Wet arbeid en zorg

Datum laatste wijziging: 8 mei 2020  |  Trefwoorden: , , , ,

Inhoud

  1. Wettelijk noodzakelijke zorg
  2. Indeling Wet arbeid en zorg
  3. Overig onderscheid
  4. Wijziging Wet arbeid en zorg en de Arbeidstijdenwet
  5. Internet
  6. Samenvatting Wet Arbeid en Zorg
  7. Meerlingenverlof Wet Arbeid en Zorg per 1 april 2016 in werking
  8. Meerlingenverlof aangepast
  9. Zwangerschaps- en bevallingsuitkering

Wettelijk noodzakelijke zorg

De Wet arbeid en zorg (WAZO) biedt werknemers een aantal interessante mogelijkheden om een eigen tijdbeleid beter in te vullen. In de wet gaat het om voorzieningen voor noodzakelijke zorg, naast betaald werk. Daarmee zegt het kabinet grote waarde te hechten aan zorg, niet alleen voor kinderen maar ook voor verwanten. Het zoeken naar het juiste niveau van de verlofrechten leidt ertoe dat verschillende belangen moeten worden afgewogen. Zo geldt voor bijvoorbeeld zwangerschaps-, bevallings- en adoptieverlof dat het essentieel is dat er geen belemmeringen voor opname bestaan. Bij kortdurend zorgverlof heeft de werkgever het recht om een verzoek op grond van zwaarwegende bedrijfsbelangen te weigeren. En bij ouderschapverlof moet dit in overleg met de werkgever worden geregeld waarbij de betaling van het verlof (uiteindelijk) wordt overgelaten aan de sociale partners. Bij CAO kan worden afgeweken van sommige bepalingen van de WAZO.
Een aantal van de in de WAZO opgenomen verlofsoorten is betaald verlof, zoals calamiteitenverlof en zwangerschaps- en bevallingsverlof. Andere soorten verlof zijn als regel onbetaald, zoals ouderschapsverlof en langdurend zorgverlof. Ook kan in een CAO zijn vastgelegd dat er gedeeltelijke loondoorbetalingsverplichting is, zoals bij ouderschapsverlof (vnl. overheid).

De WAZO, waarin alle bestaande verlofregelingen in één samenhangend geheel zijn ondergebracht, geldt zowel voor werknemers als voor ambtenaren.

Indeling Wet arbeid en zorg

1. Verlof voor zwangerschap, bevalling, adoptie, pleegzorg en ouderschapsverlof

  • zwangerschaps- en bevallingsverlof;
  • adoptieverlof en verlof in verband met pleegzorg;
  • ouderschapsverlof.

2. Calamiteitenverlof en zorgverlof

  • calamiteiten- en ander kortverzuimverlof;
  • kraamverlof;
  • kortdurend zorgverlof;
  • langdurend zorgverlof (inclusief palliatief verlof = verlof bij stervensbegeleiding).

3. Verlof voor loopbaanonderbreking

  • levensloopregeling¹;
  • wet onbetaald verlof en sociale verzekeringen*;
  • wet aanpassing arbeidsduur;
  • langdurend onbetaald verlof en ziekte.
De Wet Arbeid en Zorg (WAZO)
De Wet WAZO https://wetten.overheid.nl/BWBR0013008/2020-01-01  van 16 november 2001 tot vaststelling van regels voor het tot stand brengen van een nieuw evenwicht tussen arbeid en zorg in de ruimste zin. WAZO is een wet waarin het recht op verschillende verlofsoorten geregeld is, zoals ouderschapsverlof en zorgverlof, en sommige uitkeringen. De WAZO heeft als doel om het voor werkneemsters en zelfstandigen makkelijker te maken om werk en privé te combineren.
Zwangerschap
Een onderdeel van de WAZO is een uitkering bij zwangerschap.
Er zijn meerdere situaties waarin een uitkering speelt, die wij achtereenvolgens hieronder beschrijven.
Zwangerschapsuitkering tijdens een dienstverband
Zwangerschapsuitkering tijdens dienstverband en ziekteperiode
Zwangerschapsuitkering tijdens een WW of ZW uitkering
Werkneemster is ziek rond haar zwangerschaps- en bevallingsperiode
Hoe wordt het dagloon vastgesteld
Verlofperiode
 
Zwangerschapsuitkering aanvragen  tijdens dienstverband
Een werkneemster is zwanger. Dan heeft zij rond haar bevalling recht op zwangerschapsverlof en een zwangerschaps- en bevallingsuitkering van UWV. Dit is geregeld in de Wet arbeid en zorg (WAZO). De werkgever vraagt deze uitkering aan en ontvangt de uitkering van UWV en betaalt tijdens het verlof gewoon 100% van het loon aan de werkneemster door.
Wanneer de werkgever de zwangerschaps- en bevallingsuitkering voor de werkneemster aangevraagd dan stuurt het UWV een kopie van de beslissing die naar uw werkneemster is verzonden. Als de zwangerschap voortijdig eindigt door een miskraam of vroeggeboorte kan dit invloed hebben op de aanvraag of de uitkering.
Gebruikelijk betaalt het UWV de zwangerschapsuitkering aan de werkgever. Deze ontvangt als de uitkering iedere 4 weken en verrekent dit met het loon van de werkneemster.
Voor de goede orde: in dit geval is de zwangerschapsuitkering geen uitkering voor de werkneemster, maar een tegemoetkoming voor het feit dat de werkgever 100% van het loon moet doorbetalen.
Betaling aan de (ex-)werkneemster
Soms betaalt het UWV rechtstreeks aan de zwangere werkneemster. Deze betaling doet het UWV wekelijks. Bijvoorbeeld bij beëindiging van het dienstverband tijdens het zwangerschapsverlof. De werkgever kan voor deze betalingsvorm kiezen bij de aanvraag. Heeft de werkgever bij de aanvraag het rekeningnummer van het bedrijf opgegeven, dan neemt het UWV bij einde van het dienstverband contact op met de werkneemster voor haar rekeningnummer. Of de werkgever kiest ervoor om (bij uitzondering) direct vanaf het begin van het zwangerschapsverlof de uitkering naar de werkneemster te laten overmaken.
Werkneemster heeft een WW of ZW-uitkering
De zwangerschaps- en bevallingsuitkering is 100% van het dagloon. Het UWV baseert het dagloon op de uitkering die de werkneemster had voordat zij met verlof ging. Het UWV berekent het dagloon op basis van het sv-loon dat de werkneemster verdiende tijdens het dienstverband waarin haar verlof begon. We kijken daarbij naar een periode van 1 jaar, die eindigt op de laatste dag van de voorlaatste maand of 4 weken voorafgaand aan de dag waarop het zwangerschapsverlof begint. Deze periode noemen we de referteperiode.
De werkneemster is ziek rond haar zwangerschap
Als de werkneemster ziek is tijdens of na haar zwangerschap, gelden verschillende regels. Dit heeft te maken met:
de oorzaak van haar ziekte: wel of niet veroorzaakt door zwangerschap of bevalling;
het moment dat de werkneemster ziek wordt: voor, tijdens of na haar zwangerschapsverlof.
De werkgever betaalt tijdens haar ziekte haar loon door. In sommige situaties start de zwangerschapsuitkering eerder. Of kunt u voor uw werkneemster een Ziektewet-uitkering aanvragen.
Maximum dagloon
Houd er rekening mee dat er voor de uitkering een maximumdagloon van € 219,28 geldt. De zwangerschaps- en bevallingsuitkering die de werkgever krijgt is daarom nooit hoger dan dit bedrag.
N.B. de werkgever moet volgens de Wet WAZO 100% van het loon doorbetalen, maar krijgt maximaal een uitkering ter hoogte van het maximum dagloon terug.
Verlofperiode
De vrouwelijke werkneemster heeft in verband met haar bevalling recht op zwangerschaps- en bevallingsverlof.
Het recht op zwangerschapsverlof bestaat vanaf zes weken voor de dag na de vermoedelijke datum van bevalling, of vanaf tien weken voor die dag indien het een zwangerschap van meer dan één kind betreft, zoals aangegeven in een aan de werkgever overgelegde schriftelijke verklaring van een arts of verloskundige, tot en met de dag van de bevalling. Het zwangerschapsverlof gaat in uiterlijk vier weken voor de dag na de vermoedelijke datum van bevalling of uiterlijk acht weken voor die dag indien het een zwangerschap van meer dan één kind betreft.
Het bevallingsverlof gaat in op de dag na de bevalling en bedraagt tien aaneengesloten weken vermeerderd met het aantal dagen dat het zwangerschapsverlof tot en met de vermoedelijke datum van bevalling, dan wel, indien eerder gelegen, tot en met de werkelijke datum van bevalling, minder dan zes weken heeft bedragen of, indien het een zwangerschap van meer dan een kind betreft, minder dan tien weken heeft bedragen.
 

¹ De levensloopregeling is per 1 januari 2012 afgeschaft (zie subrubriek Levensloopregeling).

*Zie subrubriek Onbetaald verlof.

4. Overige verlofregelingen

  • adv-/roostervrij verlof;
  • bijzondere feestdagen;
  • kopen en verkopen van verlofrechten.

5. Vakantie

  • wettelijke regeling**;
  • bovenwettelijke afspraken.
** De wettelijke regeling van vakantie is opgenomen in het Burgerlijk Wetboek (7:634 BW en verder).

Overig onderscheid

Verlof is een ruim begrip dat algemeen duidt op het hebben van vrijaf. Verder kan onderscheid worden gemaakt tussen (volledig) wettelijk betaald, gedeeltelijke betaald (wordt soms door de werkgever aangevuld tot volledig betaald) en onbetaald verlof.

Wijziging Wet arbeid en zorg en de Arbeidstijdenwet

Het kabinet wil dat werknemers betaald werk, zorgtaken en vrijwilligerswerk beter met elkaar kunnen combineren. Dat kan als er meer mogelijkheden komen voor flexibele werktijden en thuiswerken. Ook moeten de openingstijden van maatschappelijke organisaties beter worden afgestemd op werktijden.

Samengevat gaat het om het volgende:
  • opname en spreiding van ouderschapsverlof wordt flexibeler: een werknemer kan ouderschapsverlof straks op de door hem gewenste wijze opnemen en/of spreiden. Een vader kan bijvoorbeeld een deel van het ouderschapsverlof gebruiken om vlak na de geboorte bij zijn kind en partner te zijn als alternatief voor een aparte ‘vaderschapsverlofregeling’;
  • het bevallingsverlof bij een ziekenhuisopname wordt uitgebreid;
  • kort- en langdurend zorgverlof worden ook mogelijk voor huisgenoten die een gezamenlijk huishouden hebben maar niet tot de eerste of tweede graad horen;
  • langdurend zorgverlof kan straks binnen een langere periode – van 18 maanden – worden opgenomen of voor meer uren dan de helft van de arbeidsuren per week;
  • het wordt gemakkelijker om werktijden (tijdelijk) aan te passen: de aanvraagtermijn van vier maanden voor de beoogde ingangsdatum van nieuwe werktijden vervalt bij onvoorziene, externe omstandigheden (bijvoorbeeld mantelzorg);
  • een verzoek tot aanpassing van de arbeidsduur mag straks één keer per jaar worden ingediend in plaats van eenmaal per twee jaar;
  • bij verandering van baan kan een werknemer bij zijn oude werkgever een verklaring opvragen met daarin een overzicht van het resterende ouderschapsverlof. De nieuwe werkgever moet er rekening mee houden dat hij direct na indiensttreding kan worden geconfronteerd met een verzoek om ouderschapsverlof van de nieuwe werknemer. De werknemer hoeft niet meer minimaal één jaar in dienst te zijn voor zo’n verzoek;
  • de termijn waarbinnen pleegzorg- en adoptieverlof moet worden opgenomen, wordt verruimd. Op dit moment moet het verlof binnen een termijn van 18 weken worden opgenomen: vanaf twee weken vóór de adoptie tot 16 weken erna. Straks wordt die termijn 26 weken. In overleg met de werkgever kan de werknemer straks afwijken van een aaneengesloten fulltime opname van vier weken verlof, door bijvoorbeeld acht weken lang 25% van de arbeidsduur op te nemen.
NB: Nieuwe wetgeving rond de combinatie van werk en zorgtaken is overbodig. Dat zegt werkgeversvereniging AWVN aan de vooravond van een door minister Asscher georganiseerde werkconferentie over arbeid en zorg. AWVN baseert zich op eigen onderzoek naar de wijze waarop ondernemingen de combinatie van werk en privéleven met hun werknemers hebben geregeld. (Bron: AWVN, 15 nov. 2013)

De Tweede Kamer is op 14 oktober 2014 met de Wet arbeid en zorg akkoord gegaan. De Eerste Kamer nam het wetsontwerp op 16 december 2014 unaniem aan.

Internet

De Wet arbeid en zorg is te vinden op internet.

Samenvatting Wet Arbeid en Zorg

Ouderschapsverlof

Ouders krijgen een onvoorwaardelijk recht op drie dagen opname van ouderschapsverlof rond de geboorte van het kind. Daarmee krijgen zij - naast het huidige kraamverlof van twee dagen - meer mogelijkheden om rond de geboorte tijd door te brengen met hun kind. De eis dat men één jaar in dienst moet zijn bij de werkgever voor het aanvragen van ouderschapsverlof vervalt.

Bevallingsverlof

Het bevallingsverlof van moeders bij een langdurige ziekenhuisopname van haar pasgeboren kind wordt verlengd. Een moeder krijgt de gelegenheid om na de ziekenhuisopname haar kind tien weken thuis te verzorgen. Het huidige zwangerschap- en bevallingsverlof van zestien weken is in die gevallen niet afdoende. Zo mag straks het bevallingsverlof vanaf de 6e week na de bevalling in deeltijd opgenomen worden over een periode van maximaal 30 weken.

Overlijden van moeder bij de geboorte

Het bevallingsverlof van een moeder gaat over naar haar partner als zij overlijdt bij de geboorte van het kind of tijdens het bevallingsverlof. Op die manier is een pasgeboren kind verzekerd van de zorg van een ouder.

Flexibel verlof (Wet aanpassing arbeidsduur)

Werknemers mogen volgens de nieuwe wet elk jaar vragen om een andere arbeidsduur. Tot nu toe kon dat maar één keer per twee jaar. Hierdoor kan ook verlof flexibeler worden opgenomen.

Pleegzorg- en adoptieverlof

Werknemers kunnen straks in overleg met de werkgever hun verlof gespreid opnemen. Dat is nu nog vier weken aaneengesloten. Er komt ook een verruiming van de opnametermijn van 18 naar 26 weken rond opname van het kind. (Bron: Min. SZW)

Meerlingenverlof Wet Arbeid en Zorg per 1 april 2016 in werking

Recent is bekend geworden dat de laatste wijziging, die van het meerlingenverlof, per 1 april 2016 in werking zal treden. Een eerdere inwerkingtreding bleek niet mogelijk, omdat het UWV hiervoor noodzakelijk aanpassingen moet doorvoeren in hun ICT-systeem. Het meerlingenverlof houdt in dat, wanneer werknemers zwanger zijn van een meerling, het zwangerschapsverlof 10 tot uiterlijk 8 weken voor de uitgerekende bevallingsdatum ingaat. Nu is dat nog 6 tot uiterlijk 4 weken voor de uitgerekende datum. Hiermee zijn alle wijzigingen van de Wet Arbeid en Zorg doorgevoerd. (Bron: AWVN, 23 jun. 2015)

Per 1 april 2018 worden de regels van meerlingenverlof aangepast

De regels voor werkneemsters, die in verwachting zijn van een meerling, worden aangepast om hen recht te geven op langer verlof. De wetswijziging geldt vanaf 1 april 2018.
Momenteel kan een werkneemster die in verwachting is van een meerling vanaf tien tot acht weken voor de uitgerekende bevallingsdatum zwangerschapsverlof opnemen. Een werkneemster met een eenlingzwangerschap kan dit vanaf zes tot vier weken voor de uitgerekende datum doen. Omdat het zwangerschapsverlof bij een meerling dus minimaal twee weken eerder ingaat en de minimale duur van het bevallingsverlof (tien weken) voor iedereen gelijk is, duurt in theorie het totale verlof bij een meerling langer. De praktijk blijkt anders.

Bij meerling recht op in totaal 20 weken verlof

Onder de huidige regels kunnen werkneemsters bij meerlingzwangerschap – net als vrouwen die één kind verwachten – het bevallingsverlof verlengen met het aantal verlofdagen dat het zwangerschapsverlof minder dan zes weken heeft geduurd. Hoewel werkneemsters bij een meerling eerder met verlof gaan, bevallen zij vaak ook eerder. Daardoor duurt hun totale verlof niet (veel) langer dan bij een eenlingzwangerschap en dat was wel het doel van het meerlingenverlof. Door de wijziging van de Wet arbeid en zorg (WAZO) per 1 april kunnen zij het bevallingsverlof verlengen met het aantal verlofdagen dat het zwangerschapsverlof minder dan tien weken heeft geduurd. Het meerlingenverlof duurt dan echt 20 weken, in plaats van de reguliere 16 weken.

Maatregel opgenomen in Verzamelwet SZW 2018

Het meerlingenverlof bestaat al sinds 1 april 2016. Het vorige kabinet wilde met die uitbreiding van het zwangerschapsverlof de gezondheid bevorderen van werkneemsters die een meerling verwachten, zoals een tweeling of drieling. 90% van deze werkneemsters bleek zich namelijk ziek te melden vóór het zwangerschapsverlof. Omdat het verlof niet werkte zoals bedoeld, werd bovenstaande wijziging bedacht. Het kabinet nam deze op in het wetsvoorstel voor langer kraamverlof. Toen dat voorstel verviel, werd de wijziging van het meerlingenverlof opgenomen in de verzamelwet SVW 2018. De nieuwe regels kunnen daardoor per 1 april 2018 ingaan (zonder terugwerkende kracht).

Zwangerschaps- en bevallingsuitkering

Een onderdeel van de WAZO is een uitkering bij zwangerschap.
Er zijn meerdere situaties waarin een uitkering speelt, die wij achtereenvolgens hieronder beschrijven.
  1. Zwangerschapsuitkering tijdens een dienstverband
  2. Zwangerschapsuitkering tijdens dienstverband en ziekteperiode
  3. Zwangerschapsuitkering tijdens een WW of ZW uitkering
  4. Werkneemster is ziek rond haar zwangerschaps- en bevallingsperiode
  5. Hoe wordt het dagloon vastgesteld
  6. Verlofperiode

Zwangerschapsuitkering aanvragen  tijdens dienstverband

Een werkneemster is zwanger. Dan heeft zij rond haar bevalling recht op zwangerschapsverlof en een zwangerschaps- en bevallingsuitkering van UWV. Dit is geregeld in de Wet arbeid en zorg (WAZO). De werkgever vraagt deze uitkering aan en ontvangt de uitkering van UWV en betaalt tijdens het verlof gewoon 100% van het loon aan de werkneemster door.
Wanneer de werkgever de zwangerschaps- en bevallingsuitkering voor de werkneemster aangevraagd dan stuurt het UWV een kopie van de beslissing die naar uw werkneemster is verzonden. Als de zwangerschap voortijdig eindigt door een miskraam of vroeggeboorte kan dit invloed hebben op de aanvraag of de uitkering.
Gebruikelijk betaalt het UWV de zwangerschapsuitkering aan de werkgever. Deze ontvangt als de uitkering iedere 4 weken en verrekent dit met het loon van de werkneemster.
Voor de goede orde: in dit geval is de zwangerschapsuitkering geen uitkering voor de werkneemster, maar een tegemoetkoming voor het feit dat de werkgever 100% van het loon moet doorbetalen.


Betaling aan de (ex-)werkneemster
Soms betaalt het UWV rechtstreeks aan de zwangere werkneemster. Deze betaling doet het UWV dan wekelijks. Bijvoorbeeld bij beëindiging van het dienstverband tijdens het zwangerschapsverlof. De werkgever kan voor deze betalingsvorm kiezen bij de aanvraag. Heeft de werkgever bij de aanvraag het rekeningnummer van het bedrijf opgegeven, dan neemt het UWV bij einde van het dienstverband contact op met de werkneemster voor haar rekeningnummer. Of de werkgever kiest ervoor om (bij uitzondering) direct vanaf het begin van het zwangerschapsverlof de uitkering naar de werkneemster te laten overmaken.

De werkneemster is ziek rond haar zwangerschap

Als de werkneemster ziek is tijdens of na haar zwangerschap, gelden verschillende regels. Dit heeft te maken met:

  • de oorzaak van haar ziekte: wel of niet veroorzaakt door zwangerschap of bevalling;
  • het moment dat de werkneemster ziek wordt: voor, tijdens of na haar zwangerschapsverlof

De werkgever betaalt tijdens haar ziekte haar loon door. In sommige situaties start de zwangerschapsuitkering eerder. Of kunt u voor uw werkneemster een Ziektewet-uitkering aanvragen.

Maximum dagloon
Houd er rekening mee dat er voor de uitkering zelf een maximumdagloon van € 219,28 geldt. De zwangers

Werkneemster heeft een WW of ZW-uitkering

De zwangerschaps- en bevallingsuitkering is in dat geval 100% van het dagloon. Het UWV baseert het dagloon op de uitkering die de werkneemster had voordat zij met verlof ging. Het UWV berekent het dagloon op basis van het sv-loon dat de werkneemster verdiende tijdens het dienstverband waarin haar verlof begon. We kijken daarbij naar een periode van 1 jaar, die eindigt op de laatste dag van de voorlaatste maand of 4 weken voorafgaand aan de dag waarop het zwangerschapsverlof begint. Deze periode wordt de referteperiode genoemd.

De zwangerschaps- en bevallingsuitkering die de werkgever krijgt is daarom nooit hoger dan dit bedrag.
N.B. de werkgever moet volgens de Wet WAZO 100% van het loon doorbetalen, maar krijgt maximaal een uitkering ter hoogte van het maximum dagloon terug.

Verlofperiode

  • De vrouwelijke werkneemster heeft in verband met haar bevalling recht op zwangerschaps- en bevallingsverlof.
  • Het recht op zwangerschapsverlof bestaat vanaf zes weken voor de dag na de vermoedelijke datum van bevalling, of vanaf tien weken voor die dag indien het een zwangerschap van meer dan één kind betreft, zoals aangegeven in een aan de werkgever overgelegde schriftelijke verklaring van een arts of verloskundige, tot en met de dag van de bevalling. Het zwangerschapsverlof gaat in uiterlijk vier weken voor de dag na de vermoedelijke datum van bevalling of uiterlijk acht weken voor die dag indien het een zwangerschap van meer dan één kind betreft.
  • Het bevallingsverlof gaat in op de dag na de bevalling en bedraagt tien aaneengesloten weken vermeerderd met het aantal dagen dat het zwangerschapsverlof tot en met de vermoedelijke datum van bevalling, dan wel, indien eerder gelegen, tot en met de werkelijke datum van bevalling, minder dan zes weken heeft bedragen of, indien het een zwangerschap van meer dan een kind betreft, minder dan tien weken heeft bedragen.