Huishoudelijke werkers

Datum laatste wijziging: 12 juli 2020  |  Trefwoorden: , , , ,

Inhoud

  1. Dienstverlening maximaal drie dagen per week
  2. Minimum loon
  3. Dienstverlening meer dan drie dagen per week
  4. Checklist
  5. Alfahulp
  6. Wet maatschappelijke ondersteuning
  7. Au-pair
  8. ILO-verdrag
  9. Verbetering positie huishoudelijk werkers hoognodig en mogelijk
  10. Positie huishoudelijk werkers kan beter
  11. Actieplan om huishoudelijke hulp in de zorg te behouden
  12. Schoonmaker in vaste dienst wordt weer alfahulp
  13. Huishoudelijke Hulp Toelage
  14. Schoonmakers komen in dienst bij de Rijksoverheid
  15. Naslag
  16. Eigen bijdrage Huishoudelijke Hulp Toelage verlaagd
  17. BTW-vrijstelling
  18. Campagne 2015
  19. Perspectief langdurige zorg en ondersteuning 2016
  20. FNV zet aanval in op korten van huishoudelijke hulp
  21. Huishoudelijke hulpen werken vaker zwart
  22. Schoonmakers bepalen met Helpling zelf uurtarief
  23. Kwaliteit schoonmaakdienstverlening herzien voor NEN 2075
  24. Inbestedingsconstructie niet onrechtmatig
  25. Verbod op constructie alfahulpen overbodig
  26. Discussie normtijden huishoudelijke hulp nadert climax
  27. Huishouden via de gemeente moet worden verbeterd
  28. Gebruik huishoudelijke hulp bij mensen met hoog en middeninkomen sterk gestegen
  29. Markt voor persoonlijke dienstverlening (verkenning SER)

Dienstverlening maximaal drie dagen per week

Er is sprake van de regeling 'dienstverlening aan huis' als iemand een dienstverlener inhuurt voor huishoudelijke taken voor maximaal drie dagen per week. Deze regeling houdt in dat de inhuurder geen administratieve lasten heeft i.c. hij hoeft geen loonheffingen in te houden en afdragen aan de Belastingdienst.

De vrijstelling voor de loonheffingen betekent niet dat de dienstverlener geen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en bijdrage Zvw hoeft te betalen. De dienstverlener moet hiervoor de inkomsten zelf aangeven in de aangifte inkomstenbelasting. In de praktijk gebeurt dit zelden.

De dienstverlener is dus vaak niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen: de Werkloosheidswet (WW), de Ziektewet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Bij ziekte is er dan ook geen doorbetaling en heeft de dienstverlener geen recht op een uitkering. In de ons omringende landen zijn de rechten van huishoudelijke hulpen veel beter geregeld.

Minimum loon

Alle werknemers in Nederland inclusief huishoudsters - legaal of illegaal - hebben recht op het minimumloon. De bedragen van het minimumloon zijn per maand/week/dag of per uur. Als regel zijn de bedragen die aan huishoudelijke werkers worden betaald hoger.

Dienstverlening meer dan drie dagen per week

Er is sprake van de regeling 'personeel aan huis' als iemand een dienstverlener inhuurt voor huishoudelijke taken voor vier of meer dagen per week, er is sprake van een dienstbetrekking. Voor deze persoon moet aangifte loonheffingen worden gedaan doen en wel via de zogeheten Vereenvoudigde regeling voor personeel aan huis. Deze regeling wijkt op een aantal punten af van de voorschriften voor reguliere werkgevers, onder meer dat maar één keer per jaar loonaangifte moet worden gedaan.

Een dienstverlener mag voor meerdere opdrachtgevers werken. Het gaat om allerlei werk in en om het huis: schoonmaken, koken, boodschappen doen, oppassen op de kinderen, hond uitlaten en onderhoudsklussen in huis of in de tuin.

NB: Dienstverlening is niet gelijk aan thuishulp. Een thuishulp is verbonden aan een thuiszorgorganisatie en verricht onder meer persoonlijke verpleging en verzorging.

De dienstverlener die meer dan drie dagen werkt, moet uiteraard ten minste het minimum loon ontvangen, maar is bovendien verzekerd voor de werknemersverzekeringen: de Werkloosheidswet (WW), de Ziektewet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). De inhuurder moet de bijdrage Zvw, vergoeden, inhouden en afdragen. Tenslotte moet de inhuurder ook de identiteit van de huishoudelijk werker vaststellen.

Checklist

Uitgebreide en actuele informatie over het inhuren van een huishoudelijke hulp is te vinden op de site van Z24*: Huishoudhulp regelen via internet: waar moet je op letten?

* Onder meer de informatie 'Het gros van de circa 714 duizend huishoudens in Nederland met een huishoudhulp, werft via het informele circuit. De gemiddelde uurprijs is 10,50 euro'.

Alfahulp

In de thuiszorg worden degenen die huishoudelijke werkzaamheden verrichten Alfahulpen (of alphahulpen) genoemd. Zij doen alleen om huishoudelijk werk, zoals stofzuigen, afstoffen, ramen wassen, sanitair schoonmaken en dergelijke, dus geen verzorging, verpleging of begeleiding. Alfahulpen zijn niet in loondienst bij een werkgever, maar ze zijn in loondienst bij de patiënt. Alfahulpen vallen niet onder een CAO.

De hulpvragen en de alfahulp kunnen een alfahulpovereenkomst sluiten. Voor het beëindigen van de overeenkomst is van belang of de hulp 3 of meer dagen of minder dan 3 dagen per week bij de hulpvrager werkt. Alleen als de alfahulpovereenkomst 3 of meer dagen voor dezelfde hulpvrager/opdrachtgever werkt, moet een ontslagvergunning bij het UWV worden aangevraagd.

Alfahulpen zijn vaak niet verplicht verzekerd voor ziekte, arbeidsongeschiktheid of werkloosheid. Zij krijgen dan ook geen uitkering als zij ziek worden, arbeidsongeschikt of als zij hun baan verliezen. Alfahulpen kunnen zich bij het UWV zich hiervoor vrijwillig verzekeren, meer informatie is te vinden op de site van het UWV.

Wet maatschappelijke ondersteuning

Op 1 januari 2010 is een wijziging van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) van kracht geworden. Thuiszorgorganisaties mogen door een wijziging in de wet vanaf 1 januari alleen alfahulpen inzetten die in loondienst zijn van de organisatie. De aanspraak op hulp verandert niet, de uren en functies die per cliënt zijn toegekend blijven ongewijzigd. Voor de cliënt verandert er dus niets, voor de alfahulp des te meer. Zij komen nu in aanmerking voor pensioen, reiskosten en ook bouwen ze vakantiedagen op. Keerzijde is dat het salaris in loondienst vaak lager uitvalt dan het oude inkomen (Bron: Volkskrant, 2 februari 2010).

Het kan voorkomen dat een cliënt graag de eigen alfahulp wil behouden maar dat de alfahulp niet bij een thuiszorgorganisatie in dienst wil treden. In dat geval kan de cliënt kiezen voor een persoonsgebonden budget. De cliënt wordt dan de werkgever van de alfahulp. Dit houdt in dat de cliënt zelf de administratie en vervanging bij ziekte moet (laten) regelen.

Au-pair

Een au-pair is een jonge buitenlander die in het kader van culturele uitwisseling tijdelijk (voor maximaal 12 maanden) in Nederland verblijft. Tijdens het verblijf worden in het gastgezin betaalde werkzaamheden verricht. De au-pair komt niet naar Nederland met als hoofddoel het verrichten van huishoudelijk werk en/of werkzaamheden ten behoeve van het gezin. Daarom is voor de au-pair op grond van de Wet arbeid vreemdelingen en de Uitvoeringsregels Wet arbeid vreemdelingen geen tewerkstellingsvergunning vereist.

De werktijden zijn als volgt:

  • Een au-pair mag 30 uur per week werken, met een maximum van 8 uur per dag.
  • De dagindeling van de werkzaamheden van de au pair moet schriftelijk in een voor hem of haar begrijpelijke taal zijn vastgesteld.
  • Ten slotte moet een au pair minimaal twee dagen per week vrij hebben, dagen waarop geen werkzaamheden worden verricht. Deze dagen hoeven niet aansluitend te zijn.

De toelage voor een au-pair is € 300 en maximaal € 340 euro per maand, de au-pair heeft ook bij ziekte recht op deze toelage. De kost en inwoning bij het gastgezin is gratis. De au-pair heeft recht op minimaal twee weken doorbetaalde vakantie bij een verblijf van 12 maanden. Meer informatie is te vinden op de sites Travel-active, Smiling faces of AuPairWorld

Over de vergoeding die een au-pair ontvangt, hoeft als regel geen loonbelasting te worden ingehouden en afgedragen. De voorwaarden zijn te vinden op de site van de Belastingdienst.

De Wet Modern Migratiebeleid (MoMi), die op 1 juni 2013 in ingevoerd, heeft ook gevolgen voor au-pairbureaus. De wet stelt au-pairbureaus onder meer verantwoordelijk voor het verblijf en terugkeer van de au-pair het eigen land.

En verder is er nog de immigratiewetgeving van staatssecretaris Teeven van Justitie die au-pairbureaus in Nederland onder druk zet. Alleen erkende bureaus krijgen van Teeven nog een bepaalde verantwoordelijkheid toebedeeld, maar die bureaus kunnen de druk niet aan. Bovendien is een derde van de bureaus niet door een screening gekomen van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) gekomen.

Strengere regels: een belangrijk deel van de strengere regels voor au pairs is van de baan. Minister Asscher en staatssecretaris Teeven hebben dat besloten naar aanleiding van de kritiek op hun plannen. De bewindslieden wilden het maximaal aantal uur dat een au pair per dag mag werken terugbrengen van dertig naar twintig uur. Ook wilden ze een taalcursus verplicht stellen. Die twee maatregelen worden nu geschrapt. Teeven en Asscher willen de andere maatregelen die ze hebben aangekondigd wel doorvoeren. Zo moet volgens de twee strenger worden gecontroleerd op naleving van de regels. Ook willen de bewindslieden meer bewustzijn van het 'culturele karakter van de au-pairregeling' creëren. Ze gaan daarover met Bonapa in gesprek.

ILO-verdrag

Het ILO-verdrag uit 2011 bepaalt dat er geen verschillen mogen zijn tussen huishoudelijk werkers en andere werknemers. Als Nederland dit ILO-verdrag ratificeert en een nieuwe regeling maakt, zouden aan huishoudelijk werkers meer rechten moeten worden toegekend. Het leidt echter ook tot meer verplichtingen voor diegenen die de huishoudelijke hulp inhuren.

Verbetering positie huishoudelijk werkers hoognodig en mogelijk

De Nederlandse overheid moet huishoudelijk werkers in privéhuishoudens dezelfde rechten geven als reguliere werknemers. De FNV en de Ondernemersorganisatie Schoonmaak- en Bedrijfsdiensten (OSB) willen dat de huidige wet- en regelgeving wordt aangepast, de uitzonderingspositie van huishoudelijk werkers wordt geschrapt en een belangrijk internationaal verdrag wordt geratificeerd.

Huishoudelijk werkers in Nederland zijn nu vaak niet verzekerd als ze ziek of arbeidsongeschikt raken. De FNV en de OSB hebben het afgelopen jaar, samen met externe deskundigen, in de werkgroep Huishoudelijk Werk, onderzocht hoe de positie van de huishoudelijk werkers verbeterd kan worden.
FNV-vicevoorzitter Catelene Passchier: 'Uit ons onderzoek blijkt dat huishoudelijk werk in ons land nog steeds als een bijbaantje wordt beschouwd. We willen dat de overheid hier verandering in brengt door het schrappen van de uitzonderingspositie van deze mensen.'

De commissie Kalsbeek onderzocht (2014) in opdracht van minister Asscher de rechtspositie van huishoudelijk werkers in Nederland. De FNV en OSB willen dat de commissie de conclusies van de werkgroep Huishoudelijk Werk meeneemt in haar advies aan de minister.

Positie huishoudelijk werkers kan beter

De rechten van alfahulpen en gastouders aan huis moeten gelijk worden getrokken met die van andere werknemers. De positie van andere huishoudelijk werkers kan alleen worden verbeterd met aanzienlijke subsidies. Dit schrijft de commissie Dienstverlening aan huis, die op verzoek van het kabinet de mogelijkheden heeft onderzocht om de positie van huishoudelijk werkers te verbeteren.

Bijna 1 miljoen huishoudens (13%) maken gebruik van dienstverlening aan huis, zoals schoonmaak en oppas. Om het voor particulieren eenvoudig en goedkoop te maken iemand in te huren, kennen we in Nederland de Regeling dienstverlening aan huis. Particulieren die iemand minder dan vier dagen per week in dienst hebben voor huishoudelijk werk, hoeven geen belastingen en premies af te dragen. Daardoor heeft de betreffende werknemer minder sociale zekerheidsrechten. Naast schoonmakers vallen hieronder ook mensen die thuiszorg leveren via het persoonsgebonden budget (Pgb), zoals alfahulpen, en gastouders aan huis.

In 2012 is door de ILO een verdrag aangenomen dat stelt dat de rechten van huishoudelijk personeel gelijk moeten zijn aan die van andere werknemers. Als Nederland het verdrag zou ratificeren zou de regeling dienstverlening aan huis moeten worden afgeschaft. De commissie is gevraagd onderzoek te doen naar een mogelijke verbetering van de positie van huishoudelijk werkers in relatie tot het ILO-verdrag en heeft een aantal opties op een rij gezet.

De commissie concludeert dat alfahulpen en gastouders aan huis (kinderopvang) ten onrechte onder de regeling vallen. Het  gaat hierbij  om werkzaamheden die (grotendeels) worden gefinancierd met overheidsgeld. De commissie vindt het ongewenst dat werknemers (grotendeels) betaald uit publieke middelen een mindere rechtspositie hebben dan andere werknemers. Het advies is daarom om de regeling niet meer voor deze publiek gefinancierde dienstverlening te laten gelden. De extra werkgeverslasten die dit voor de particulier met zich meebrengt, kunnen door de overheid naar verwachting met maximaal 150 tot 200 miljoen euro worden gecompenseerd.

De commissie heeft onderzocht wat het betekent als de regeling ook op de rest van de markt (zoals private huishoudelijk hulp) wordt afgeschaft. Er zal dan weinig veranderen. De regeling is nauwelijks bekend. Werkgever en werknemer zullen hun bestaande afspraken gewoon continueren. Het enige verschil is dat het werk dan zwart gebeurt, omdat de werkgever de daarmee toegenomen plichten waarschijnlijk niet zal nakomen. Wil ratificatie in de praktijk effect hebben en de positie van de werknemer verbeteren, dan zou er aanvullend beleid moeten komen. De commissie wijst op buitenlandse voorbeelden, zoals de introductie van dienstencheques (naar Belgisch model) of een systeem van fiscale aftrek. Beide varianten zullen de positie van een deel van de huishoudelijk werkers verbeteren. De kosten voor de overheid zijn echter hoog: tussen de 900 miljoen en 1,2 miljard euro. Daarnaast zijn de twee systemen fraudegevoelig. Om zicht te krijgen op de effecten van dit soort maatregelen zouden lokale experimenten kunnen worden overwogen.

Indien de regeling blijft bestaan, en het verdrag niet wordt geratificeerd, adviseert de commissie de bekendheid er van te vergroten. Op dit moment kennen weinig mensen de regeling en wordt er dus ook weinig gebruik van gemaakt. Ook kan de regeling worden verbeterd door het 3-dagen criterium om te zetten in een 24-uurscriterium.

Verder vindt de commissie dat er een maatschappelijk debat moet plaatsvinden over de waardering en kosten van dienstverlening aan huis. Dit mede in het licht van demografische en maatschappelijke ontwikkelingen als vergrijzing en een terugtredende overheid, die zullen leiden tot meer vraag naar dienstverlening aan huis.

Actieplan om huishoudelijke hulp in de zorg te behouden

Minister Asscher (SZW) en staatssecretaris Van Rijn (VWS) introduceren de huishoudelijke hulp toelage. Mensen die hulp nodig hebben maar niet alles zelf kunnen betalen, krijgen een toelage zodat ze hun huishoudelijke hulp kunnen behouden. Met deze toelage kunnen ruim 10.000 banen behouden blijven. Het kabinet heeft hiervoor € 75 miljoen beschikbaar. Deze maatregel wordt de komende weken verder uitgewerkt. (Bron: Rijksoverheid, 9 jul. 2014)

Schoonmaker in vaste dienst wordt weer alfahulp

Een alfahulp is aanzienlijk goedkoper dan een schoonmaakster in vaste dienst. De bezuinigingen op de langdurige zorg zullen de eerdere inspanningen van de overheid om de positie van thuiszorgers te versterken teniet doen. De rechteloze alfahulp keert terug.

De omstreden alfahulp begint aan een nieuwe opmars. Zeker 10- tot 15 duizend thuishulpen die door gemeentelijke bezuinigingen in 2015 hun vaste baan als schoonmaakster kwijtraken kunnen dan alleen tegen veel slechtere voorwaarden hun oude werk voortzetten.

Huishoudelijke Hulp Toelage

Het kabinet heeft op 7 juli 2014 in een brief aan de Tweede Kamer aangekondigd om in zowel 2015 als in 2016 €75 miljoen per jaar extra beschikbaar te stellen voor een huishoudelijke hulp toelage (HHT).

Huishulpen dreigden door de veranderingen in de zorg hun baan te verliezen. Staatssecretaris Van Rijn (VWS) en minister Asscher riepen gemeenten op snel met plannen te komen om de huishoudelijke hulp toelage (HHT) in te zetten in de strijd tegen dreigend banenverlies. Dat is een toelage die de prijs voor het inhuren van een huishoudelijke hulp sterk verlaagt.

Gemeenten hebben massaal ingeschreven voor de Huishoudelijke Hulp Toelage (HHT). In totaal heeft 98% van de gemeenten een HHT aanvraag ingediend. Hiermee kunnen tenminste 19.000 huishoudelijke hulpen – op basis van een dienstverband van 16 uur per week - langer hun baan behouden. Het kabinet ziet dit als een belangrijke stap in de totstandkoming van de persoonlijke dienstverlening in Nederland. HHT levert ook een belangrijke bijdrage aan het bestrijden van oneigenlijke alfahulpconstructies.

Schoonmakers komen in dienst bij de Rijksoverheid

Schoonmakers komen geleidelijk in dienst bij de Rijksoverheid. De ministerraad heeft ingestemd met het onderhandelaarsakkoord over de arbeidsvoorwaarden voor de schoonmakers. Voor de inbesteding wordt de Rijksschoonmaakorganisatie (RSO) opgericht onder verantwoordelijkheid van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Naar verwachting start de RSO begin 2016 met haar schoonmaakwerkzaamheden. (Bron: Rijksoverheid, 6 feb. 2015)

De eerste 84 rijksschoonmakers zijn aan de slag gegaan binnen de Rijksoverheid. Tijdens een feestelijke bijeenkomst op het ministerie van SZW legden de nieuwe rijkscollega’s eind februari 2016 de eed en belofte af in het bijzijn van minister Asscher. De komende jaren zullen zo’n 2000 schoonmakers in dienst komen van het Rijk. Het kabinet wil als goed werkgever de schoonmakers van rijkspanden in dienst nemen, zodat zij als echte collega’s deel uitmaken van de Rijksoverheid.

Red: Voor een non-profit organisatie als de overheid is het niet zo moeilijk om 'goed werkgever' te zijn.

Naslag

Meer informatie is te vinden in Handboek Loonheffingen. Ga naar subrubriek Loon- en inkomstenbelasting en klik bij Handboeken Loonheffingen op het door u gewenste jaar.

Eigen bijdrage Huishoudelijke Hulp Toelage verlaagd

Staatssecretaris van Rijn (VWS) en minister Asscher (SZW) verlagen tijdelijk de eigen bijdrage voor het gebruik van de Huishoudelijke Hulp Toelage. In 2015 kunnen gemeenten met geld van het Rijk de eigen bijdrage van cliënten verlagen tot € 5 per uur. Zo wordt het financieel aantrekkelijk voor mensen om gebruik te maken van de toelage en huishoudelijke hulp te houden.

BTW-vrijstelling

De HHT-regeling is in het leven geroepen om de vraag naar huishoudelijke hulp te stimuleren. Dit moet leiden tot langer behoud van volwaardige werkgelegenheid bij aanbieders die door een gemeente zijn gecontracteerd. Bij huishoudelijke hulp gaat het om het schoonhouden van woonruimten, kleding en huishoudingen. Het verrichten van deze diensten is vrijgesteld van BTW indien ze worden verricht door de gemeente zelf of een derde waarmee de gemeente een overeenkomst heeft gesloten. Ook moeten de diensten verricht worden aan personen die op grond van de Wmo 2015 ondersteuning nodig hebben en de diensten moeten door de gemeente worden betaald. Het feit dat de cliënt ook een eigen bijdrage betaalt niet, is niet van belang voor toepassing van de vrijstelling.

Het verrichten van onderhoud, herstelwerkzaamheden en aanpassingen op of aan de woonruimte valt niet onder de BTW-vrijstelling. Dit geldt ook voor hovenierswerkzaamheden en vervoersdiensten. (Bron: BDO, 24 apr. 2015)

Campagne 2015

Te weinig mensen kennen de regels voor het inhuren van een hulp in huis zoals een schoonmaker, oppas of tuinman. Om de bekendheid met de regels te vergroten is minister Asscher in oktober 2015 een campagne gestart.

Perspectief langdurige zorg en ondersteuning 2016

In 2016 is meer dan 200 miljoen beschikbaar voor de Huishoudelijke Hulp Toelage. De voorwaarden daarvan worden veranderd zodat gemeenten extra ruimte en mogelijkheden hebben om dit geld specifiek in te zetten voor de ondersteuning thuis. (Bron en meer: Helpende Handen, 7 dec. 2015)

FNV zet aanval in op korten van huishoudelijke hulp

De FNV roept ouderen op te bellen als zij zijn gekort op hun huishoudelijke hulp en nog niets van hun gemeente hebben gehoord. Aanleiding voor het meldpunt is een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. Die heeft bepaald dat ouderen niet zomaar gekort mogen worden op het aantal uren huishoudelijke hulp. Gemeenten moeten daarvoor een duidelijke onderbouwing geven. Ook moeten gemeenten passende hulp bieden als dat nodig is, zodat mensen zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen. Volgens de rechter is de huishoudelijke hulp onderdeel van de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), waar gemeenten verantwoordelijk voor zijn. Eerder beweerden sommige gemeenten dat dit niet zo was. Gemeenten mogen gemaakte afspraken, onder de oude Wmo, alleen aanpassen als er maatwerk wordt geleverd. Er moet 'objectief en onafhankelijk onderzoek' gedaan zijn naar de tijd die iemand nodig heeft om een huis schoon en leefbaar te houden.

De uitspraak heeft mogelijk grote gevolgen. Als vele duizenden ouderen recht krijgen op meer uren huishoudelijke hulp, gaat dat veel geld kosten. (Bron: AD, 23 mei 2016)

Huishoudelijke hulpen werken vaker zwart

Door de bezuinigingen op de hulp in de thuiszorg, gaan huishoudelijke hulpen steeds vaker zwart werken om hun teruglopende inkomsten aan te vullen. Vakbond FNV bevestigt dit beeld. Dat de overgrote meerderheid van de Nederlanders zijn hulp in de huishouding al zwart betaalt, is een publiek geheim. Maar de groep wordt steeds groter. “Contracten worden door de bezuinigingen steeds vaker teruggebracht tot minder uren. Om inkomsten op peil te houden, kunnen veel huishoudelijke hulpen niet anders dan bij de buurvrouw of bij kennissen zwart te gaan werken”.

Voor schoonmakers die minder dan drie dagen per week voor een particulier schoonmaken en wel ‘wit’ willen werken, bestaat een regeling die niet erg populair is. Het gaat om de Regeling Dienstverlening aan Huis (RDaH). Dat betekent dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor het afdragen van sociale verzekeringspremies. Ze hebben dan ook geen ontslagbescherming. Van die regeling wordt nauwelijks gebruikgemaakt zegt de FNV. De werknemersorganisatie pleit al jaren voor een gelijke rechtspositie voor huishoudelijk werkenden. In Nederland werken ongeveer 150.000 mensen in de huishouding. (Bron: Rechtennieuws, 15 jun. 2016)

Schoonmakers bepalen met Helpling zelf uurtarief

Huishoudelijke hulpen op het online platform Helpling, kunnen hun eigen prijs bepalen. Vanaf de start van het platform konden de hulpen zelf al kiezen waar, wanneer en hoeveel uur zij wilden werken. Daaropvolgend hebben zij nu ook in de hand welke uurprijs de consument betaalt voor het schoonmaakwerk.

Schoonmaakhulpen zijn vrij in het kiezen van een individuele prijs die zij vinden passen bij de dienst die zij leveren, bijvoorbeeld gebaseerd op hun kwaliteiten en ervaring. Hierbij kunnen zij onderscheid maken tussen de prijs van een eenmalige schoonmaak en die van een schoonmaak die op wekelijkse of tweewekelijkse basis plaatsvindt. (Bron: Helpling, 29 jan. 2018)

Kwaliteit schoonmaakdienstverlening herzien voor NEN 2075

NEN 2075 bevat een systeem dat aan de hand van objectieve criteria de kwaliteit van de schoonmaakdienstverlening vaststelt. Deze norm wordt op dit moment herzien. Op basis van NEN 2075 wordt de uitgevoerde kwaliteit vergeleken met de voorgeschreven kwaliteit. Het principe van het systeem berust op visuele beoordeling van de mate van afwezigheid van verstoringen. Aan de hand van steekproeven worden de elementen beoordeeld. De conceptversie van de norm kan kosteloos ingezien worden op de website van NEN. (Bron: F-Facts, 13 feb. 2018)

NB: NEN staat voor NEderlandse Norm, zie de lijst van deze normen.

Inbestedingsconstructie niet onrechtmatig

Het Onderbrengen van de schoonmaakwerkzaamheden voor de rijksoverheid bij de Rijksschoonmaakorganisatie (RSO) niet onrechtmatig. Geen strijd aanbestedings-, staatssteun- en mededingingsrecht. Evenmin strijd met algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Aldus kort samengevat de rechterlijke uitspraak d.d. 24 januari 2018.

Verbod op constructie alfahulpen overbodig

Minister De Jonge van Volksgezondheid ziet af van een wettelijk verbod voor gemeenten om voor de uitvoering van de Wmo 2015 alfahulpen in te schakelen op basis van de regeling dienstverlening aan huis.

Dat schrijft hij aan de Tweede Kamer. Een dergelijk verbod is overbodig, omdat deze constructie nu ook al niet mag. Gemeenten mogen op basis van een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB), de hoogste bestuursrechter in dergelijke zaken, uit 2016 al geen diensten aanbieden op basis van de regeling dienstverlening aan huis. De Jonge ziet daarom af van het indienen van een wetsvoorstel. (Bron: Gemeente.Nu, 27 jun. 2018)

Discussie normtijden huishoudelijke hulp nadert climax

De normtijden voor huishoudelijke hulp zijn wel degelijk gebaseerd op deugdelijk en objectief onderzoek, stelt Bureau HHM. Ze zijn opgesteld op een in de zorgsector gebruikelijke manier; namelijk via triangulatie*. Gemeenten kunnen echter niet ongezien de normtijden van andere gemeenten overnemen. Lokaal beleid en normtijden moeten met elkaar in lijn liggen. Woensdag buigt de Centrale Raad van Beroep (CRvB) zich over de ‘urenkwestie’.

*Triangulatie: Het analyseren van een probleem vanuit verschillende invalshoeken, bijvoorbeeld door gebruik te maken van verschillende dataverzamelingstechnieken.

‘We zien het oordeel van de Centrale Raad voor Beroep met vertrouwen tegemoet’, stelt HHM-partner Nico Dam. In zeven van de negen rechtszaken die er inmiddels over de normtijden zijn gevoerd – op basis van onderzoeken van Bureau HHM en KPMG Plexus –, heeft de rechter het onderzoek als deugdelijk en objectief bestempeld. Gemeenten kunnen op basis daarvan de indicatie huishoudelijke hulp onderbouwen, stelt Dam. In twee zaken tegen de gemeente Nijkerk oordeelde de rechtbank (Gelderland) dat het onderzoek niet deugdelijk is. Nijkerk (september 2018) wil nu een uitspraak van de hoogste rechter.

Huishouden via de gemeente moet worden verbeterd

Ouderen en gehandicapten voor wie de gemeente hulp bij het huishouden betaalt, krijgen betere garanties dat hun huis goed wordt schoongemaakt. Gemeenten worden verplicht duidelijke afspraken hierover vast te leggen. Deze aanpassing is nodig na een reeks uitspraken van de hoogste bestuursrechter, de Centrale Raad van Beroep. Die oordeelde dat gemeenten onvoldoende rechtszekerheid bieden als zij niet het aantal uren huishoudelijke hulp per week vastleggen. Ongeveer een derde van de gemeenten werkt zo.

Sinds 2015 geldt de Wet maatschappelijke ondersteuning. Die schrijft voor dat hulpbehoevenden meer zelf moeten doen, of anders hun omgeving om hulp moeten vragen. Het Rijk geeft de gemeenten sindsdien ruim 30 procent minder geld voor de huishoudelijke hulp die 400 duizend cliënten van hun gemeente ontvangen. (Bron: De Volkskrant, 12 apr. 2019)

Gebruik huishoudelijke hulp bij mensen met hoog en middeninkomen sterk gestegen 

In de eerste zes maanden van 2019 maakten ruim 1 miljoen mensen gebruik van een maatwerkvoorziening vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Dit is 4 procent meer dan in de eerste zes maanden van 2018. Twee derde kreeg hulpmiddelen of diensten. In januari is het inkomensonafhankelijke Wmo-abonnementstarief voor Wmo-maatwerkvoorzieningen ingevoerd.

Er zijn verschillende maatwerkvoorzieningen, zoals hulp bij het huishouden, of hulpmiddelen als een rolstoel of traplift. Deze voorzieningen worden op een cliënt afgestemd. Daarnaast kunnen gemeenten vanuit de Wmo algemene voorzieningen aanbieden die voor alle inwoners toegankelijk zijn. In dit bericht gaat het alleen over maatwerkvoorzieningen. (Bron: CBS, 5 dec. 2019

Markt voor persoonlijke dienstverlening (verkenning SER)

De markt voor persoonlijke dienstverlening omvat diverse activiteiten, zoals de ondersteuning bij mantelzorg en het aanbieden van huishoudelijk werk als schoonmaken, boodschappen doen en strijken. Kenmerkend is dat al die activiteiten in en rondom het huis plaatsvinden en dat de werkgever een particulier huishouden is. Het zijn vooral vrouwen die het werk verrichten.
Door verschillende demografische en maatschappelijke trends, zoals vergrijzing, toenemende arbeidsparticipatie van vrouwen en verandering in familiestructuren, neemt de vraag naar persoonlijke dienstverlening toe. Ook creëren technologische en economische ontwikkelingen mogelijkheden voor verdere ontwikkeling van die markt.

De markt voor persoonlijke dienstverlening kent ook risico’s. Zo zijn er uitdagingen wat betreft de kwaliteit van de werkgelegenheid en kunnen sociale verschillen worden versterkt.
Deze risico’s worden in deze tijd van het coronavirus zichtbaar. Een deel van de dienstverleners verloor haar baan zonder in aanmerking te komen voor een sociaal vangnet. Anderen riskeerden de eigen gezondheid of die van anderen door te blijven werken, ondanks ziekteverschijnselen. Tegelijkertijd zien we bij huishoudens een grote behoefte aan ondersteuning, emotionele steun en aandacht.

De verkenning van de SER (onderzoekt manieren om de markt voor persoonlijke dienstverlening op een evenwichtige wijze te ontwikkelen, met oog voor de belangen van de vragers en de aanbieders. (Bron: SER, juni 2020)