Gerechtshof: fondsen moeten btw in rekening brengen over hele pensioenpremie
wo 29 okt 2025 | Bron: HR-kiosk & PensioenPro | Auteur: Andries Bongers | Trefwoorden: BTW, Pensioenpremie, Gerechtshof, Gezondheidszorg, Onderwijs
BTW over pensioenpremie?
Pensioenfondsen moeten over de hele pensioenpremie btw innen bij werkgevers en afdragen aan de fiscus, oordeelt hof Arnhem-Leeuwarden. Voor werkgevers in onder meer gezondheidszorg en onderwijs zou dat heel ongunstig uitpakken.
‘Een maatschappelijk ongewenste uitkomst’, oordeelt jurist Bas Dieleman van Eversheds Sutherland over de twee arresten van gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, die eind vorige week zijn gepubliceerd. In de praktijk betekent het dat werkgevers 21% meer aan pensioenpremie kwijt zijn, al kunnen veel bedrijven – maar lang niet iedereen – dit weer terugkrijgen door verrekening in de btw-aangifte.
Pensioenfondspremies zijn al tientallen jaren vrijgesteld van btw onder de uitzondering voor verzekeringsdiensten. ‘Dit arrest haalt alles overhoop’, aldus Dieleman. ‘In pensioensector zitten we hier niet op te wachten. Ik weet niet of het gerechtshof ongelijk heeft, maar ik hoop het wel.’
Ongewenst
Ook btw-specialist Frederike Manzoni van Deloitte spreekt van een ‘ongewenst resultaat’. ‘Voor werkgevers die de btw niet kunnen verrekenen, zoals in overheidssectoren, heeft het grote impact. Zij zouden een hoog bedrag aan btw moeten gaan betalen’.
De arresten zijn gewezen in hogerberoepzaken van de pensioenfondsen Bakkers en Schilders tegen de Belastingdienst. De redeneringen in de arresten zijn toepasbaar op alle fondsen, meent Dieleman. Hij en Manzoni verwachten is dat er cassatie ingesteld zal worden. Zolang dat nog loopt, hoeven pensioenfondsen nog niets te doen, zeggen de twee.
Begin
De kwestie begon met rechtszaken van Bakkers en Schilders bij de rechtbanken in Groningen (uitspraak 2021) en Arnhem (uitspraak 2023).
Daar ging het om de mogelijkheid voor het pensioenfonds zelf om btw te kunnen verrekenen. Het fonds betaalt btw aan zijn pensioenuitvoeringsorganisatie. Maar het kan die niet verrekenen met eigen btw-afdracht, omdat de pensioenpremies btw-vrij zijn.
Tegen de btw op de rekening van de pensioenuitvoerders en vermogensbeheerders wordt al meer dan tien jaar geprocedeerd. Op dit moment ligt hierover — voor de tweede keer — een zaak bij de Hoge Raad, die eind dit jaar uitspraak doet.
Andere benadering
In de zaken van Bakkers en Schilders hadden de fondsen een andere benadering om deze btw terug te krijgen. Als het fonds zelf nou wél btw int op de premies, dan kan het de btw die het heeft betaald aan de pensioenuitvoeringsorganisatie in aftrek brengen bij de eigen btw-aangifte. Zo daalt de btw-last voor het fonds alsnog.
Voor de werkgever is dit geen probleem, want de fondsen zouden de btw alleen in rekening brengen over de opslag op de uitvoeringskosten in de premie. Dat is een beperkt bedrag, dat de werkgever bovendien zelf weer kan verrekenen. Het vertaalt zich ook in lagere uitvoeringskosten, die weer ten goede kunnen komen aan de bedrijven.
Fondsen BTW-plichtig
Het gerechtshof geeft de fondsen deels hun zin: ze zijn btw-plichtig. Ze vallen niét onder de uitzondering voor verzekeringsdiensten – waar de Belastingdienst vanuit ging – omdat het fonds óók een pensioen uitbetaalt als er geen premie is betaald (‘geen premie, wel recht’). Dat is toch wel anders dan wat er bij verzekeringen gebeurt, meent het hof.
Deksel op de neus
Maar het hof gaat vervolgens verder dan de bedoeling was van de fondsen. Het oordeelt dat de dienst die het fonds levert aan de werkgevers niet op te knippen valt in uitvoering pensioenregeling en ‘de rest’. Het fonds levert één dienst, die dan in zijn geheel btw-plichtig is.
‘In dit geval wilde het fonds het onderste uit de kan halen, maar kreeg het deksel op de neus’, oordeelt Dieleman. Hij vindt het opknippen van de premie vergezocht. ‘Op de website rekent het fonds gewoon één premie aan de werkgever.’
Onderwijs
Als het arrest standhoudt en de btw op pensioenpremie werkelijkheid wordt, wat betekent dat voor werkgevers?
De uitkomst is het vervelendst voor bedrijven die werk verrichten dat vrijgesteld is van btw. Dat is bijvoorbeeld in de gezondheidszorg, onderwijs, lagere overheden, kinderopvang, bij niet-commerciële omroepen, sociaal-culturele instellingen, maar ook banken en verzekeraars. Deze bedrijven hebben geen eigen btw-afdracht waarmee ze iets kunnen verrekenen.
‘Dit wordt een enorme kostenpost voor hen’, vreest Dieleman. Gemeentes en provincies kunnen profiteren van een btw-compensatiefonds van de rijksoverheid, maar veel andere werkgevers zullen deze kosten zelf moeten slikken.
Daarnaast zijn er bedrijven die deels btw-belast werk en deels vrijgesteld werk doen. Daar geldt dat ze de btw op de pensioenpremie maar deels kunnen verrekenen, verwacht Manzoni.
Verrekenen
Andere bedrijven, die zelf btw rekenen over hun omzet, springen er beter uit. Zij betalen weliswaar de btw over de pensioenpremie, maar dat is voor hen een aftrekpost op de btw die zij zelf afdragen aan de fiscus. Per saldo geen extra kosten dus.
Werkgeversorganisatie
VNO-NCW laat weten dat btw-afdracht op zich zelfs gunstig kan zijn voor deze bedrijven. Immers: de toeleverancier, het pensioenfonds, haalt voordeel: dat is de btw op de pensioen- en vermogensbeheer kwijt. Dat voordeel zou het fonds kunnen doorberekenen in de vorm van lagere premies.
Echter: voor pensioenfondsen die overgaan op een Wtp-regeling wordt pensioen- en vermogensbeheer sowieso grotendeels btw-vrij, merkt Dieleman op. ‘Zonder de hofuitspraken van afgelopen vrijdag waren we als gevolg van de Wtp dus sowieso al toegegaan naar een situatie waar de btw in principe geen kostenpost meer is voor pensioenfondsen. Dat maakt btw over de pensioenpremies nog zinlozer.’
Daarbij komt nog ‘administratieve rompslomp’, aldus Dieleman. De werkgevers moeten eerst de btw op de pensioenpremie betalen en krijgen die pas later terug bij de btw-aangifte.
Hoe moet het juridisch verder?
Manzoni was betrokken bij de eerste rechtszaak van Bakkers (niet bij het hoger beroep). Zij vindt het onterecht dat het gerechtshof geen knip wil maken tussen de pensioenpremie zelf en de uitvoeringskosten. ‘De stelling was juist: het fonds is geen verzekeraar, het is een beleggingsfonds. De premie gaat in het fonds, daar kan het fonds niet vrij over beschikken. Het is inleg in een fonds, dat is geen dienst van het fonds aan de werkgever. Voor de btw zou dat helemaal buiten beschouwing moeten blijven.’
Volgens Manzoni maakte de lagere rechter in de zaak Bakkers de knip wél, hoewel dat niet zo duidelijk in het vonnis staat. Rechtbank Arnhem ging in de zaak van Schilders echter in eerste aanleg al uit van één ondeelbaar premiebedrag voor de btw.
Cassatie
Manzoni neemt aan dat er een cassatieprocedure zal volgen. ‘Er loopt immers al een cassatie in een andere vergelijkbare btw-zaak. Dat is tegen een arrest van gerechtshof Amsterdam uit 2023. Dat oordeelde juist tegenovergesteld aan Arnhem-Leeuwarden. Hof Amsterdam vond dat het fonds wél verzekeringshandelingen verricht en dus niet btw-plichtig was. De Hoge Raad zal nu de knoop moeten doorhakken.’
Hoe kijkt Manzoni aan tegen de situatie die is ontstaan? Is er niet onbedoeld veel gedoe veroorzaakt met deze procedures?
‘Het is toch wel een kleine overwinning dat fondsen btw-plichtig zijn’, meent Manzoni. ‘Het tussenresultaat is even schrikken en vervelend. Voor de Hoge Raad moet nu vooral goed beargumenteerd worden, dat die knip in de premie wel gemaakt moet worden.’
Beraden en cassatie
De fondsen Bakkers en Schilders laten weten dat zij de zaak binnenkort bespreken met hun adviseurs. Ze kunnen nog niet zeggen of er cassatie ingesteld zal worden. PwC, adviseur voor beide fondsen, laat weten dat het ‘zich beraadt op de uitspraak’.
De fondsen
ABP en PFZW, die sectoren bedienen waar werkgevers de meeste last zouden hebben van de arresten, verwijzen naar de Pensioenfederatie. Die meldde vrijdag al dat het arrest bestudeerd zal worden. ‘Ook zal nauw overleg worden gevoerd met pensioenfondsen en -uitvoerders, relevante overheidsinstanties en andere stakeholders om samen tot een goede toepassing te komen.’
Werkgeversorganisatie VNO-NCW meldt: ‘Wat wij terugkrijgen van fiscaal adviseurs is dat deze uitspraak verrassend wordt gevonden en vooralsnog lijkt af te wijken van de heersende uitleg.’ Ook VNO denkt dat de kans op cassatie groot is. ‘We volgen de ontwikkelingen.’