De loonstijging is wel mooi geweest, een kreet die onderbouwing vraagt, maar ook nuancering en relativering  over verlaging en verhoging van belasting.

Opinie  |  do 7 dec 2023  |  Bron: HR-kiosk & De Telegraaf  |  Auteur: Andries Bongers  |  Trefwoorden: , , , , , , , , ,


De belastingambtenaar in de 15e eeuw

Na een jaar waarin de cao-lonen met gemiddeld 7,1 procent zijn gestegen, vinden werkgevers het welletjes. Zij willen volgend jaar meer geld overhouden om te investeren.
Sommige bedrijven zijn in 2023 tot het uiterste gegaan om de koopkracht te repareren. Veel bedrijven zijn ook gedwongen om de minimum lonen over het hele jaar 2023 te verhogen met 12,1% ten opzichte van 2022.
Uiteraard geeft dit ook een effect op de loonschalen even boven het minimum loon en het verdere loongebouw.
Een op de drie bedrijven gaf de medewerkers ook nog eens een eenmalige financiële bijdrage.
Daar waar de AWVN vindt dat de lonen wel hard genoeg zijn gestegen en toegeeft dat de koopkracht van werknemers niet overal is gerepareerd, haalt de vakbond FNV wel hard uit door in te zetten op een loonstijging volgend jaar tussen de 5 en 14%.
Puts (AWVN) zegt: Er zijn tweehonderd beursgenoteerde bedrijven in ons land, op een totaal van 70.000. Hij bedoelt kennelijk dat die 70.000 bedrijven bij de AWVN zijn aangesloten, maar niet beursgenoteerd.
Er zijn namelijk ruim 6000 bedrijven met meer dan 100 werknemers, waarvan slechts 40 bedrijven met meer dan 10.000 werknemers.
In totaal zijn er 330.000 bedrijven (met werknemers), waarvan 300.000 tot het MKB behoren *.

Bij veel MKB-bedrijven staat water aan de lippen

Bij deze bedrijven, waarvan er veel zijn die de Corona steun nog aan de Belastingdienst moeten terugbetalen, staat het water al een paar jaar aan de lippen.
Met een kreet dat de lonen tussen de 5 en 14% omhoog moeten, is het goed om nog eens te realiseren dat de meeste bedrijven in Nederland kleine familiebedrijven zijn, die hun werknemers vaak van eigen geld tijdens de Corona in dienst hebben gehouden.

50% betaalt helemaal geen loonbelasting

Een verkiezingsleuze van Frans Timmermans dat de belasting op de lage lonen omlaag moet, en bij de veelverdieners omhoog, geeft aan dat hij geen enkel besef heeft van het Nederlandse belastingstelsel, waar ongeveer 50% van de werknemers helemaal geen belasting betaalt door allerlei heffingskortingen. Lees
Wanneer de Overheid echt iets aan de koopkracht zou willen doen, dan zou de Overheid belastingen op bepaalde goederen en diensten moeten verlagen en niet de werkgevers opzadelen met haar ongebreidelde uitgavepatroon.

Algemene Rekenkamer

Wel eens een rapport van de Algemene Rekenkamer gelezen? Dan gaat het alleen over het “verdwijnen” van enorme sommen aan geld, dat niet aangetoond kan worden. Hebben we het nog niet eens over het geld dat gewoon aan nutteloze zaken over de balk is gesmeten. Lees bijvoorbeeld
Bij een verhoging van het minimum loon en een verhoging van de arbeidskorting rekent de Overheid, dat dit een paar miljard gaat kosten, terwijl de Overheid zelf nauwelijks of geen minimumloners in dienst heeft. Uiteraard heeft dat wel effect op de AOW, waar nogmaals het overgrote deel van de werknemers nauwelijks premie voor betaalt en heeft ook effect op een deel van de middeninkomens.
De extra overheidsuitgaven worden voor een deel bekostigd doordat het kabinet stappen zet om de belasting op arbeid en vermogen meer met elkaar in balans te brengen. M.a.w. mensen met hoge inkomens gaan meer belasting betalen (echter slechts 0,3% van de werknemers verdient meer dan € 100.000,00). Het incasseren zal dus voornamelijk bij de vermogenden moeten plaatsvinden, waarvan de meesten al van die inkomsten fors belasting hebben betaald.


*N.B. 400.000 bedrijven hebben geen medewerkers in dienst



Andries Bongers

Andries Bongers Meer info

Eindredacteur bij HR-kiosk.nl en Directeur van HR-kiosk BV, Directeur en consultant De Bongerd VOF, was Bestuurslid NVP, is Auteur "Fiscaal Vriendelijk Belonen", Partner van Merknemers.nu
Interesse: Beloningsmanagement, Arbeidsrecht, HR Generalist, Columnist. Visie over Personeelsbeleid  Interview dr. Miranda Langedijk op pagina 6/10