Schijnzelfstandige

Datum laatste wijziging: 23 januari 2024  |  Trefwoorden: , , , , , , , , , ,

Inhoud

  1. Inleiding
  2. Actie minister Asscher
  3. CAO-afspraken over minimumtarief zelfstandigen
  4. Fenomeen schijnzelfstandige reactie op falend beleid
  5. Antwoord op vragen over gedwongen zzp-erschap
  6. Invoering bouwpas moet eerlijk loon garanderen
  7. Schijnzelfstandigheid pakketbezorgers PostNL
  8. zzp pakketbezorgers schadeclaim tegen PostNL
  9. Bemiddeling van zzp-ers in de zorg
  10. Onenigheid binnen FNV over zzp-koers
  11. Fiscus pakt schijnzelfstandigheid aan
  12. Merendeel bedrijven werkt met schijnzelfstandigen
  13. Onderzoek naar schijnzelfstandigheid staat niet stil
  14. Dienstbetrekking tussen thuiszorginstelling en zzp’ers
  15. Pilot webmodule per 11-1-2021 van start
  16. Uber moet chauffeurs behandelen als werknemers
  17. Zelfstandige of werknemer: wat weten we inmiddels?
  18. Goedkeuring modelovereenkomst met ZZP-er vervalt
  19. Ook schijnzelfstandigheid bij krantendepothouders

Inleiding

De criteria voor de zzp-er zijn de volgende:
  • de zzp-er werkt vrij voor eigen rekening;
  • er bestaat geen gezagsrelatie tussen de zzp-er en de opdrachtgever(s);
  • de zzp-er bepaalt zelf hoe hij zijn werk organiseert;
  • de zzp-er heeft meerdere opdrachtgevers.
De werkgever die een overeenkomst met een zzp-er sluit, betaalt geen werkgeverpremies sociale verzekeringen en geen pensioen (mits dit bij CAO of anderszins is vastgelegd). Ook het wettelijk minimum loon, minimum aantal vakantiedagen, wettelijk ontslagvergoeding et cetera zijn op de zzp-er niet van toepassing.

Voldoet de arbeidsrelatie tussen zzp-er en opdrachtgever niet aan een of meerdere criteria, dan kan de Belastingdienst de samenwerking aanmerken als verkapt dienstverband c.q. schijnzelfstandigheid.

De gevolgen van schijnzelfstandigheid zijn voor de werkgever de volgende:
  • betaling werkgeverspremies sociale verzekeringen, vaak met terugwerkende kracht;
  • vaak boete;
  • de zzp-er moet zijn werkzaamheden bij de werkgever per direct staken, tenzij de werkgever met hem/haar een arbeidscontact overeenkomt.

Wordt schijnzelfstandigheid geconstateerd dan raakt de (ex)zzp-er zijn VAR-WUO kwijt met als gevolg dat:

  • opdrachtgevers hem/haar niet meer als zzp-er kunnen inhuren;
  • de zzp-er niet meer voor de zelfstandigenaftrek en MKB winstvrijstelling in aanmerking komt, mogelijk met terugwerkende kracht.

Actie minister Asscher

Minister Asscher komt in actie tegen schijnzelfstandigen. Dat zijn werkenden die zich “formeel presenteren als ondernemer maar feitelijk werkzaam zijn als werknemer”. Als een dergelijke schijnconstructie bewust wordt gekozen om loonheffingen en premieplicht te ontduiken, leidt dit tot “oneerlijke concurrentie met zowel ondernemers als werknemers”.

Om schijnzelfstandigheid te bestrijden, neemt het kabinet verschillende maatregelen. Zo worden opdrachtgevers weer verantwoordelijk voor de juistheid van de VAR-verklaring die zelfstandigen moeten overleggen. Ook komt er meer voorlichting en strengere controle. Maar daarnaast onderzoekt Asscher de wettelijke mogelijkheden om het grote, grijze gebied te verkleinen dat is ontstaan tussen ondernemerschap en werknemerschap. (Bron: Personeelslog, 1 dec. 2013)

CAO-afspraken over minimumtarief zelfstandigen

In bepaalde gevallen mogen vakbonden CAO-afspraken maken voor zelfstandigen. Dat heeft de hoogste EU-rechter bepaald.

Aanleiding is een zaak van FNV KIEM tegen de Nederlandse Staat. Volgens het Europese Hof van Justitie in Luxemburg mag een vakbond afspraken maken over een minimumtarief voor zelfstandigen, op het moment dat deze in dezelfde positie verkeren als werknemers. Dit houdt onder meer in dat ze onder het gezag van de werkgever vallen, niet hun eigen tijd kunnen indelen, en geen commercieel risico dragen. Op dat moment praat je niet meer over ondernemers, maar over schijnzelfstandigen. (Bron: FNV-Kiem, 4 dec. 2014)

Fenomeen schijnzelfstandige reactie op falend beleid

In zijn zzp Barometer column geeft Wessel Sr. van Alphen, van IT-Staffing duidelijk zijn mening over schijnzelfstandigheid. Hij wijst hier met een vinger naar de overheid, die volgens hem zelf de oorzaak is van alle klachten over schijnzelfstandigheid.

Bedrijven moeten inkrimpen, gaan failliet of besteden werkzaamheden uit. Het gevolg is massaal gedwongen ontslag en werkzoekenden die zich een slag in de rondte solliciteren, maar de kans op een vaste baan is klein. ”Ten einde raad, legt van Alphen verder uit, probeert de ontslagen werknemer als zelfstandige aan de slag te komen en dat is 70.000 mensen gelukt, blijkt uit een onderzoek van zzp-Barometer. Vraag je aan deze mensen of zij gedwongen zelfstandige zijn dan zal hun antwoord volmondig ja zijn. Terecht, want omstandigheden hebben hen gedwongen zelfstandige te worden." (Bron: zzp Barometer, 19 dec. 2014)

Antwoord op vragen over gedwongen zzp-erschap

Minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft op vragen geantwoord van de Tweede Kamerleden Kerstens en Otwin van Dijk over gedwongen zzp-erschap bij Sensire.

De minister stelt onder meer dat er van schijnzelfstandigheid sprake is wanneer mensen formeel werkzaam zijn als zelfstandigen, terwijl er op grond van feiten en omstandigheden sprake zou moeten zijn van een arbeidsovereenkomst. In algemene zin is het aan de rechter om de feiten en omstandigheden van het individuele geval te beoordelen en daar een uitspraak over te doen. De minister vindt het in algemene zin niet wenselijk dat werkgevers hun werknemers onder druk zetten om hun dienstverband te verruilen voor zelfstandig ondernemerschap. Een werknemer hoeft hier niet mee in te stemmen en hoeft dus niet akkoord te gaan met zijn ontslag. De werkgever zal vervolgens moeten overwegen of hij ontslag wil aanvragen, waarvoor, in het geval er sprake is van een dienstverband voor onbepaalde tijd, voorafgaande toetsing door UWV of de rechter nodig is.

De minister kan niet beoordelen aan de hand van de berichtgeving of er in het onderhavige geval bij Sensire sprake is van een schijnconstructie. (Bron: TaxLive, 8 mei 2015)

Invoering bouwpas moet eerlijk loon garanderen

Na anderhalf jaar praten hebben werkgevers en vakbonden in de bouw een nieuwe CAO afgesloten. Belangrijkste afspraken zijn dat bouwvakkers in loondienst flexibeler met hun arbeidstijden omgaan en seniorendagen over zeventien jaar zijn afgeschaft. Iedere bouwvakker krijgt een identificatiekaart, waarmee de sector schijnconstructies wil bestrijden.

Invoering van die zogenoemde bouwpas moet een eind maken aan de verdere uitholling van de bouw-CAO, de onderbetaling van flexkrachten en schijnconstructies met zzp'ers die geen zelfstandige zijn. In de bouw zijn in zes jaar tijd zeventigduizend vaste banen verdwenen. Een even grote groep zzp-ers heeft dat werk overgenomen. Die verschuiving is niet alleen toe te schrijven aan de economische crisis. Ook omdat de CAO als vastgeroest wordt beschouwd kiezen werkgevers voor flexibele oplossingen en duiken schijnconstructies op.

De bouwpas levert werkgevers administratieve rompslomp op. De bonden stemmen onder meer in met flexibelere werktijden zonder dat daar altijd een overwerkvergoeding tegenover staat. Bedrijven kunnen daarover met hun werknemers, binnen bepaalde grenzen, afspraken maken.

Met nog honderdduizend werknemers in loondienst zijn daardoor bijvoorbeeld de seniorendagen onbetaalbaar geworden. Die worden nu in zeventien jaar afgebouwd en vervangen door een budget voor jong en oud. Dat kan worden ingezet voor scholing, maar er kan ook nog worden gespaard voor seniorendagen. (Bron: De Volkskrant, 15 jun. 2015)

Schijnzelfstandigheid pakketbezorgers PostNL

De Belastingdienst bevoordeelt pakketbezorger PostNL niet. Er is geen sprake van dat schijnzelfstandigheid aan bepaalde bedrijven zou worden ‘toegestaan'. Wel verloopt de handhaving moeizaam, pas als Wet Deregulering beoordeling arbeidsrelaties (DBA) in werking treedt zal dit voorbij zijn. Dit heeft staatssecretaris Wiebes van Financiën geantwoord op vragen van kamerleden.

zzp pakketbezorgers schadeclaim tegen PostNL

Zelfstandigen, werkzaam voor PostNL, hebben een claim ingediend. Arbeidsrechtadvocaat Daniel Maats tegen BNR; het blijkt voor ‘subcontracters’ lastig aan te tonen dat ze een arbeidsovereenkomst hebben.

Volgens deze advocaat is de schadeclaim (vanwege misleiding en schijnzelfstandigheid) niet zo kansrijk, maar als proef wel belangrijk. Er is een kans dat nog meer dan de huidige 170 zelfstandigen die nu achter de claim staan, en die werkzaam zijn voor PostNL, zich bij deze claim aansluiten.
Een extra grief is, dat zelfstandigen momenteel ook niet kunnen profiteren van de groei van PostNL, want de tarieven voor PostNL-zzp-ers groeien niet mee. Dat is ook onderdeel van de claim. (Bron: BNR, 11 mei 2016)

Zie ook: De kleren van de keizer

Bemiddeling van zzp-ers in de zorg

Met de sterke toename van het aantal mensen dat als zzp-er in de zorg werkt, is er een markt ontstaan voor bureaus die arbeidsbemiddelingsdiensten aanbieden. Deze bureaus helpen zzp-ers bij het vinden van opdrachtgevers en bieden daarnaast vaak verschillende aanpalende diensten aan, zoals urenregistratie, facturering en soms ook training. De afgelopen tijd ontving het ministerie van VWS diverse signalen van schijnzelfstandigheid en schijnbemiddeling. Enkele bemiddelingsbureaus zouden oneigenlijk concurreren met uitzendbureaus of zorgaanbieders.

Het ministerie heeft Panteia gevraagd een onderzoek uit te voeren. Het onderzoek is gebaseerd op een groot aantal interviews met bemiddelingsbureaus, zzp-ers en brancheorganisaties. (Bron: Panteia, 7 nov. 2016)

Onenigheid binnen FNV over zzp-koers

FNV Horeca wil zich naast vaste werknemers ook meer gaan inzetten voor freelancers in de sector. De horecabond is daarvoor een samenwerking begonnen met Temper, een bedrijf dat online circa 2500 opdrachtgevers in de horeca koppelt aan zzp’ers. De samenwerking is binnen de FNV niet onomstreden. FNV Flex, de bond voor uitzendkrachten en flexwerkers, vindt het project maar niets omdat dit constructies met schijnzelfstandigheid zou legitimeren. (Bron: Accountancyvanmorgen, 22 jun. 2018)

Fiscus pakt schijnzelfstandigheid aan

De Belastingdienst gaat vanaf 1 juli 2018 niet alleen bij de ernstigste kwaadwillenden, maar bij alle kwaadwillenden handhaven. De Belastingdienst gaat voor het einde van 2018 bij minimaal honderd opdrachtgevers in verschillende sectoren langs om in gesprek te gaan over hun manier van werken.

“In gesprek gaan met opdrachtgevers leidt nu in een aantal gevallen al tot aanpassing van de werkwijze en dus tot verbetering. Daarnaast gaan de Belastingdienst en de Inspectie SZW nauwer samenwerken en in hun interventieteams extra aandacht geven aan het onderzoeken en bestrijden van schijnzelfstandigheid. In afwachting van nieuwe wetgeving en bij onzekerheid kunnen zzp’ers en opdrachtgevers altijd contact opnemen met de Belastingdienst om afspraken te maken.” (Bron: Rijksoverheid, 25 jun. 2018)

Redactie: Opmerkelijk dat de Belastingdienst nu ineens gaat controleren, terwijl deze verantwoordelijkheid al vanaf 2006 (toen de controle van de verzekeringsplicht van het UWV overging naar de Belastingdienst) niet is uitgevoerd, maar klakkeloos VAR verklaringen zijn afgegeven. Zie: Hoezee, hoezee, iedereen zzp

Merendeel bedrijven werkt met schijnzelfstandigen

De Belastingdienst bezocht als steekproef 104 bedrijven. Van deze bedrijven gaan er 59 niet goed om met het ‘beoordelen van de arbeidsrelatie’. Bedrijven moeten checken of zzp’ers wel echt zelfstandig zijn. Als dit niet het geval is, werkt de zzp’er niet als zelfstandige, maar eigenlijk als werknemer bij het bedrijf. Er is dan sprake van verkapte loondienst. Voor een werknemer moet een bedrijf premies en belastingen betalen, dit hoeft niet als ze een zzp’er inhuren.

Bij meer dan de helft van de bedrijven was er dus sprake van schijnzelfstandigheid, waarvan 12 bedrijven dit misschien met opzet doen. De Belastingdienst zou eigenlijk boetes moeten uitdelen aan bedrijven die met opzet schijnzelfstandigen inhuren. Er is echter nog geen een boete uitgedeeld. (Bron: zzp-Forum, 5 mrt, 2019)

Onderzoek naar schijnzelfstandigheid staat niet stil

De Belastingdienst gaat bij 12 bedrijven verder onderzoek doen omdat het vermoeden bestaat van kwaadwillendheid bij de arbeidsrelaties met zzp’ers. Deze 12 bedrijven kwamen uit bedrijfsbezoeken die bij 104 opdrachtgevers hebben plaatsgevonden.

De resultaten van de onderzoeken zullen voor zomer 2019 verwerkt worden in een nieuw toezicht- en handhavingsstrategie. In deze strategie wordt ook een sectorbrede toezicht- en handhavingsstrategie opgenomen. Hiermee wil de Belastingdienst ervoor zorgen dat er gelijke kansen blijven en er geen sprake kan zijn van marktverstoring.

Dienstbetrekking tussen thuiszorginstelling en zzp’ers

Veel zorgaanbieders kwalificeren de arbeidsverhouding met de zzp’ers die zij inzetten bij zorgbehoevenden die over een persoonsgebonden budget (‘pgb’) beschikken, niet als een dienstbetrekking. Dat kan ten onrechte zijn. Zeker als de overeenkomsten nauwelijks afwijken van die van met medewerkers in loondienst, zo blijkt uit een op 22 juli 2019 gepubliceerde uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Pilot webmodule van start

De pilot van de Webmodule Beoordeling Arbeidsrelatie (WBA) is vandaag (11-1-2021) online gegaan. Opdrachtgevers kunnen door de vragenlijst in te vullen helder krijgen of ze een zelfstandige mogen inhuren voor een klus of dat er een arbeidscontract nodig is. Deze pilot webmodule is anoniem en er kunnen in deze fase geen rechten aan worden ontleend. Het kabinet wil de pilot later dit jaar evalueren om erachter te komen of de module als instrument behulpzaam is en om hem waar nodig te verbeteren. 
De commissie Regulering van Werk (commissie Borstlap) en de Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid (WRR) wezen vorig jaar op structurele problemen op de arbeidsmarkt. Zo is het belangrijk dat het helder is wanneer werk door een zelfstandige gedaan mag worden en wanneer door een werknemer. Dit onderscheid is van belang omdat de verschillende contracten grote verschillen kennen in de arbeidsrechtelijke bescherming, de rechten op sociale zekerheid en in de fiscale behandeling.
Het kabinet werkt daarom aan een webmodule die meer duidelijkheid geeft of werk binnen of buiten een dienstbetrekking kan worden gedaan en of er loonheffing moet worden afgedragen.
Deze module start nu eerst zes maanden als pilot en is te vinden via https://ondernemersplein.kvk.nl/webmodule-beoordeling-arbeidsrelatie. In de pilotfase is de webmodule bedoeld als voorlichtingsinstrument. De deelname is vrijwillig en de webmodule kan anoniem worden ingevuld.
In de zomer van 2021 wordt geëvalueerd of de webmodule als instrument behulpzaam is en wordt er besloten over de eventuele definitieve inzet van de webmodule. Daarbij is de inzet erop gericht dat de webmodule waar mogelijk zekerheid gaat geven, mits deze naar waarheid is ingevuld. Hierbij wordt ook gekeken naar de mogelijkheden voor handhaving, misbruikrisico’s en naar de gevolgen voor de uitvoeringsinstanties

Platformbedrijf Uber moet zijn 4000 chauffeurs behandelen als werknemers en niet als zelfstandigen.

Dat heeft de rechter in Amsterdam maandag bepaald in een zaak die vakbond FNV had aangespannen.
Het is een symbolisch belangrijke overwinning voor FNV. De vakbond voert al langer een strijd over de status van zzp’ers. In veel sectoren worden medewerkers volgens de bond ingezet als zzp’er om zo op de kosten van arbeid te besparen. Chauffeurs zouden te weinig verdienen en nauwelijks rechten hebben en werkgevers ontduiken op die manier belastingen en sociale premies.
„Deze uitspraak laat zien wat wij al jaren zeggen: Uber is een werkgever en de chauffeurs werknemers, dus moet Uber zich aan de cao Taxivervoer houden”, aldus vicevoorzitter Zakaria Boufangacha van FNV. „Het is ook een signaal naar Den Haag dat dit soort constructies illegaal zijn en dat de wet dus gehandhaafd moet gaan worden.”
Redactie: wij schrijven al jaren over de "schijnzelfstandigheid", waarbij ZZP-ers volgens de wet op de sociale zekerheid (gezagsverhouding, persoonlijke dienstverrichting en loon) gewoon werknemers zijn. Het is echter vreemd dat een rechter een uitspraak moet doen terwijl de Belastingdienst de controle hierop moet uitoefenen. Want er wordt nu ophef gemaakt over de 4000 chauffeurs, maar die 1 miljoen andere ZZP-ers dan?
Lees ook

Zelfstandige of werknemer: wat weten we inmiddels?

Het is nog altijd vaag of iemand bij u werkt als zelfstandige of als werknemer. Wat is er inmiddels wel duidelijk?

Er is veel te doen om het onderwerp ‘Werken als een zelfstandige’. Of met het inschakelen van een zelfstandige voor een bepaalde opdracht daadwerkelijk sprake zal zijn van een zelfstandige of toch een werknemer is op voorhand vaak moeilijk vast te stellen.

Dit onderwerp staat al lange tijd op de politieke agenda en is voer voor discussie in de literatuur en rechtspraktijk. Een extra moeilijkheid hierbij is dat de beoordeling van arbeidsrelaties in het burgerlijk recht, sociale zekerheid en fiscaal recht nog altijd niet uniform is. Het kabinet deed een poging opdrachtgevers en opdrachtnemers vooraf zekerheid te bieden over de tussen hen bestaande werkrelatie, door het ontwikkelen van een webmodule.

De pilot die hiervoor werd uitgerold staat echter on hold, zodat de beoogde duidelijkheid nog op zich laat wachten. Vakbonden en rechters laten zich in de tussentijd wel uit over dit onderwerp. Tijd dus voor een overzicht.

Onderscheid zelfstandige en werknemer

Een zelfstandige kenmerkt zich doordat hij voor eigen rekening en risico onderneemt. Dit doet hij op basis van bijvoorbeeld een overeenkomst van opdracht, aanneming van werk of een franchiseovereenkomst. Een werknemer, daarentegen, kenmerkt zich met name doordat hij werkt onder het gezag van de werkgever. Hij is werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst. Dit kan ook zijn een oproepovereenkomst, uitzendovereenkomst of payrollovereenkomst. 

Het maakt nogal uit of iemand werkzaam is als zelfstandige of werknemer. Er zijn immers veel consequenties verbonden aan het al dan niet kwalificeren van de werkrelatie als arbeidsrelatie. Arbeidsovereenkomsten worden immers beheerst door regels van dwingend en semi-dwingend recht en kunnen doorgaans worden gezien als het ‘entreebiljet’ tot het arbeidsrecht, het socialezekerheidsrecht en het pensioenrecht.

Ook de fiscale behandeling van een arbeidsovereenkomst is anders. Daarmee heeft de kwalificatie van een overeenkomst als arbeidsovereenkomst niet alleen rechtsgevolgen voor de partijen zelf – de zelfstandige geniet bijvoorbeeld geen ontslagbescherming of loondoorbetaling bij ziekte, maar wel fiscaalrechtelijke bescherming - maar ook voor derden, zoals pensioenfondsen, het UWV of de Belastingdienst.

In de praktijk doen zich – bewust om de rechtsgevolgen van een kwalificatie als arbeidsrecht proberen uit te sluiten of puur uit onwetendheid – veel situaties voor waarin een werkrelatie formeel als zelfstandige arbeid wordt gepresenteerd, terwijl in feite sprake is van een arbeidsrelatie. Het gaat in dit geval om schijnzelfstandigen.

Evidente schijnzelfstandigheid

Volgens de Belastingdienst zijn opdrachtgevers en zelfstandigen samen verantwoordelijk voor de werkrelatie die zij met elkaar aangaan. Zij moeten ervoor zorgen dat er duidelijkheid is over of inderdaad sprake is van zelfstandige arbeid en dat het feitelijk niet gaat om een arbeidsovereenkomst.

Tot 1 mei 2016 was het voor opdrachtgevers en opdrachtnemers mogelijk om voor aanvang van de werkrelatie een Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) aan te vragen. Met een VAR werd door de Belastingdienst vooraf beoordeeld of een zzp’er, freelancer of andere werker in fiscale zin als zelfstandige werd aangemerkt. Een VAR vrijwaarde de opdrachtgever voor het afdragen van loonbelasting en sociale premies.

Per 1 mei 2016 is de VAR afgeschaft en vervangen door de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (Wet DBA). Vanwege uitvoeringsproblemen is de Wet DBA sinds haar inwerkingtreding niet gehandhaafd, behoudens ten opzichte van ‘kwaadwillenden’. Van dit laatste is sprake als een ‘opdrachtgever’ opzettelijk een situatie van evidente schijnzelfstandigheid laat ontstaan of voortbestaan, omdat de ‘opdrachtgever’ weet of had kunnen weten dat feitelijk sprake is van een dienstbetrekking.

(Pilot) Webmodule Beoordeling Arbeidsrecht

De Wet DBA gaf niet de beoogde duidelijkheid en rust. Het kabinet heeft daarom de Webmodule Beoordeling Arbeidsrelatie (WBA) ontwikkeld. De WBA is bedoeld om, door middel van het invullen van een vragenlijst, op voorhand meer inzicht in een werkrelatie te geven. In januari 2021 is een pilot van de WBA online gegaan.

Op 20 september 2021 kondigde minister Koolmees, in de zevende voortgangsbrief ‘Werken als zelfstandige’, echter aan dat de Belastingdienst handhaving van de Wet DBA verder uitstelt. Dit in ieder geval totdat er een nieuw kabinet is. De WBA blijft voorlopig enkel als voorlichtingsinstrument bestaan en heeft (nog) geen juridische status.

(Schijn)zelfstandigen bij platformbedrijven werknemers?

Terwijl het kabinet en de Belastingdienst nog op zich laten wachten voor wat betreft het geven van duidelijkheid over de vraag wanneer precies sprake is van een zelfstandige en wanneer van een werknemer, vinden de vakbonden hier wel iets van.

FNV spande recent meerdere rechtszaken aan tegen bedrijven die meenden opdrachtgever te zijn, waaronder tegen Deliveroo, Uber en Helpling. Bij deze platformbedrijven worden diensten verricht op basis van een algoritme in een app. Er werd getoetst of sprake was van arbeid, loon en gezag, de criteria op basis waarvan het bestaan van een arbeidsovereenkomst wordt vastgesteld.

Voor nu blijft de praktijk helaas nog zitten met veel vragen

Het gezagscriterium speelde hier een sleutelrol bij de beoordeling of sprake was van een zelfstandige dan wel een werknemer. Zo oordeelde de rechter in de zaak FNV/Uber dat er een ‘moderne gezagsverhouding’ bestaat tussen Uber en de chauffeurs. De rechter oordeelde vervolgens dat het hier niet gaat om zelfstandigen, maar om werknemers.

Deze bedrijven waren slechts op papier overeengekomen dat de werkers als zelfstandigen werkten, maar op basis van de feitelijke uitvoering van de tussen die partijen bestaande overeenkomsten werd geoordeeld dat deze overeenkomsten kwalificeren als arbeidsovereenkomsten.

Wezen gaat hier voor de schijn en er werd, met het oog op het dwingendrechtelijk karakter van het arbeidsrecht en ter bescherming van de zwakkere positie van de werker, door de in het contract gekozen bewoordingen heen gekeken.

Nog veel vragen

Het onderwerp ‘Werken als zelfstandige’ blijft dus nog zorgen voor diverse discussies en onduidelijkheden. Ondanks de verschillende meningen hierover lijkt het laatste woord hier nog niet over gezegd.

Terwijl het kabinet en de Belastingdienst geen uitsluitsel geven, laten de vakbonden wel duidelijk van zich horen. Ongetwijfeld zal de jurisprudentie in deze zaken helpen bij de ontwikkeling van wetgeving en instrumenten om snel tot duidelijkheid te komen. Voor nu blijft de praktijk helaas nog zitten met veel vragen.

Goedkeuring modelovereenkomst met zzp’er vervalt

 Vanaf 1 januari 2024 hebben modelovereenkomsten op basis van vrije vervanging geen waarde meer voor de samenwerking met zzp’ers. De Belastingdienst heeft namelijk besloten om de goedkeuring van dit type modelovereenkomst in te trekken.
Aanleiding voor het gewijzigde beleid is het Deliveroo-arrest: in maart van dit jaar schaarde de Hoge Raad zich achter het oordeel van Gerechtshof Amsterdam over de bezorgers van Deliveroo, die onterecht als zelfstandige waren aangemerkt. De Hoge Raad formuleerde voor de beoordeling van een arbeidsrelatie verschillende ‘gezichtspunten’ (tool). Dat iemand zich door een ander mag laten vervangen, kan duiden op zelfstandigheid, maar volgens de Hoge Raad biedt dit element apart geen zekerheid over de arbeidsrelatie. Het gaat om ‘alle omstandigheden van het geval’. In de modelovereenkomsten die zijn gebaseerd op vrije vervanging, staat dat de opdrachtnemer het werk niet per se zelf hoeft te doen en dat er daardoor geen sprake is van een dienstbetrekking. Dat komt niet overeen met het arrest: ook bij vrije vervanging kan er sprake zijn van een dienstbetrekking.

Vóór 1 januari 2024 Deliveroo-arrest analyseren en verwerken

Naast de algemene modelovereenkomst vrije vervanging zijn ook de modelovereenkomsten voor branches en beroepsgroepen en individuele overeenkomsten die gebaseerd zijn op vrije vervanging, niet langer houdbaar. Bij al deze overeenkomsten is het uitgangspunt dat de opdrachtnemer zzp’er is, omdat is overeengekomen dat hij zich vrij mag laten vervangen.
Hoewel het arrest direct gevolgen heeft voor de arbeidsrelatietoets, krijgen opdrachtgevers en opdrachtnemers tijd om hun arbeidsrelatie aan te passen als die niet meer aan de regels voldoet. Voor hulp bij de toets verwijst de Belastingdienst naar de webmodule op ondernemersplein.kvk.nl en de ondernemerscheck. Vanaf 1 januari 2024 biedt het werken conform de modelovereenkomst vrije vervanging geen zekerheid meer over de arbeidsrelatie. Branchepartijen en andere geregistreerde aanvragers van wie de individueel goedgekeurde modelovereenkomsten worden ingetrokken, ontvangen hierover uiterlijk 1 oktober 2023 een brief van de fiscus.

Alleen einde goedkeuring van modelcontract vrije vervanging

De modelovereenkomsten werden in het leven geroepen bij de introductie van de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (Wet DBA). Een opdrachtgever en opdrachtnemer kunnen sindsdien ervoor kiezen om zo’n overeenkomst te gebruiken om uit te sluiten dat loonheffingen nodig zijn. De modelovereenkomst vrije vervanging is niet het enige type modelcontract. Er bestaan ook andere soorten. De fiscus benadrukt dat voor die overeenkomsten de goedkeuring níét wordt ingetrokken. Uiteraard kan het geen kwaad als opdrachtgevers en -nemers aan de hand van het Deliveroo-arrest nog eens kritisch naar hun contractuele afspraken en werkwijze in de praktijk kijken.
Voorlopig geldt er wel een ‘handhavingsmoratorium’ en zal de Belastingdienst niet snel corrigerend optreden.
 

Ook schijnzelfstandigheid bij krantendepothouders

Weer dient zich een nieuwe beroepsgroep aan waarin volgens de rechtspraak sprake is van schijnzelfstandigheid. Ditmaal oordeelde Gerechtshof Amsterdam dat de opdrachtovereenkomst van een krantendepothouder in de praktijk kwalificeerde als arbeidsovereenkomst.
De zaak draaide om een depothouder van een internationaal opererend mediabedrijf uit België. De depothouder verrichtte al ruim twintig jaar werkzaamheden voor de organisatie, het meest recent op basis van een overeenkomst van opdracht. Als depothouder was ze verantwoordelijk voor het in haar regio verspreiden van kranten, al dan niet door middel van bezorgers. Na een ernstig scooterongeluk van de depothouder beëindigde de opdrachtgever de overeenkomst, met inachtneming van een opzegtermijn van zes maanden. Hierop stapte de depothouder naar Rechtbank Amsterdam, waar ze stelde dat er geen sprake was van een overeenkomst van opdracht maar van een arbeidsovereenkomst, en dat ze in feite dus geen zzp’er maar werknemer was (ook wel schijnzelfstandigheid (artikel) genoemd). De kantonrechter ging hier echter niet in mee.

Praktijk belangrijker dan ‘papier’

Ter beantwoording van de vraag of de overeenkomst kwalificeerde als overeenkomst van opdracht óf als arbeidsovereenkomst, verwees Gerechtshof Amsterdam in hoger beroep naar het Deliveroo-arrest van de Hoge Raad van maart 2023. Hierin oordeelde het hoogste rechtsorgaan dat dit afhangt 'van alle omstandigheden van het geval in onderling verband bezien'. De bedoeling van partijen – dus of het op papier een opdracht van overeenkomst betreft of een arbeidsovereenkomst – speelt in elk geval geen rol; de praktijk is leidend.
Hof oordeelde in het nadeel van opdrachtgever
Het hof erkende dat de depothouder niet verplicht was om het werk zelf uit te voeren en zich vrijelijk mocht laten vervangen door iemand anders; één van de afwegingen die volgens de Hoge Raad relevant zijn bij het beoordelen van de arbeidsrelatie. Bij de overige door de Hoge Raad geformuleerde afwegingen (tool) oordeelde het hof in het nadeel van de opdrachtgever. Zo:

  • had de overeengekomen opzegtermijn kenmerken van een arbeidsrechtelijke opzegtermijn;
  • kon de depothouder vrijwel niet zelf bepalen hoe en wanneer ze haar werk zou (laten) verrichten;
  • was krantendistributie organisatorisch ‘ingebed’ in de organisatie;
  • was er vrijwel geen onderhandeling mogelijk over de (arbeids)voorwaarden;
  • waren de hoogte van de beloningen en de wijze waarop deze werden bepaald en uitgekeerd vergelijkbaar met het stukloon uit het arbeidsrecht;
  • deed de omgerekende bruto beloning van naar schatting € 25 per uur eerder denken aan een werknemer dan aan een zelfstandige, zeker gezien de verantwoordelijkheid van de depothouder;
  • bleek niet dat de depothouder commerciële risico’s liep; én
  • bleek niet dat er op een andere manier sprake was van ondernemerschap van de depothouder.
  • Billijke vergoeding van € 50.000

Het hof oordeelde dan ook dat er sprake was van een arbeidsovereenkomst, ondanks dat er op papier een overeenkomst van opdracht was gesloten. Gevolg was dat de depothouder nog recht had op een transitievergoeding van bijna € 27.000. Omdat de depothouder ten tijde van de contractbeëindiging ziek was en daarom het opzegverbod tijdens ziekte gold, wees het hof haar ook nog eens een billijke vergoeding toe van € 50.000 wegens een onrechtmatige opzegging.
Gerechtshof Amsterdam, 9 januari 2024, ECLI (verkort): 3

Redacttie: Het is in feite onjuist dat het Gerechtshof een oordeel moet geven over het al dan niet zelfstandig ondernemerschap of werknemer, terwijl dit in eerste instantie door de Belastingdienst dient te geschieden, zoals in 2005 is afgesp

Ga terug naar subrubriek zzp-er.