Vakbondsverlof

Datum laatste wijziging: 5 juni 2017  |  Trefwoorden: ,

Geen wettelijk recht wel CAO

Werknemers, lid van een werknemersorganisatie hebben geen wettelijk recht op vakbondsverlof i.c. het bijwonen van bijeenkomsten voor een nieuwe CAO of anderszins.



Wel kan dit verlof bij CAO geregeld zijn, zie onderstaand voorbeeld van de CAO Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening 2008-2011, hoofdstuk 13.8 Medezeggenschap betreffende het vakbondsverlof:
  1. De werknemer die lid is van een werknemersorganisatie, partij bij de CAO, heeft op schriftelijk verzoek van deze organisatie recht op buitengewoon verlof met behoud van salaris. Dit verlof is bedoeld voor het deelnemen aan werkzaamheden of bijeenkomsten, en vormings- en scholingsdagen georganiseerd door de werknemersorganisatie. Dit geldt niet als de te verrichten werkzaamheden zich naar het oordeel van de werkgever daartegen verzetten.
  2. Jaarlijks is voor de in het eerste lid van dit artikel bedoelde activiteiten een verloftegoed per instelling beschikbaar voor alle binnen die instelling werkzame werknemers tezamen als bedoeld in het eerste lid van dit artikel. Dit verloftegoed is afhankelijk van de omvang van de instelling en bedraagt:  
Omvang instelling in aantal werknemers
Aantal dagen vakbondsverlof
minder van 20 10
21 t/m 300 0,5 per werknemer
301 t/m 600 0,5 per werknemer, maar maximaal 200
6001 t/m 1000 250
meer dan 1000 300
  1. Wenst een zodanig groot aantal leden in aanmerking te komen voor het in het eerste lid van dit artikel bedoelde verlof dat toekenning van dit verlof aan hen allen de voortgang van de werkzaamheden in de instelling ernstig zou belemmeren, dan kan de werkgever zich met die vraag richten tot het hoofdbestuur van de desbetreffende werknemersorganisatie. Deze zal bepalen welke leden voor het bedoelde verlof in aanmerking komen.
  2. Is aan het deelnemen aan de in het eerste lid van dit artikel bedoelde werkzaamheden/bijeenkomsten/vorming- en scholingsdagen een financiële vergoeding – met uitzondering van een kostenvergoeding – verbonden, dan is de werknemer verplicht deze vergoeding, op voorwaarde dat deze wordt genoten in verband met de tijdens het buitengewoon verlof als kaderlid verrichte werkzaamheden, aan de werkgever af te dragen. Dit tot een maximumbedrag dat gelijk is aan de door de werkgever op te brengen bruto loonkosten over de tijd waarin het buitengewoon verlof wordt genoten.
  3. De werkgever deelt een afwijzing van een verzoek om toekenning van het in het eerste lid van dit artikel bedoelde verlof schriftelijk en gemotiveerd mee aan de werknemer.