daardoor worden ook diensten aan niet-leden vrijgesteld. Hieronder valt tevens het beschikbaar stellen van sportaccommodaties.
  • Om fraude, ontwijking en misbruik te voorkomen heeft het kabinet het begrip ‘winst beogen’ ingevuld. Sportbedrijven die een exploitatie-overschot behalen beogen naar het oordeel van het kabinet niet om winst te behalen. Commerciële sportbedrijven die winst willen behalen, vallen niet onder de sportvrijstelling.
(Bron: CM, 13 nov. 2018)

Gemeenten stimuleren sport

Gemeenten met meer dan 50.000 inwoners geven meer uit aan het stimuleren van sport dan kleinere gemeenten. Gemiddeld geven gemeenten 59 euro per inwoner per jaar uit aan sport. Dat komt neer op 1,6 procent van alle uitgaven van de gemeenten. In totaal gaat het om een bedrag van 1.056 miljoen euro. Dit blijkt uit de zogeheten Monitor Sportuitgaven gemeenten 2017 van het Mulier Instituut, dat zich bezighoudt met sociaal-wetenschappelijk onderzoek naar sport.

Van de uitgaven aan sport is 71 procent bedoeld voor bouw, onderhoud en exploitatie van sportvoorzieningen. Andere uitgaven worden gedaan om sportdeelname te stimuleren, zoals het organiseren van sportactiviteiten voor specifieke groepen en subsidies aan individuen. (Bronnen: CBS, ANP en Transport Online, 4 feb. 2019)