Calamiteitenregeling

Datum laatste wijziging: 19 december 2019  |  Trefwoorden: ,

Inhoud

  1. Samenvoeging twee wetten
  2. Inhoud Calamiteitenregeling
  3. Ingangsdatum uitgesteld
  4. Verdere vertraging calamiteitenregeling WW
  5. SER kritisch over onwerkbaarweerregeling
  6. Invoering calamiteitenregeling 1 april 2016 (?)
  7. Strengere calamiteitenregeling weer uitgesteld
  8. Calamiteitenregeling gewijzigd
  9. Stand van zaken november 2017
  10. Regeling 'onwerkbaar weer' voor werkgevers

Samenvoeging twee wetten

De Calamiteitenregeling voegt de WW-regelingen Onwerkbaar weer¹ en Werktijdverkorting (WTV)² samen en is vastgelegd in Wet Vereenvoudiging regelingen UWV.

¹ Zie Onwerkbaar weer
² Zie Werktijdverkorting

Inhoud Calamiteitenregeling

  1. In de werkeloosheidswet wordt geregeld dat de werknemer die tijdelijk niet of minder kan werken recht op uitkering heeft als de werkgever met toepassing van artikel 8 BBA 1945 bevoegd is de werktijd te verkorten.
  2. Op grond van artikel 8 BBA 1945 zal worden geregeld dat in geval van winterse omstandigheden (vorst of sneeuwval) een werkgever de werktijd kan verkorten als ten minste 20% van de arbeidscapaciteit per week niet kan worden benut na een periode van 4 weken* waarin dat het geval is geweest. Voor de vaststelling van de periode van 4 weken worden weken waarin ten minste 20% van de arbeidscapaciteit niet kan worden benut in de maanden november van enig jaar tot en met maart van het daarop volgende kalenderjaar samengeteld.
  3. In andere gevallen van het niet kunnen benutten van de beschikbare arbeidscapaciteit als gevolg van niet economische omstandigheden zal gelden dat een werkgever bevoegd is de werktijd te verkorten als ten minste 20% van de arbeidscapaciteit per week niet kan worden benut, na een periode van 2 weken waarin dat het geval is geweest, mits die omstandigheden naar het oordeel van de minister van SZW niet tot het normale ondernemersrisico kunnen worden gerekend. Het gaat hier om plaatselijke, regionale of andere calamiteiten waarin de effecten zich niet beperken tot een enkele onderneming. Voorbeelden hiervan uit het verleden zijn: het ontruimen van de Betuwe wegens hoog water, de vuurwerkramp in Enschede, de aanslagen in de VS in 2001, en de MKZ-crisis. De mogelijkheid om gebruik te maken van de regeling in geval van bijvoorbeeld brand of blikseminslag bij een bedrijf komt nadrukkelijk te vervallen. De regering acht het niet langer wenselijk dat in dergelijke situaties gebruik kan worden gemaakt van de Calamiteitenregeling. De loonschade die wordt geleden als gevolg van leegloop kan in dit soort van calamiteiten worden gedekt door een bedrijfsschadeverzekering. Het sluiten van dergelijke verzekeringen is niet ongebruikelijk.
  4. In de gevallen als omschreven onder 2 en 3 geldt dat als aan de voorwaarden wordt voldaan, de werkgever bevoegd is de werktijd te verkorten met het aantal uren dat een werknemer als gevolg van die omstandigheden de arbeid niet kan verrichten, gedurende een periode van 6 weken. Deze periode kan maximaal 3 maal worden verlengd. De werkgever zal niet bevoegd zijn de werktijd te verkorten als het niet benutten van de arbeidscapaciteit naar verwachting langer zal duren dan 26 weken. Dat is thans op grond van de WTV-regeling ook al het geval. Als het uitzicht op herstel van de bedrijvigheid ontbreekt, ligt ontslag van de werknemer voor de hand, zodat hij zich kan richten op het verkrijgen van werk bij een andere werkgever.
  5. Wat betreft het recht op WW zal voor deze Calamiteitenregeling in de eerste plaats worden geregeld dat het recht op WW-uitkering telkens voor perioden van 6 weken wordt verleend. Op die manier kan het UWV tussentijds controleren of aan de voorwaarden voor vrijstelling van het verbod op werktijdverkorting wordt voldaan. Verder zal worden geregeld dat de werknemer voor het verkrijgen van dat recht niet hoeft te voldoen aan de daarvoor gestelde referte-eisen, dat het recht niet van invloed is op een later (regulier) recht op WW en de werknemer is vrijgesteld van de sollicitatieverplichting.
  6. Ten slotte zal er in worden voorzien dat bij geconstateerde fraude de bevoegdheid tot werktijdverkorting met terugwerkende kracht vervalt, waardoor de werkgever alle betaalde WW-uitkeringen moet terugbetalen, naast de sanctie die kan worden opgelegd wegens het niet nakomen van de informatieverplichting.
* Eigenrisicoperiode wordt verkort van vier naar drie weken.

Ingangsdatum uitgesteld

De Calamiteitenregeling zou per 1 september 2014 in werking treden, maar is nu uitgesteld tot 1 april 2016. Het uitstel heeft te maken met de inrichting van de uitvoering door UWV.

Doordat de invoering is uitgesteld kan het SER-advies worden meegenomen in de nieuwe regeling. Na ontvangst van het SER-advies, dat uiterlijk in mei 2014 moet worden uitgebracht, zal de minister besluiten of, en zo ja hoe de regeling moet worden aangepast.

Verdere vertraging calamiteitenregeling WW

Minister Asscher van SZW heeft er begrip voor dat het advies over de toekomstige arbeidsmarktinfrastructuur en de WW enige vertraging oploopt. Dat schrijft hij in een brief aan de SER. De SER had aangegeven meer tijd nodig te hebben voor dit advies, maar wel alvast tussentijds met een briefadvies te zullen komen over de calamiteitenregeling in de WW.

De minister ziet dit briefadvies met belangstelling tegemoet. Hij verzoekt de SER de overwegingen die ten grondslag liggen aan de nieuwe calamiteitenregeling te betrekken bij het briefadvies. Deze overwegingen zijn:
  • uniforme regeling voor onwerkbaar weer en werktijdverkorting,
  • vereenvoudiging voor de uitvoering en
  • voor alle sectoren een uniforme wachtperiode.
Verder schrijft de minister het niet wenselijk te achten de uitvoering van reparatie (via de ) van de aanpassingen in de duur en de opbouw van de WW bij het UWV te leggen.

SER kritisch over onwerkbaarweerregeling

De nieuwe Calamiteitenregeling WW zal tot grote veranderingen voor branches leiden omdat de toegangsvoorwaarde is dat tenminste 20 procent van de totale arbeidscapaciteit per kalenderweek niet kan worden benut gedurende drie kalenderweken in de periode 1 november - 1 april. Onder de huidige regeling wordt de toegang tot de onwerkbaar weerregeling en de uitvoeringsbepalingen - vaak - in de bepaald. Met een uniforme wachttijd van drie weken in het geval van onwerkbaar weer en uniforme uitvoeringsbepalingen zou een einde gemaakt worden aan de mogelijkheid van maatwerk per dat recht doet aan de belangen en specifieke omstandigheden van de branches.

De SER adviseert handhaving van de bestaande onwerkbaarweerregeling (artikel 18 WW) en de werktijdverkortingsregeling (artikel 8 BBA) en van de daarbij behorende uitvoeringspraktijk. Dat betekent dat de werknemer geen loonverlies heeft als gevolg van de calamiteit omdat ofwel het loon wordt doorbetaald ofwel het loon wordt aangevuld tot 100% terwijl de werknemer een WW-uitkering ontvangt.

Met handhaving van de huidige regelingen voor onwerkbaar weer en werktijdverkorting wordt zodoende recht gedaan aan de in het sociaal akkoord afgesproken grotere verantwoordelijkheid van sociale partners ten aanzien van werkloosheid en WW. Immers, door uniformering van de eigenrisicoperiode en van de uitvoeringsregels impliceert de Calamiteitenregeling een kleinere verantwoordelijkheid dan nu het geval is. (Bron: SER, 22 aug. 2014)

Invoering calamiteitenregeling 1 april 2016 (?)

De calamiteitenregeling vervangt de bestaande regeling bij Onwerkbaar weer en de Werktijdverkorting. De verschillende regelingen voor branches behoren hierdoor tot het verleden. Het is niet toegestaan om in 's, bedrijfsreglementen of individuele afspraken afwijkende regelingen te treffen.

De regeling houdt het volgende in:
  • Werkgevers moeten bij streng winterweer gedurende drie weken het loon van de werknemer moeten doorbetalen, pas daarna heeft de werknemer recht op een WW-uitkering. Deze drie weken hoeven niet aaneengesloten te zijn.
  • Bij andere niet-economische calamiteiten - bijvoorbeeld een overstroming - geldt een wachttijd van twee weken. Deze twee weken moeten wel aaneengesloten zijn. De calamiteit mag niet vallen onder het normale ordernemingsrisico.
De werkgever geeft een onwerkbare situatie door aan UWV. De procedure is als volgt:
  • De werkgever moet op elke dag voor elke werknemer bij UWV aangeven hoeveel uren op welke werkplek welke arbeid niet verricht kan worden.
  • UWV toetst of er daadwerkelijk sprake is van onwerkbaar weer of een andere niet-economische calamiteit. Voorwaarde hiervoor is dat minstens 20% van de arbeidscapaciteit niet benut kan worden.
  • Bij niet-economische calamiteiten zijn er meer getroffen organisaties. Verder moet de minister SZW formeel de omstandigheden als buitengewoon aanmerken.
De nieuwe regeling levert voor de overheid een besparing op. Met het geld van de besparing worden steekproefsgewijs controles op strikte naleving van de regels uitgevoerd. De boetes zijn niet vergeten, die kunnen fraude betreffen maar ook het in gevaar brengen van werknemers. Of robots het werk in een periode van onwerkbaar weer mogen overnemen, is niet bekend.

Strengere calamiteitenregeling weer uitgesteld

Minister Asscher heeft in de Tweede Kamer meegedeeld dat de strengere calamiteitenregeling niet per 1 april 2016 zal ingaan. Verschillende partijen hadden aangedrongen op aanpassing van de regeling. Onder meer schoonmaakbrancheorganisatie OSB heeft de Kamer geïnformeerd dat de nieuwe regeling voor glazenwasserijen ongunstig uitpakt.

Calamiteitenregeling gewijzigd

Asscher geeft aan de regeling - eerder uitgesteld tot 1 oktober 2016 - op belangrijke punten te wijzigen om daarmee tegemoet te komen aan de opmerkingen van branches en sectoren.
  1. Eigenrisicoperiode: De minister wil de mogelijkheid van maatwerk introduceren met betrekking tot de eigenrisicoperiode. Uitgangspunt blijft een eigenrisicoperiode van 2 weken. Met dien verstande dat deze periode in geval van het niet kunnen werken als gevolg van winterse omstandigheden geldt, tenzij in de toepasselijke een kortere of langere periode is overeengekomen. De eigenrisicoperiode kan desgewenst op nul dagen worden gesteld. De minister kan dergelijke bepalingen algemeen verbindend verklaren.
  2. Norm verlagen tot 10 procent: Ten tweede wil de bewindsman de norm dat – om in aanmerking te komen voor de regeling – ten minste 20 procent van de arbeidscapaciteit niet kan worden benut, verlagen tot 10 procent. De huidige werktijdverkortingregeling (WTV-regeling) kent nu een norm van 20 procent. De huidige onwerkbaar weer regeling kent nu zo’n norm niet. Door voor beide regelingen een norm van 10 procent in te voeren, worden deze regelingen geharmoniseerd.
  3. Met het commentaar uit een aantal branches en sectoren dat onwerkbaar weer soms regionaal bepaald kan zijn en dat het voor bedrijven daarom niet evident is dat de 20%-norm gehaald wordt, zal rekening worden gehouden.

Stand van zaken november 2017

Het is in 2017 nog steeds niet duidelijk hoe en wanneer de regeling van start gaat.

Regeling 'onwerkbaar weer' voor werkgevers

Op 1 januari 2020 treedt de Regeling onwerkbaar weer in werking. Als een buitengewone natuurlijke omstandigheid (bijv. vorst, sneeuw en overvloedige regenval) zich voordoet én is voldaan aan de overige voorwaarden zoals beschreven in deze regeling, kan een werkgever na het verstrijken van een aantal wachtdagen worden vrijgesteld van de loondoorbetalingsplicht. Nu kan dat ook al, maar vanaf 1 januari 2020 wijzigt het volgende:
  • Bij vorst, ijzel, sneeuwval en gelden 2 wachtdagen per winterseizoen (van 1 november tot en met 31 maart).
  • In het geval van overvloedige regenval gelden 19 wachtdagen per kalenderjaar.
  • Tijdens de wachtdagen betaalt u gewoon het loon door aan de werknemers.
  • Nadat de wachtdagen zijn verstreken kunt u aanspraak maken op WW voor uw werknemers bij onwerkbaar weer.

Gerelateerde artikelen en/of partner bijdragen: Onwerkbaar weer