Banksparen

Datum laatste wijziging: 20 november 2020  |  Trefwoorden: , , ,

Inhoud

  1. Lijfrentebanksparen
  2. Voorwaarden Belastingdienst
  3. Cijfers banksparen 2011
  4. Vrijstelling banksparen
  5. Wijzigingen banksparen 2014/2015
  6. Wijzigingen banksparen 2016
  7. Belastingvrij vermogen opbouwen
  8. Draagt banksparen niet bij aan beter pensioenresultaat?
  9. Verschillen banksparen en verzekeren
  10. Negatieve rente voor kleine spaarders
  11. Bouw zelf pensioen op

Lijfrentebanksparen

Sinds 1 januari 2008 mag de werknemer zijn lijfrentepolis omzetten naar een lijfrentebankspaarrekening1 (ook wel banksparen genoemd), zodat hij geen beleggingsrisico meer loopt. De stortingen blijven fiscaal aftrekbaar. De bancaire varianten van de lijfrenteverzekering sluiten grotendeels aan bij de bestaande verzekeringsvarianten: de tijdelijke oudedagslijfrente en de nabestaandenlijfrente. Belangrijk verschil is echter, dat de bancaire lijfrentevormen levensonafhankelijk zijn in tegenstelling tot de lijfrenten bij een verzekeraar. De duur van de uitkering is dus niet afhankelijk van het leven van de rekeninghouder.

1Er is ook een bancaire versie van een beleggingslijfrente zie bijvoorbeeld: https://www.brandnewday.nl/pensioen.html

Andere bijzonderheden zijn:

  • de levenslange oudedagslijfrente moet uiterlijk ingaan in het kalenderjaar waarin de rekeninghouder de leeftijd van 70 jaar bereikt en mag niet eerder eindigen dan wanneer de periode tussen de eerste en de laatste termijn ten minste twintig jaar bedraagt;
  • als de termijnen eerder ingaan dan in het kalenderjaar waarin de rekeninghouder 65 jaar wordt, dan wordt de minimale duur van twintig jaar verlengd met ieder jaar dat de uitkeringen eerder zijn ingegaan. Dit houdt in dat een levenslange oudedagslijfrente altijd minimaal tot de leeftijd van 85 jaar moet lopen;
  • gaat de bancaire lijfrente in in het jaar waarin de rekeninghouder 69 wordt, dan mag de levenslange oudedagslijfrente niet eerder eindigen dan in het jaar waarin de rekeninghouder 89 wordt, dus twintig jaar na de ingangsdatum. Het is mogelijk een langere uitkeringsduur overeen te komen;
  • de termijnen uit de oudedagslijfrente mogen uitsluitend toekomen aan de rekeninghouder zelf of zijn nabestaanden. De bank zal de rekening opheffen zodra de overeengekomen uitkeringsduur is verstreken en het tegoed op de rekening volledig is uitgekeerd. Bij opheffing van de rekening kan er dus sprake zijn van een inkomensterugval;
  • er kan ook een tijdelijke bancaire oudedagslijfrente worden afgesloten, deze moet een looptijd hebben van ten minste vijf jaar. De periode tussen de eerste termijn en de laatste termijn moet dus minstens vijf jaar zijn. De eerste termijn mag niet eerder ingaan dan in het kalenderjaar waarin de rekeninghouder de leeftijd van 65 jaar bereikt en moet uiterlijk ingaan in het kalenderjaar waarin hij de leeftijd van 70 jaar bereikt;
  • de bancaire lijfrente kent lagere kosten, maar heeft geen verzekeringscomponent, die in geval van voortijdig overlijden het beoogde eindkapitaal bij pensionering zal uitkeren.
Of banksparen goedkoper is dan een levensverzekering is niet zeker. Een groot verschil is dat bij veel levensverzekeringen een overlijdensverzekering geïntegreerd is terwijl dit bij banksparen niet nodig is, omdat bij eventueel overlijden van de spaarder, het tegoed automatisch overgaat op de erfgenaam (partner) of erfgenamen. Wie tarieven vergelijkt, moet er voor zorgen dat dezelfde uitgangspositie wordt vergeleken.

Tips voor het zo voordelig mogelijk banksparen zijn te vinden op de site van Kassa/Vara.

Voorwaarden Belastingdienst

De Belastingdienst stelt aan de 'spaarrekening eigen woning' of 'beleggingsrecht eigen woning' de volgende voorwaarden 2, in haar woorden:
  • De woning waarvoor u de spaarrekening of het beleggingsrecht afsluit, moet uw hoofdverblijf zijn. Dit noemen wij de 'eigen woning'. Het mag ook de eigen woning zijn van uw fiscale partner.
  • De spaarrekening of het beleggingsrecht is afgesloten bij een erkende bank of kredietinstelling.
  • De spaarrekening of het beleggingsrecht is geblokkeerd en kan eenmalig worden gedeblokkeerd voor de aflossing van uw eigenwoningschuld.
  • U stort jaarlijks een bedrag op uw spaarrekening of beleggingsrecht. Dit doet u minimaal 15 jaar of tot uw overlijden (of dat van uw fiscale partner). De hoogste jaarlijkse inleg mag niet meer zijn dan 10 keer de laagste jaarlijkse inleg 3.
  • De behaalde rendementen moeten worden bijgeboekt op de spaarrekening of moeten worden gebruikt om beleggingsrechten aan te kopen. U mag dus vóór het einde van de looptijd geen geld opnemen van de spaarrekening of het beleggingsrecht.
Let op! Waar in deze voorwaarden 'jaar' staat, gaat het niet om kalenderjaren maar om periodes van 12 maanden sinds u het contract hebt afgesloten.

Een 'spaarrekening eigen woning' of 'beleggingsrecht eigen woning' valt alleen in box 1 (werk en woning) als deze voldoet aan de voorwaarden. U spaart dan onbelast. Als de rekening niet aan de voorwaarden voldoet, moet u het gespaarde bedrag aangeven in box 3 (sparen en beleggen).

2Banksparen voor eigen woning mag niet meer actief worden verkocht, bestaande rechten mogen wel worden meegenomen.
3Verhuizing kan ook een reden zijn om binnen de 15 jaar uit te keren. 

Cijfers banksparen 2011

Eind 2011 hebben Nederlandse huishoudens bijna 11 miljard euro ingelegd in bankspaarproducten. Dat is bijna 5 miljard euro (ruim 80 procent) meer dan een jaar eerder en bijna vijf keer zoveel als in 2009.

Banksparen is een spaarproduct waarmee sinds 2008 fiscaal aantrekkelijk kan worden gespaard. Aanvankelijk kon dit alleen voor de opbouw en uitkering van pensioenen en de aflossing van de woningschuld. Vanaf 2010 is het ook mogelijk om met belastingvoordeel te sparen voor de uitvaart en een ontslagvergoeding vast te zetten. Deze laatste toepassing nam in 2011 met bijna 1 miljard euro toe tot 1,7 miljard euro.

De bankspaartegoeden voor pensioenopbouw, een pensioenuitkering en de eigenwoningschuld zijn in 2011 toegenomen met respectievelijk 1,6 miljard euro (66 procent), 0,8 miljard euro (50 procent) en 1,5 miljard euro (116 procent). Sparen voor de uitvaart trekt nauwelijks spaarders.

Het aandeel bankspaartegoeden in het totale spaartegoed is gestegen van minder dan 1 procent in 2009 naar 3,6 procent eind 2011. Op dat moment hadden Nederlandse huishoudens 306 miljard euro op spaarrekeningen staan, ruim 15 miljard euro meer dan een jaar eerder. Een belangrijk deel van deze toename is overigens afkomstig van de vermindering van beleggingen in beleggingsinstellingen, aandelen en obligaties.


Banksparen 2016, de belangrijkste wijzigingen

Vrijstelling banksparen

Je kunt een bankspaarrekening openen om te sparen voor verschillende doelen. Zo kun je banksparen voor o.a. een aanvullend pensioen, Voor deze vorm van banksparen geldt een fiscale vrijstelling. Maar hoe werken deze vrijstellingen van de Belastingdienst precies en hoe hoog zijn de verschillende vrijstellingen?

Pensioen banksparen en belasting

Bij banksparen voor een aanvullend pensioen profiteer je van twee fiscale vrijstellingen.
  • Allereerst rekent de Belastingdienst het saldo op deze bankspaarrekening niet tot je eigen vermogen in box 3, waardoor je hierover geen vermogensrendementsheffing betaalt.
  • Daarnaast betaal je geen inkomstenbelasting in box 1 op het moment dat je bedragen inlegt. Deze betaal je namelijk pas op het moment de bank de bedragen uitkeert.
Om te profiteren van deze vrijstellingen moet je beschikken over jaar- en/of reserveringsruimte. Dit is je pensioentekort van dit jaar plus je pensioentekorten van de afgelopen zeven jaren. Op de site van de Belastingdienst bereken je zelf je eigen jaar- en reserveringsruimte, zodat je direct weet hoeveel jij fiscaal voordelig kunt banksparen voor een aanvullend pensioen.


Meer weten

Het grote voordeel van een lijfrente bankspaarrekening t.o.v. een lijfrenteverzekering is dat er bij banksparen nooit sprake is van vermogensverlies bij overlijden. Dat is bij een lijfrentepolis wel anders. Bij een verzekering kan een deel van het lijfrentekapitaal of zelfs het gehele kapitaal bij overlijden in de zak van de verzekeraar verdwijnen. Bij banksparen wordt het saldo dat op de bankspaarrekening staat altijd uitgekeerd aan de erfgenamen. Wie dat ook zijn.


Banksparen voor een lijfrente kent twee varianten:

  1. de opbouwrekening
  2. de uitkeerrekening
Voor beide varianten geldt dat uit een testament of volgens het wettelijk erfrecht blijkt wie de erfgenaam is (of erfgenamen zijn) voor het saldo op de rekening. Er is wel verschil in de afwikkeling voor een opbouw- of een uitkeerrekening.

De uitkeerrekening

Bij de uitkeerrekening gaat de uitkering gelijk in. Overlijdt de rekeninghouder van een uitkeerrekening dan gaan de uitkeringen op deze rekening door aan de erfgenaam. Uit het testament blijkt wie de erfgenamen zijn. Is er geen testament dan volgt men het wettelijk erfrecht.
 

Voorbeeld

De heer Jansen stort € 100.000 op een bankspaar-uitkeerrekening. De uitkering bedraagt in dit voorbeeld € 500,- per maand. Hij ontvangt deze uitkering gedurende 20 jaar. Helaas overlijdt de heer Jansen na 3 jaar. Volgens het testament is zijn vrouw zijn erfgenaam en vanaf dat moment ontvangt zij de maandelijkse uitkering en die ontvangt ze dan ook voor de resterende 17 jaar. De lopende oudedag uitkering wordt dus doorgezet. Maar helaas overlijdt ook na 5 jaar mevrouw Jansen. Volgens erfrecht zijn haar twee kinderen haar erfgenamen en zij ontvangen nu beiden € 250. En dat gedurende de resterende 12 jaar.

De opbouwrekening

Bij de opbouwrekening is alleen nog sprake van periodiek sparen. Als het lijfrentekapitaal bij banksparen op een lijfrente-opbouwrekening staat en de rekeninghouder overlijdt dan wordt de lopende opbouwrekening beëindigd. De erfgenamen moeten zich melden bij de bank en horen welke stukken de bank nodig heeft om het saldo uit te keren aan de erfgenaam. Het saldo dat wordt uitgekeerd is niet vrij te besteden door de erfgenaam. Deze moet namelijk een nabestaandenlijfrente aankopen. Deze nabestaandenlijfrente moet uiterlijk op 31 december in het tweede jaar volgend op het jaar van overlijden zijn aangekocht. Als dit later gebeurt kan de fiscus van mening zijn dat er sprake is van fiscale afkoop.

Wijzigingen banksparen 2014/2015

Gouden handdruk en stamrecht

In 2014 verdwijnen het gouden handdruk sparen, de stamrecht bv en de gouden handdruk verzekeringen. Een bestaand bankspaarproduct mag worden voorgezet, maar in 2014 mag geen nieuwe regeling worden afgesloten. Wat nog wel mocht was in 2014 het in één keer fiscaal vriendelijk afkopen van de stamrecht bv.

Bankspaarhypotheek

Vanaf 2013 is de bankspaarhypotheek niet meer zinvol 4. Vanaf 2013 moet iemand aflossen op de hypotheek om zijn hypotheek fiscaal aftrekbaar te maken. Omdat de bankspaarhypotheek - net als de spaarhypotheek - niet aan de voorwaarden van maandelijks aflossen voldoet, is de bankspaarhypotheek afgeschaft voor nieuwe gevallen.

4Wordt niet meer fiscaal gefaciliteerd voor nieuwe rekeningen. Bestaande rechten kunnen wel worden meegenomen.

Formule jaarruimte

De fiscale regels voor banksparen voor een aanvullend pensioen wijzigen vanaf 1 januari 2014. Dat komt omdat de pensioengerechtigde leeftijd wordt verhoogd naar 67 jaar. Banksparen voor het pensioen blijft mogelijk maar de oude formule wordt aangepast met als gevolg dat er minder belastingvrij aan pensioen kan worden gespaard. De nieuwe formule van 2014 luidt:

Jaarruimte = 15,5% (IG - AF) - 7,2A – F
IG = inkomen 2013
AF = AOW-franchise 2014
A = Pensioenaangroei 2013
F = Toename van de oudedagsreserve 2013

Uitvaart

Wat in 2014 en 2015 nog wel mocht, was het banksparen voor een eigen uitvaart met een vrijstelling van circa € 6.900.

Wijzigingen banksparen 2016

Aanpassing afkoopwaarde lijfrente

Indien een lijfrente wordt afgekocht, wordt de waarde economisch verkeer (de afkoopwaarde) als negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen in de inkomstenbelasting betrokken, met een minimum van de betaalde en in aftrek gebrachte premies. Dit kan tot een ongewenste gevolg leiden op het moment dat de afkoopwaarde lager is dan de betaalde premies. Om dit ongewenste effect weg te nemen, wordt de minimale waarderingsregel afgeschaft. Vanaf 2016 wordt altijd de waarde in het economisch verkeer in de heffing betrokken.

Overigens blijft uiteraard bij afkoop nog de wel 20% revisierente verschuldigd, behalve bij afkoop kleine lijfrente(€ 4.242 per instelling in 2015). Zie belastingdienst

Doorbeleggen van pensioen

Er wordt nog gewerkt aan een Wetsvoorstel dat het mogelijk moet maken om ook na pensioendatum te kunnen doorbeleggen met pensioenkapitaal (Beschikbare Premieregeling). Dit Wetsvoorstel komt voort uit de problematiek van de lage rentestand. Het aankopen van pensioen op pensioendatum tegen de thans zeer lage rekenrente heeft gevolgen voor de gehele uitkeringsfase. Dit wetsvoorstel moet deze problematiek (deels) gaan ondervangen en zal in 2016 zijn beslag krijgen. Vanzelfsprekend zijn er op dit moment nog geen pensioenproducten waarmee kan worden doorbelegd. Het is dus afwachten met welke producten en oplossingen de pensioenverzekeraars zullen komen. Als tijdelijke maatregel inmiddels de pensioenknip ingevoerd.

Versnelde verhoging AOW leeftijd

In 2015 is het wetsvoorstel versnelde verhoging AOW leeftijd aangenomen. Met ingang van 2016 gaat de AOW leeftijd versneld omhoog. De AOW-leeftijd wordt nu vanaf 2016 in stappen van 3 maanden verhoogd en vanaf 2018 in stappen van 4 maanden. Vanaf 2022 wordt de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting. In schema:

 
U bent geboren: U krijgt AOW in: Uw leeftijd als uw AOW-uitkering ingaat is:
na 31 dec. 1947 en voor 1 dec. 1948 2013 65 + 1 maand
na 30 nov. 1948 en voor 1 nov. 1949 2014 65 + 2 maanden
na 31 okt. 1949 en voor 1 okt. 1950 2015 65 + 3 maanden
na 30 sep. 1950 en voor 1 aug. 1951 2016 65 + 6 maanden
na 31 jul.1951 en voor 1 jun. 1952 2017 65 + 9 maanden
na 31 mei 1952 en voor 1 apr. 1953 2018 66
na 31 mrt. 1953 en voor 1 jan. 1954 2019 66 + 4 maanden
na 31 dec. 1953 en voor 1 okt. 1954 2020 66 + 8 maanden
na 30 sep. 1954 en voor 1 juli 1955 2021 67
na 30 juni 1955 en voor 1 april 1956 2022 ?
na 31 mrt. 1956 en voor 1 jan. 1957 2023 ?

Belastingvrij vermogen opbouwen

Als iemand een pensioentekort heeft, kan hij belastingvrij vermogen opbouwen. Of er sprake is van een pensioentekort, kan op de website van de Belastingdienst worden nagaan. Daarvoor wordt gekeken naar het gebrek aan pensioenopbouw in het jaar zelf (de jaarruimte) én in de voorgaande zeven jaren (de reserveringsruimte). Men kan per jaar niet meer belastingvrij sparen dan het berekende pensioentekort. De berekening van het pensioentekort is hetzelfde bij banksparen en een lijfrenteverzekering.

Gebruik de Rekenhulp van de Belastingdienst om de jaarruimte te berekenen.

Banksparen draagt niet bij aan beter pensioenresultaat

Het onderzoek naar hoe banksparen zou kunnen bijdragen aan een beter pensioenresultaat heeft niet tot nieuwe inzichten geleid. De combinatie van een bankspaarproduct met een verzekering lijkt op dit moment niet commercieel uitvoerbaar. Doorbeleggen tijdens de uitkeringsfase wordt als een aantrekkelijker alternatief gezien om de effecten van de lage renteomgeving voor de deelnemer te verzachten.

Dat schrijft staatssecretaris Klijnsma in haar brief aan de Tweede Kamer over de voor- en nadelen van een bankspaarproduct met afdekking van het langlevenrisico in de tweede pijler. (Bron: AVaccountancyvanmorgen, 20 mrt. 2017) Lees meer

Verschillen banksparen en verzekeren

Er zijn diverse mogelijkheden om voor een oudedagsvoorziening te sparen. De meest bekende vorm is het pensioen, waarbij we onderscheid maken tussen het basispensioen: de AOW en het aanvullende pensioen, dat via een meestal verplicht pensioenfonds wordt gespaard of een pensioenvoorziening via een verzekeraar.

In 2008 is Banksparen geïntroduceerd om banken en beleggingsinstellingen de mogelijkheid te geven om de concurrentie aan te gaan met verzekeringsmaatschappijen.
Vanaf de introductie van banksparen kan de werknemer voor het fiscaal gunstig opbouwen van vermogen kiezen tussen bankspaarproducten en verzekeringen. Tussen banksparen en verzekeren bestaan veel overeenkomsten, maar ook belangrijke verschillen.

Verschillen pensioenverzekeringen en pensioensparen/lijfrentesparen

Op het moment dat u pensioen wilt opbouwen of een uitkerende lijfrente bezit, heeft u de keuze tussen banksparen (pensioensparen en lijfrentesparen) en verzekeren (lijfrenteverzekering / pensioenverzekering). Hieronder ziet u een overzicht van de belangrijkste verschillen tussen deze 2 mogelijkheden.
 

Pensioenverzekering Banksparen
De maximale uitkeringstermijn is levenslang. Bij een levenslange lijfrenteverzekering ligt het langlevenrisico bij de verzekeraar De uitkering uit de bancaire lijfrente stopt zodra er geen saldo meer op de bankspaarrekening staat.
Als de begunstigde dan nog leeft, kan er een flinke terugval in het inkomen plaatsvinden. Bij banksparen ligt het “langlevenrisico” dus bij de begunstigde van de rekening.
De uitkering bij overlijden wordt bepaald door de overlijdensrisicodekking binnen de verzekering. De uitkering bij overlijden komt toe aan de begunstigde(n) van de verzekering. Bij uitkering bij overlijden is gelijk aan het saldo op de bankspaarrekening. De uitkering bij overlijden komt toe aan de erfgenamen. Indien het de bedoeling is om de uitkering bij overlijden specifiek aan iemand toe te wijzen, dan dient dat via het testament te gebeuren.
Binnen een pensioenverzekering kan het overlijdensrisico afgedekt worden. Binnen een bankspaarrekening is het niet mogelijk om het risico van overlijden af te dekken
Binnen een pensioenverzekering kan premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid meeverzekerd worden. Binnen een bankspaarrekening is het niet mogelijk om premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid te krijgen.
De maximale uitkeringstermijn is levenslang. Bij een levenslange lijfrenteverzekering ligt het langlevenrisico bij de verzekeraar. De uitkering uit de bancaire lijfrente stopt zodra er geen saldo meer op de bankspaarrekening staat.
Als de begunstigde dan nog leeft, kan er een flinke terugval in het inkomen plaatsvinden. Bij banksparen ligt het “langlevenrisico” dus bij de begunstigde van de rekening
Bij een expirerende oud regime lijfrente kan gekozen worden uit een groot aantal mogelijkheden als er bij expiratie voor een verzekering gekozen wordt. De extra mogelijkheden die een expirerende oud regime lijfrente biedt, vervallen als bij expiratie gekozen wordt voor banksparen.

Vragen Banksparen, Lijfrente en Pensioenverzekering

Vragen Banksparen Lijfrente Pensioenverzekering
Kan mijn erfgenaam een periodieke uitkering ontvangen? Ja Ja Neen, tenzij nabestaandenverzekering
Zijn hier kosten aan verbonden? Neen Neen Ja, extra premie
Premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid? Betaling kan altijd stoppen Betaling kan altijd stoppen Meeverzekeren voor extra premie
Een andere begunstigde de uitkering ontvangen? Ja, testament Ja Neen
Voor de pensioendatum uitkering ontvangen? Ja Ja Neen
Een levenslange uitkering ontvangen? Neen Ja Dat is gebruikelijk
Kapitaal aan kinderen schenken? Neen Ja Neen
De uitbetaling uitstellen? Ja Ja Neen
Alimentatie via lijfrente betalen? Neen Ja Neen
De investering beleggen? Neen Soms Ja


In principe is het de bedoeling dat het bedrag dat gespaard is op een Bankspaarrekening op de pensioenleeftijd wordt omgezet in een Bankspaarlijfrente.

Negatieve rente voor kleine spaarders

Triodos komt vanaf 1 juli 2020 met een negatieve rente voor spaarders die een saldo hebben van minder dan 100 duizend euro. Per 1 juli moeten de kleine spaarders 2 euro per maand betalen voor een spaarrekening bij Triodos Bank. Op jaarbasis wordt dus maximaal € 24 ingehouden. Het geld van de spaarrekening naar de betaalrekening brengen is geen oplossing, een betaalrekening bij Triodos kost € 5 per maand en voor spaarders tot 25 jaar € 3,50 per maand. 

Of andere banken zullen volgen, is niet zeker. Eerder beloofden ABN AMRO en de Volksbank geen negatieve rente in rekening te brengen voor spaargeld onder 100 duizend euro. (Bron: De Volkskrant e.a., 16 apr. 2020)

NB: Een overicht van rentes van verschillende banken treft u aan op internet.    

Bouw zelf pensioen op

In 30 jaar € 380.000 aan (pensioen)vermogen opbouwen. Iemand begint met sparen op 45-jarige leeftijd, de inleg moet dan ongeveer 400 euro per maand zijn. Meer informatie: Business Insider, 20 nov. 2020.