Hervorming belastingstelsel

Datum laatste wijziging: 18 november 2021  |  Trefwoorden: , , , ,

Inhoud

  1. Opdracht commissie 2012
  2. Inhoud voorstellen
  3. Commentaar VNO-NCW en MKB
  4. 3 tot 5 miljard vrijmaken voor belastingstelsel
  5. Algemene lastenverlaging leidt niet meer werkgelegenheidsgroei
  6. Belastingherziening moet banen opleveren
  7. Asscher wil 'banenbonus' lage inkomens
  8. Brief Wiebes 2015
  9. Belastingplan 2016
  10. Voorstellen Centraal Planbureau
  11. Belastingakkoord december 2015
  12. Novelle als onderdeel Belastingplan 2015
  13. Ideeën voor vereenvoudiging belastingwetgeving welkom
  14. Voorstellen SRA
  15. Voorstellen NOB
  16. Wiebes ziet nog ruimte voor herziening fiscus
  17. Succesfactoren doorgang belastingherziening
  18. Belastingplan 2017 – suggesties vereenvoudigingen loonheffingen
  19. In meeste verkiezingsprogramma's ruimte voor belastingvereenvoudiging
  20. Vervroeg beloofde belastingverlagingen
  21. Invoering tweeschijvenstelsel 2021
  22. Verhoog overdrachtsbelasting voor woningbeleggers
  23. Verdere hervorming belastingstelsel, zes onderzoeken klaar in 2020
  24. Basisinkomen maakt belasting simpeler
  25. Bouwstenen voor toekomstig belastingstelsel gepresenteerd
  26. Ongelijkheid woningmarkt aanpakken door belasten overwaarde
  27. Parameters voor arbeidskorting in 2022 bekendgemaakt

Opdracht commissie 2012

De commissie Van Dijkhuizen heeft begin 2012 de opdracht gekregen om scenario’s te verkennen om te komen tot een eenvoudig, solide en fraudebestendig belastingstelsel dat bijdraagt aan de verbetering van de concurrentiekracht van Nederland. Het rapport werd op 17 juni 2013 aangeboden aan staatssecretaris Weekers.

NB: Vanwege de tussentijdse verkiezingen in september 2012 heeft de commissie op verzoek van staatssecretaris Weekers in oktober 2012 een interim-rapport uitgebracht ten behoeve van de coalitiebesprekingen tussen de VVD en PvdA.

Inhoud voorstellen

De commissie adviseert onder meer:
  • terug te gaan van vier naar twee belastingschijven van 37% en 49%. Over het inkomen tot € 62.500 wordt dan 37% betaald;
  • gepensioneerden gaan (geleidelijk in 18 jaar) hetzelfde belastingtarief betalen als werkenden, dit betekent dat AOW-ers in belastingschijf 1 17,90% (stand per 2013) meer belasting gaan betalen;
  • de nieuwe tariefstructuur wordt gefinancierd door het schrappen van aftrekposten (zie onder), maatregelen om de (fiscale) subsidiëring van het wonen te beperken en het algemene btw-tarief verder verhogen van 21 naar 23 procent, en het verlaagde btw-tarief van 6 naar 8 procent;
  • een drietal toeslagen - de zorgtoeslag, de huurtoeslag en het kindgebonden budget - worden samengevoegd tot één huishoudentoeslag*. Mogelijk komt de kinderbijslag daar nog bij;
  • in aanvulling daarop wordt voorgesteld om in het kader van fraudebestrijding en efficiency-oogpunt de zorgtoeslag niet meer aan het individu uit te keren maar rechtstreeks aan de zorgverzekeraars;
  • afschaffen van diverse aftrekposten en kortingen - genoemd worden o.m. de vrijstelling AOW-premie, ouderschapsverlofkorting, (alleenstaande) ouderenkorting en jonggehandicaptenkorting - ter wille van vereenvoudiging en opbrengst;
  • de algemene heffingskorting (€ 2001, jaar 2013) gaat met € 300 omhoog;
  • de arbeidskorting (maximaal € 1.723, jaar 2013) gaat met € 400 omhoog;
  • het forfaitair rendement in box 3 van 4% moet worden verlaagd. Dit rendement wijkt teveel af van wat burgers werkelijk aan inkomsten over hun vermogen ontvangen. Aanbevolen wordt om het rendement vast te stellen op basis van de spaarrente van de afgelopen 5 jaar hetgeen voor 2014 een niveau van 2,4 % zou betekenen en met een eerste stap naar 3% met ingang van 2014;
  • geadviseerd wordt het gebruikelijk loon dat de DGA zelf vast mag stellen meer in lijn te brengen met dat van een vergelijkbare werknemer in box 1. Verder is het advies een forfaitair rendement in box 2 van 2,4% in te voeren over het vermogen net als in box 3;
  • het tarief van box 2, na afdracht vennootschapsbelasting, zou kunnen worden verlaagd van 25 naar 22%;
  • de aftrek van huis en hypotheek gaat (geleidelijk) van box 1 naar box 3, de maximale hypotheekaftrek wordt daardoor 30%;
  • de huren in de gereguleerde sector gaan geleidelijk omhoog en worden afgeroomd door een verhuurderheffing;
  • de overdrachtsbelasting op woningen wordt afgeschaft.
* De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Financiën hebben bekend gemaakt dat het kabinet tot de conclusie is gekomen dat de invoering van de huishoudentoeslag in de huidige vorm onhaalbaar is.

Commentaar VNO-NVW en MKB

VNO-NCW en MKB-Nederland zijn voorstander van een eenvoudiger belastingstelsel, maar vinden het verkeerd dat de commissie-Van Dijkhuizen een dure rekening neerlegt bij ondernemers. Vooral directeur-grootaandeelhouders (DGA's) worden hard geraakt in de voorstellen. Hun bedrijven, die vele honderdduizenden mensen werk geven, vormen de ruggengraat van het Nederlandse bedrijfsleven en kenmerken zich door continuïteit.

3 tot 5 miljard vrijmaken voor belastingstelsel

Het kabinet wil zodra het maar enigszins mogelijk is 3 tot 5 miljard euro vrijmaken om de eerste stappen te kunnen zetten in een hervorming van ons belastingstelsel. Dat moet met voorrang gebeuren, maar er zal niet extra voor bezuinigd worden, zei minister Dijsselbloem van Financiën in een toelichting op zijn miljoenennota 2015.

Het geld moet komen uit meevallers als de economie verder aantrekt. Het kabinet wil extra banen scheppen door de lasten op arbeid te verlichten. Dat kan binnen een omvangrijker hervorming van het belastingstelsel maar daarvoor is altijd geld nodig om de eerste negatieve inkomenseffecten te compenseren. Tegelijk zal de btw verhoogd worden, al blijven levensmiddelen in het lage tarief van 6 procent.

Algemene lastenverlaging leidt niet meer werkgelegenheidsgroei

In een rapport stelt het CPB dat een algemene lastenverlagingen er niet toe leidt dat meer mensen gaan werken. Twee passages:

'Generieke lastenverlichting houdt onvoldoende rekening met de verscheidenheid in reacties om een groot effect te sorteren op de arbeidsparticipatie. Het verlagen van de schijftarieven beïnvloedt vooral de keuze voor het aantal dagen per week dat gewerkt wordt. Deze keuze is echter relatief ongevoelig voor financiële prikkels. Mede hierom heeft een vereenvoudiging in de vorm van een vlakke tariefstructuur (een simpele vlaktaks), bij gelijkblijvende inkomensongelijkheid, zelfs een averechts effect.'

'Beleid dat het inkomensverschil tussen werken en niet werken vergroot, zoals het verhogen van de arbeidskorting aan de onderkant of het verlagen van de uitkeringen, is effectiever in het bevorderen van de arbeidsparticipatie.' (Bron: CPB, 14 feb. 2015)

Belastingherziening moet banen opleveren

De herziening van het belastingstelsel moet in de eerste plaats zorgen voor meer banen. Dat stelden werkgeversorganisaties, vakbonden en externe deskundigen in een hoorzitting in de Tweede Kamer. Ter voorbereiding op de behandeling van kabinetsplannen voor een belastingherziening wil de Kamer van deskundigen horen hoe zij over de mogelijkheden denken. Het kabinet wil de lasten op arbeid verlagen en de eerste stappen in de loop van dit jaar zetten.

Volgens Cees Oudshoorn van werkgeversorganisaties VNO-NCW en MKB-Nederland is er enorm veel verborgen werkloosheid in Nederland en is het scheppen van banen het allerbelangrijkste. Er moet een rechtstreekse lastenverlichting komen voor werkenden. Hij stelde ook voor om het tarief in de inkomstenbelasting te zetten op 35 procent voor inkomens tot 100.000 euro en 45 procent daarboven.

Asscher wil 'banenbonus' lage inkomens

Lastenverlichting voor de laagste inkomens moet prioriteit krijgen. Dat kan met een loonkostensubsidie die werknemers met lage inkomens voor werkgevers goedkoper maakt. Daarnaast kunnen lage inkomens een hogere 'arbeidskorting' krijgen.

Dit laat de heer Asscher (PvdA), vicepremier en minister van SZW weten. 'Loonkostensubsidie en (hogere) arbeidskorting werken dan als een banenbonus. Door het invoeren van zo'n banenbonus kunnen we van het belastingplan een banenplan maken', vindt Asscher. Hij wil nog niet aangeven hoeveel geld hij voor deze maatregelen wil uittrekken.

Asscher neemt hiermee een voorschot op de discussie over een nieuw belastingplan. Asscher baseert zich bij zijn voorstel op onderzoek van het Centraal Planbureau (CPB). Hij kiest twee maatregelen uit een lange reeks die het CPB heeft doorgerekend.

NB: Lees ook het commentaar van 'Binnenlandsbestuur'.

Brief Wiebes 2015

Staatssecretaris Wiebes van Financiën heeft in een brief aan de Tweede Kamer de hoofdlijnen geschetst van de komende belastingherziening. Zie de Brief Staatssecretaris van Financiën, 19 juni 2015, nr. AFP2015/512.

Belastingplan 2016

Het Belastingplan voor 2016 is karig wat betreft de belastinghervorming, op een punt na: er komen wijzigingen op de vermogensbelasting in box 3. Verder de weinig zeggende uitspraak 'Voorstellen om het belastingstelsel te vereenvoudigen mogen worden verwacht, dit betreft onder meer de verschillende tarieven, toeslagen, heffingen en vele uitzonderingen die thans nog gelden.'

Voorstellen Centraal Planbureau

In reactie op het Belastingplan 2016 heeft het CPB verder gaande voorstellen onder de titel 'Een meer uniforme belasting van kapitaalinkomen' gedaan. Onder meer constateert het CPB dat Nederland een relatief mild regime kent, als je alle vormen van kapitaalbelasting bij elkaar neemt.

Belastingakkoord december 2015

De beloofde lastenverlichting van 5 miljard euro gaat door. Op de valreep gaan D66 en CDA tezamen met de coalitiepartners VVD en PvdA akkoord maar niet nadat er concessies zijn gedaan. De concessies zijn onder meer:
  • vanaf 2017 gaat de arbeidskorting langzamer omlaag. Voor werkenden met een inkomen tussen € 35.000 en €125.000 betekent dit een belastingverlaging;
  • vanaf 2017 komt er 100 miljoen extra bij voor de ouderenkorting wat een lastenverlichting voor gepensioneerden inhoudt;
  • vanaf 2016 wordt de grens voor de vermogensbelasting verhoogd. Dat betekent dat een vermogen tot € 24.437 euro onbelast is, in 2015 was dat nog € 3.000 euro lager;
  • vanaf 2017 gaat de kinderopvangtoeslag omhoog;
  • nog voor zomer 2016 komt het kabinet met een voorontwerp van een wetsvoorstel over verruiming van het gemeentelijke belastinggebied. Dit kan als basis dienen voor een verschuiving van inkomstenbelasting naar gemeentelijk belastinggebied vanaf 2019;
  • de inkomstenbelasting gaat met 4 miljard omlaag. Door deze lastenverlichting zullen naar verwachting er circa 5.000 extra banen bij kunnen komen.
De Eerste Kamer stemde op 22 december 2015 in met het belastingplan.

Novelle als onderdeel Belastingplan 2015

Bij het Belastingplan 2016 wordt een novelle (aanvullende maatregelen) ingediend waarin de volgende maatregelen worden genomen:
  • het tarief IB/LB van de tweede en derde schijf wordt in 2016 40,4%. Dit is een verhoging ten opzichte van het oorspronkelijke voorstel;
  • het heffingvrije vermogen voor box 3 wordt in 2016 met € 3.000 verhoogd naar € 24.437;
  • de arbeidskorting wordt vanaf 2017 trager afgebouwd. Dit betekent lagere lasten voor inkomens van € 35.000 tot € 125.000;
  • vanaf 2017 wordt de ouderenkorting verhoogd.
Het kabinet ziet op dit moment geen aanleiding om een wijziging aan te brengen in de systematiek van de ouderenkorting. Dat heeft de Staatssecretaris van Financiën in de nota 21 dec. 2015 naar aanleiding van het verslag bij de novelle Belastingplan 2016 aan de Eerste Kamer laten weten. De staatssecretaris gaat wederom uitgebreid in op het inkomensbeleid, met name voor gepensioneerden. De verhoging van het heffingvrije vermogen van box 3 leidt ertoe dat 10.000 huishoudens recht op huurtoeslag behouden dan wel krijgen. Hiervan hoort ongeveer 78% tot de ouderenhuishoudens. Een verhoging van de vermogenstoets in de huurtoeslag tot boven het heffingvrije vermogen van box 3 strookt niet met het principe dat de huurtoeslag een instrument is voor huishoudens met de minste draagkracht. Verder gaat de staatssecretaris nog niet in op vragen over een verruimd gemeentelijk belastinggebied en gelijktijdige verlaging van de inkomstenbelasting. Dit wil hij pas doen als het voorontwerp van een wetsvoorstel er ligt in de zomer van 2016.

Ideeën voor vereenvoudiging belastingwetgeving welkom

Het kabinet roept brancheorganisaties, ondernemers en burgers op te komen met voorstellen voor praktische vereenvoudiging van de belastingwetgeving. Bij vereenvoudiging kan worden gedacht aan het verduidelijken of schrappen van regels, het terugdringen van administratieve rompslomp en verbetering van de uitvoerbaarheid en handhaving voor de Belastingdienst. Voor de voorbereidingen op het Belastingplan 2017 zoekt het ministerie van Financiën oplossingen voor bestaande knelpunten uit de praktijk. Deze ideeën kunnen leiden tot praktische vereenvoudigingen van het belastingstelsel.

Brancheorganisaties, ondernemers en burgers kunnen voorstellen voor praktische vereenvoudiging tot 15 februari 2016 schriftelijk aanleveren bij het Ministerie van Financiën: Directie Algemene Fiscale Politiek, Afdeling Beleid, Postbus 20201, 2500 EE Den Haag".

Het ministerie zal de voorstellen beoordelen aan de hand van verschillende criteria. Voorstellen moeten budgetneutraal zijn, juridisch houdbaar en uitvoerbaar voor burgers, bedrijven en de Belastingdienst. Het ministerie zal op www.rijksoverheid.nl berichten over de ontvangen voorstellen. (Bron: VVP, 18 jan. 2016)

Voorstellen SRA

SRA (netwerkorganisatie van 370 zelfstandige accountantskantoren met 900 vestigingen in Nederland) heeft een kleine 20 voorstellen gedaan om de belastingwetgeving te vereenvoudigen. Twee opmerkelijke uitspraken
  • Het is voor de gemiddelde burger volkomen ondoorzichtig wat de gevolgen zijn van een bruto salarisverhoging. Nog afgezien van de gevolgen die deze salarisverhoging kan hebben voor allerlei toeslagen, kunnen zelfs de loonbelastinggevolgen niet eenvoudig worden weergegeven.
  • De bijtellingsregeling voor auto's is volgens SRA niet alleen complex en ingewikkeld, maar leidt ook tot beïnvloeding van het koopmoment van zakelijke auto's.

Voorstellen NOB

Ook de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs doet voorstellen, waar onder:
  • Het urencriterium in de inkomstenbelasting vervangen door een ander, forfaitair criterium
  • Vereenvoudiging van de gebruikelijkloonregeling
NB: Het merendeel van de overigens helder uitgewerkte voorstellen valt buiten de scope van HR-kiosk.

Wiebes ziet nog ruimte voor herziening fiscus

Volgens staatssecretaris Eric Wiebes van Financiën kan de Belastingdienst een herziening van het fiscale stelsel best wel aan. De Algemene Rekenkamer waarschuwde vorige week op dit terrein geen ingrijpende maatregelen te nemen. De Rekenkamer stelde dat de aanpak van de grote ICT-systemen bij de Belastingdienst niet voortvarend gaat. Het is daarom niet duidelijk wanneer deze overheidsdienst weer grote aanpassingen in het belastingstelsel aankan. Ingrijpende wijzigingen zijn daardoor de komende jaren niet mogelijk, aldus de Rekenkamer.

Wiebes ziet het toch iets anders. ‘Als je het systeem van de inkomstenbelastingen op z’n kop zou willen zetten, dan heb je wel een probleem, maar dat willen we niet’. Het kabinet wil het stelsel vereenvoudigen en dat kan volgens hem wel. ‘We kunnen een heleboel vereenvoudigen, ook met de huidige ICT.’ Hij vindt de waarschuwing van de Rekenkamer dan ook ‘niet helemaal op z’n plaats.’ (Bronnen: ANP & Accountancyvanmorgen, mei 2016)

Succesfactoren doorgang belastingherziening

Grote belastinghervormingen worden regelmatig omgezet in beleid, maar vaak ook niet. Het CPB heeft onderzocht hoe dat komt. Daarbij is gekeken naar vier belastinghervormingen: de herziening in 1990 (commissie-Oort), de poging tot herziening in 1991 (commissie-Stevens), de herziening Wet inkomstenbelasting 2001 en het zogenoemde 5-miljard-pakket uit 2015.

Uit het onderzoek ‘De politieke economie van belastinghervormingen’ (30 juni 2016) van het Centraal Planbureau lijken hierbij vier factoren van doorslaggevend belang te zijn

  • verankering in het regeerakkoord
  • een degelijke beleidsvoorbereiding
  • hervormingsrijpheid
  • maatschappelijk draagvlak

Andere factoren zijn ook van belang, maar minder bepalend:

  • een politieke meerderheid in de Eerste en Tweede Kamer
  • hervormingsrijpheid in de maatschappij
  • voldoende wisselgeld om de verliezers van de hervorming te compenseren
  • politiek leiderschap
  • slimme framing

Belastingplan 2017 – suggesties vereenvoudigingen loonheffingen

Het kabinet streeft naar een eenvoudiger stelsel van belastingen en toeslagen. Voor de voorbereidingen op het Belastingplan 2017 heeft het ministerie van Financiën een aantal organisaties gevraagd naar oplossingen voor bestaande knelpunten uit de praktijk. Enkele reacties:
  • Het loonstrookje is de aorta van de BV-Nederland. Van de geraamde totale belasting- en premieopbrengsten 2016 (€248 miljard) bestaat circa € 152 miljard uit loonbelasting en sociale premies. Dit is bijna 62%. Vereenvoudigingen en daarmee besparingen op administratieve lasten die zoden aan de dijk zetten, moeten om deze reden ook in de loonheffingen worden gezocht.
  • In het Handboek Loonheffingen (editie oktober 2015) heeft de Belastingdienst 340 pagina’s (!) nodig om werkgevers door alle spelonken te leiden van de wijze van heffing van alle loonheffingen en van het daaraan gekoppelde woud van administratieve verplichtingen. Dat kan en moet anders.
  • Werkkostenregeling: schrappen van verschil in behandeling of aanduiding van vergoedingen en verstrekkingen die geen loon zijn, vallen onder een nihilwaardering of gericht zijn vrijgesteld. In plaats daarvan één lijst met vrijgestelde vergoedingen en verstrekkingen. De rest is óf verplicht loon, óf kan worden geduid als eindheffingsloon.
(Bron en meer: Over Salaris, 16 aug. 2016)

In meeste verkiezingsprogramma's ruimte voor belastingvereenvoudiging

Alhoewel de maatregelen verschillen, zitten partijen voor wat betreft het bewustzijn van belastingvereenvoudiging aardig op één lijn. Dat geldt niet voor het inzetten van fiscale instrumenten voor niet-fiscale beleidsdoelstellingen. Daarover zijn de meningen verdeeld.

Het Weekblad fiscaal recht (Wfr) heeft rondom de verkiezingen een special uitgebracht die gratis te downloaden is. In deze special houdt Sjaak Jansen de fiscale ideeën in de verkiezingsprogramma's van de diverse partijen tegen het licht. (Bron: Tax live, 8 mrt. 2017)

Vervroeg beloofde belastingverlagingen

Volgens de VNO-NCW-voorzitter vertrouwen veel ondernemers er niet op dat de belastingen na jarenlange verhogingen straks echt verlaagd worden in 2021. ‘Straks is het over drie jaar zover, dan gaat het weer minder en wordt het door het kabinet teruggedraaid nog voor het goed en wel is ingevoerd.’ Wil je ook versnellen met zaken als de klimaataanpak dan moeten ondernemers snel duidelijkheid hebben voor hun investeringen. Voer daarom veel belastingmaatregelen al in 2019 volledig door in plaats van in 2021.

De Boer pleit er voor om niet in 2021 een lagere winstbelasting voor bedrijven in te voeren maar al in 2019. Zo krijgen ondernemers ruimte om te investeren in bijvoorbeeld alle klimaatmaatregelen die er aan komen. Ook blijven we zo als land concurrerend gelet op alle maatregelen in landen als de Verenigde Staten (VS) en het Verenigd Koninkrijk (VK). ‘Wat ik voorstel versterkt de economie en kost de schatkist bovendien op lange termijn niets extra. De belastingverlagingen zitten immers al verwerkt in het zogenoemde houdbaarheidstekort van het kabinet.’

Verder moet volgens Hans de Boer de geplande belastingverhoging voor ondernemers en familiebedrijven (box 2) uit het regeerakkoord worden teruggedraaid. ‘Zij nemen risico’s en scheppen de banen, maar worden als enige groep gestraft met hogere tarieven. (Bron: FiscaalVanMorgen, 8 mrt. 2018)

Invoering tweeschijvenstelsel 2021

De invoering van het tweeschijvenstelsel in 2021 zorgt ervoor dat het stelsel van (effectief) drie naar twee tarieven gaat. De progressiviteit binnen de schijftarieven neemt hierdoor af. De progressiviteit van het belastingstelsel is echter niet alleen afhankelijk van de schijftarieven, maar hangt ook af van een aantal andere factoren zoals schijflengtes, heffingskortingen en aftrekposten.

Naast de invoering van het tweeschijvenstelsel intensiveert het kabinet ook de heffingskortingen, zoals de ouderenkorting en de arbeidskorting. Het tarief van aftrekposten, waaronder de eigenwoningrenteaftrek en de zelfstandigenaftrek, wordt stapsgewijs verlaagd naar het basistarief. Het progressieve karakter van het stelsel blijft behouden.

Het basistarief voor de belasting en premie volksverzekeringen samen komt in het regeerakkoord in 2021 uit op 36,95%. Een verlaging van het basistarief met 1%-punt kost € 3,85 miljard (prijzen 2021).

Het toptarief komt in het regeerakkoord in 2021 uit op 49,5%. Een verlaging van het toptarief met 1 %-punt kost € 0,25 miljard (prijzen 2021). (Bronnen: talloos, 2018)

Verhoog overdrachtsbelasting voor woningbeleggers

Particuliere beleggers die woningen opkopen om er niet zelf in te wonen maar te verhuren, moeten volgens de ChristenUnie daarvoor meer belasting gaan betalen. Partijleider Gert-Jan Segers wil de overdrachtsbelasting voor zulke beleggers van 2 naar 6 procent verhogen, zegt hij in een interview in het AD.

Met de opbrengst kan de overdrachtsbelasting voor starters op de woningmarkt tot nul worden gereduceerd, aldus de ChristenUnie. Segers vindt dat het kabinet te veel aanstuurt op de bouw van nieuwe woningen en te veel aan de markt heeft overgelaten. "Huizen mogen geen winstfabrieken zijn". (Bron en meer: Tax Life, 11 mrt. 2019)

Verdere hervorming belastingstelsel, zes onderzoeken klaar in 2020

Het belastingstelsel moet fors veranderen, reden om een zestal onderzoeken te starten. De uitkomsten van die onderzoeken worden de bouwstenen voor belastinghervorming voor een volgend kabinet. De planning is de oplevering van de bouwstenen begin 2020 af te ronden.

De zes onderzoeken zijn:
  1. Het belasten van inkomsten uit digitale platformen zoals Uber, Airbnb en Deliveroo.
  2. De veelvoud van regelingen en uitzonderingen moet worden vereenvoudigd.
  3. Verbetering van het belasten van het kapitaal- en arbeidsinkomen van directeur-grootaandeelhouders en ondernemers.
  4. De toekomst van de vennootschapsbelasting.
  5. Wat zijn de gevolgen voor de schatkist van vergroening en klimaatmaatregelen.
  6. Wat zijn de gevolgen van het belastingstelsel bij de verschillende huishoudens en kunnen we komen tot een betere verdeling?

Basisinkomen maakt belasting simpeler

De Belastingdienst telt 30.000 medewerkers. Als ambtelijk bestand zorgt de dienst voor meer werkgelegenheid in Nederland dan de drie grootste Nederlandse multinationals bij elkaar. Hopelijk is het creëren van werkgelegenheid door een groot bureaucratisch apparaat niet een doel op zich voor de overheid. Wat is dan de reden voor het grote aantal ambtenaren bij de Belastingdienst? Het korte antwoord, en gelijk ook de kernoorzaak, is diezelfde eerdergenoemde complexiteit in het belastingsysteem. Het is zeker niet eenvoudig, leert een blik op de toeslagen in het huidige stelsel: huurtoeslag, zorgtoeslag, kindgebonden budget, kinderopvangtoeslag.

Ons belastingstelsel is niet alleen gedateerd, maar ook onnodig complex. De hoofdoorzaak is de politieke wens van Nederlandse regeringen om de gemiddelde koopkrachtontwikkeling minimaal gelijk te houden aan de nul. Zoals de per 1 februari 2020 vertrekkende CPB-directeur Laura van Geest reeds zei: „Het precieze sturen op tienden (procenten koopkrachtstijging) zorgt ervoor dat er steeds meer inkomensregelingen ontstaan, dan wel aangepast worden, hetgeen zorgt voor een complex belastingstelsel.”

Er zijn steeds meer geluiden, in buiten- en binnenland, voor het creëren van een universeel basisinkomen: een onvoorwaardelijke betaling aan iedere burger van een land, een bedrag dat maandelijks op ieders rekening wordt gestort. Dat zou genoeg moeten zijn om van te kunnen leven en zou alle toeslagen en andere regelingen, zoals de AOW, vervangen. (Bron en meer: Leeuwarder Courant, 21 jan. 2020)

Bouwstenen voor toekomstig belastingstelsel gepresenteerd

Hoe kunnen we ons belastingstelstel beter en toekomstbestendig maken? Het ministerie van Financiën heeft hier samen met andere departementen onderzoek naar gedaan en bouwstenen voor opgesteld, die vandaag naar de Tweede Kamer zijn gestuurd. Het gaat om een ambtelijk rapport waarbij de inzichten gebruikt kunnen worden bij de volgende kabinetsformatie.
 
Het gaat om elf onderzoeken aan de hand van zeven knelpunten in het huidige belastingsysteem. Dit leidt tot 169 bouwstenen waaruit politieke partijen kunnen kiezen. De zeven knelpunten zijn:
  1. Steeds hogere lastendruk op arbeid voor werkenden
  2. Het stelsel raakt uitgewerkt
  3. De opkomst van flex- en platformeconomie vraagt om aanpassing van wet en uitvoering
  4. Ongelijke belasting van vermogen leidt tot arbitrage en uitstel
  5. Het belasten van winst wordt (nationaal) steeds lastiger
  6. Schade aan klimaat en gezondheid wordt onvoldoende beprijsd
  7. Effectiviteit van nationale belastingheffing neemt af
Beleidsopties zijn:
  1. Verschil in belastingdruk tussen werknemers, zelfstandigen en gepensioneerden te verkleinen
  2. Belastingontwijking aan te pakken
  3. Stelsel eenvoudiger maken
  4. Belastingen op arbeid verlagen
  5. Belasting op (inkomen uit) vermogen verhogen
  6. Belasting verder te vergroenen, bijvoorbeeld door vliegbelasting, een slachttaks of een hogere energiebelasting voor bedrijven die veel energie verbruiken
  7. Meer Europese aanpak op terreinen als winstbelasting en belasting op milieuvervuiling in plaats van invoeren van nationale belastingen
(Bron: Rijksoverheid, 18 mei 2020)

Ongelijkheid woningmarkt aanpakken door belasten overwaarde

Parameters voor arbeidskorting in 2022 bekendgemaakt
Als je de ongelijkheid op de woningmarkt wil aanpakken, kun je denken aan het belasten van de overwaarde op iemands eerdere huis. Dat heeft hoofdeconoom Marieke Blom van ING Nederland gezegd tegen onderzoeksjournalistiekplatform Pointer van KRO-NCRV.

Volgens Blom is een belangrijke reden dat starters op de woningmarkt moeilijk een huis kunnen kopen, het feit dat ze geen overwaarde hebben op een eerdere woning. Dat veroorzaakt ongelijke kansen tussen starters en doorstromers, aldus de econoom. Vandaar dat ze het belasten van de overwaarde oppert. (Bron: Taxlife, 26 apr. 2021)

Parameters voor arbeidskorting in 2022 bekendgemaakt

Staatssecretaris Vijlbrief van Financiën gaat in de hoogte van de arbeidskorting voor 2022 in een Kamerbrief over amendementen en moties pakket Belastingplan 2022.

De staatssecretaris van Financiën heeft in 2014 toegezegd dat hij de Tweede Kamer jaarlijks bij het Belastingplan zal informeren over de hoogte van de arbeidskorting als hij de voor de vaststelling benodigde gegevens heb ontvangen.

Tabelcorrectiefactor: 1,013

De tabelcorrectiefactor voor 2021 is al eerder gecommuniceerd en bedraagt 1,013. De wettelijke indexering van de arbeidskorting wordt naast de hiervoor genoemde tabelcorrectiefactor medebepaald aan de hand van de ontwikkeling van het wettelijk minimumloon (WML) per 1 januari van het lopende jaar ten opzichte van het WML per 1 januari van het daaropvolgende jaar. Het WML bedroeg per 1 januari 2021 € 1.684,8 per maand en bedraagt per 1 januari 2022 € 1.725 per maand.  

Arbeidskorting in 2022

Hierna zijn de uiteindelijke parameters voor de arbeidskorting weergegeven voor het jaar 2022 zoals deze voortvloeien uit de indexatie en de voorgestelde beleidsmatige wijzigingen: 
  • Tot een inkomen van € 10.350 per jaar geldt een arbeidskorting van 4,541 procent van het arbeidsinkomen, met een maximum van € 470.
  • Bij een arbeidsinkomen vanaf € 10.350 per jaar geldt een arbeidskorting van € 470 vermeerderd met 28,461 procent van het arbeidsinkomen boven die € 10.350 met een maximum van in totaal € 3.887. Dit maximum wordt bereikt bij een arbeidsinkomen van € 22.356.
  • Bij een arbeidsinkomen vanaf € 22.356 per jaar geldt een arbeidskorting van € 3.887 vermeerderd met 2,610 procent van het arbeidsinkomen boven die € 22.356 met een maximum van in totaal € 4.260. Dit maximum wordt bereikt bij een arbeidsinkomen van € 36.649.
  • Boven een inkomen van € 36.649 per jaar wordt de berekende arbeidskorting verminderd met 5,86 procent van het inkomen boven die € 36.649. De arbeidskorting is volledig afgebouwd bij een arbeidsinkomen vanaf € 109.346.
Inhoudsopgave: