Veranderingen 2023

Datum laatste wijziging: 14 maart 2023  |  Trefwoorden: ,

Inhoud

  1. Prinsjesdag. Wat verandert er mogelijk in 2023
  2. Het kabinet trekt vele miljarden uit om pijn van torenhoge prijzen en energierekeningen te verzachten
  3. Meerdere voorstellen tot aanpassing van o.a. de ketenbepaling en de controle op zelfstandigen 
  4. Plannen voor wijzigingen in arbeidswetgeving leidt tot een zwalkend beleid

Prinsjesdag. Wat verandert er mogelijk in 2023

Afgelopen dinsdag presenteerde de minister van Financiën de begroting en het belastingplan voor 2023. Wat kunnen we verwachten en welke verrassingen staan ons te wachten? Welke voorspellingen worden werkelijkheid en vooral wat betekent het?
Wat zijn de gevolgen voor de portemonnee van verschillende groepen?

In het verleden was het vaak gissen welke plannen en wijzigingen op Prinsjesdag aan de Tweede Kamer zouden worden voorgelegd. Dit jaar is vanuit de Voorjaarsnota en het eerdere coalitieakkoord al bekend welke plannen het kabinet voor ogen heeft. Traditiegetrouw is intussen ook al het een en ander uitgelekt. We zetten een aantal verwachtingen op een rij. Let op: de voorstellen worden morgen pas gepresenteerd en kunnen ook daarna nog gewijzigd worden.

Wellicht onder druk van totaal gewijzigde omstandigheden kunnen nog voorstellen rigoureus worden gewijzigd.

Vennootschapsbelasting: hogere tarieven, lagere schijven

Het lage Vpb-tarief wordt verhoogd van 15 naar 19%. Bovendien wordt de schijfgrens verlaagd van € 395.000 (2022) naar € 200.000. Winsten zijn hierdoor eerder tegen het hoge tarief van 25,8% belast.

Inkomstenbelasting: box 1 en heffingskortingen

Het tarief van de eerste schijf in box 1 voor inkomens tot ongeveer € 70.000,00 (inkomen uit werk en woning) gaat iets omlaag, en de arbeidskorting iets omhoog. Vanaf 2025 telt inkomen in box 2 (inkomen uit aanmerkelijk belang) en box 3 (inkomen uit sparen en beleggen) mee bij het bepalen van de algemene heffingskorting. Een eerder aangekondigde verhoging van de ouderenkorting wordt teruggedraaid.

Al eerder schreven wij dat 50% van de werknemers (door kortingen) in feite geen loonbelasting betalen, maar slechts een verminderde bijdrage in de AOW. Dat houdt weer in dat de Overheid meer in het fonds zal moeten storten.

Inkomstenbelasting: eerder meer belasting betalen in box 2

De tendens in box 2 is ‘eerder meer belasting betalen’. Vanaf 2024 wordt een tweeschijvensysteem ingevoerd, met een laag tarief van 26% op inkomen uit aanmerkelijk belang (waaronder dividenduitkeringen) tot € 67.000. Over het meerdere is 29,5% inkomstenbelasting verschuldigd. In 2022 was dit tarief 26,9%, zonder tariefschijven. Daarnaast wordt meer duidelijkheid verwacht over een wetsvoorstel dat excessief lenen bij de eigen vennootschap door directeur-grootaandeelhouders (DGA’s) en andere aanmerkelijkbelanghouders aanpakt.

DGA’s die gebruikmaken van de zogenoemde doelmatigheidsmarge in de gebruikelijk-loonregeling zullen verplicht hun loon moeten verhogen.

Verder lijkt het dat de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) op termijn aan banden gelegd of zelfs helemaal afgeschaft wordt. Dit kan verregaande gevolgen hebben voor ondernemers die hun onderneming aan de volgende generatie willen overdragen.

Inkomstenbelasting: afschaffing FOR

De Fiscale oudedagsreserve, een regeling waarmee IB-ondernemers met een pensioengat gefacilieerd pensioen kunnen opbouwen, vervalt per 2023. Dit geldt voor toekomstige dotaties.

Box 3: inkomen uit sparen en beleggen

Naast de eerdere wijziging die moet aansluiten bij de werkelijke vermogensmix wordt het belastingtarief over het fictieve rendement naar verwachting verhoogd naar 34% in 2024. De leegwaarde ratio wordt fors verhoogd in plaats van afgeschaft, waardoor particulieren die vastgoed verhuren in box 3 meer belasting gaan betalen.

Verder is aangekondigd dat de invoering van een heffing op basis van werkelijk rendement is uitgesteld tot 2026. Er circuleren opties voor een geheel nieuwe vermogensheffing, maar het is het is niet de verwachting dat hierover op Prinsjesdag veel duidelijkheid zal worden verschaft.

Loonheffingen: verhogingen reiskostenvergoeding en minimumloon

De onbelaste reiskostenvergoeding wordt verhoogd naar € 0,21 net als het wettelijk minimumloon dat met 10% wordt verhoogd. De bijbehorende uitkeringen zoals de AOW en de Bijstand stijgen mee.
De 30%-regeling voor expats wordt beperkt tot maximaal de Balkenende-norm. Hierbij geldt een overgangsregeling van drie jaren.

Overdrachtsbelasting: algemene tarief omhoog

Het algemene overdrachtsbelastingtarief stijgt van 8 naar 10,1%. De aankoop van een woning door een particulier die deze zelf als hoofdverblijf gaat gebruiken blijft belast tegen het verlaagde tarief van 2%.

Wat gebeurt er nog meer?

Wat gebeurt er met box 3? Wordt de BOR afgeschaft? Wie bekostigt de koopkrachtcompensatie? Staan ons nog andere verrassingen te wachten? Morgen weten we hopelijk meer.

Vennootschapsbelasting: schijfgrens omlaag

De vennootschapsbelasting (Vpb) kent twee tariefschijven. In 2022 betaalt een vennootschap pas het hoge Vpb-tarief van 25,8% over de winst voor zover die meer bedraagt dan € 395.000. Vanaf 2023 wordt deze grens verlaagd naar € 200.000,00.
Dit betekent dat bedrijven al bij een lagere winst meer belasting moeten betalen..

Loonbelasting: DGA gebruikelijk loon en doelmatigheidsmarge

Een directeur-grootaandeelhouder (dga) is onder bepaalde voorwaarden verplicht zichzelf een gebruikelijk loon te laten betalen door de vennootschap waarvan hij DGA is. Eén van de factoren hierbij is een vergelijking met een (qua duur en niveau) vergelijkbare niet-dga dienstbetrekking. Dat loon wordt verminderd met een doelmatigheidsmarge van 25%. Deze marge wordt per 2023 verlaagd naar 15%. Bepaalde DGA’s zullen zichzelf daardoor een hoger loon moeten toekennen.

Loonbelasting: 30%-regeling beperkt

Bepaalde werknemers die vanuit het buitenland worden geworven, kunnen een zogenoemde 30% regeling aanvragen. Hiermee kan 30% van hun (totale) loon als onbelaste vergoeding worden uitgekeerd, ter dekking van de extra kosten die zij maken. De regeling wordt beperkt tot maximaal de Balkenende-norm (2022: € 216.000). Er zal een overgangsregeling komen voor drie jaar.

Overdrachtsbelasting: algemene tarief omhoog

Het algemene overdrachtsbelastingtarief gaat omhoog naar 10,1%. Dit tarief geldt voor verkrijgingen van niet-woningen, en van woningen die niet door de koper als hoofdverblijf worden gebruikt.

Inkomstenbelasting: heffingskortingen

Met ingang van 2025 telt het inkomen uit box 2 en box 3 mee bij het bepalen van het verzamelinkomen ten behoeve van de afbouw van de algemene heffingskorting. Belastingplichtigen met box 2 of box 3 inkomen ontvangen dan minder inkomstenbelastingkorting.
De voorgenomen verhoging van de ouderenkorting wordt teruggedraaid.

Schenkbelasting: wordt vrijstelling eigen woning vervroegd verlaagd?

Niet nieuw in de Voorjaarsnota, maar wel noemenswaardig: waar in het coalitieakkoord nog werd gesproken over een afschaffing van de  verhoogde schenkvrijstellling eigen woning (de ‘jubelton’) per 2024, zal daarnaast al in 2023 sprake zijn van een versobering, in de vorm van een verlaging van de vrijstelling van € 106.671 naar € 27.231. Daar waar jongeren nu toch al moeilijk een woning kunnen kopen, zal ook deze maatregel een mogelijkheid teniet doen.

Naast de bovengenoemde aandachtspunten is eerder al een aantal maatregelen genoemd die de komende jaren op de rol staan. Wanneer de daadwerkelijke wetsvoorstellen op Prinsjesdag openbaar worden gemaakt, gaan wij uiteraard dieper in op de plannen en de praktische gevolgen. Schrijf u hier in voor onze nieuwsbrief, om op de hoogte te blijven van de fiscale actualiteiten.

Toeslagen

De huurtoeslag stijgt met bijna 200 euro per jaar. Het kindgebonden budget gaat omhoog en mensen die een zorgtoeslag ontvanegn, krijgen volgend jaar ruim 400 euro meer.

Noodpakket energie

Het noodpakket voor de energierekening van dit jaar wordt deels doorgetrokken: de lagere energiebelasting blijft, de verlaging van de accijns op brandstoffen wordt in elk geval tot de zomer verlengd en de enrgietoelage van 1300 euro voor minima wordt ook volgend jaar uitgekeerd. Door de lagere BTW op energie gaat wel een streep. 
Voor de uitvoering van de energietoelage verwachten wij net als bij de "toeslagaffaire" een moeizaam traject, met fraude en onjuiste beslissingen en toekenningen. Veel eenvoudiger was geweest om alle energieheffingen en btw met een vast bedrag te verlagen. En een belangrijke vraag: wie horen tot de minima. Op basis van welke inkomsten en vermogen?

Het plafond voor gas is dat de eerste1200 m3 tegen € 1,50 wordt berekend en het meerdere tegen het contracttarief.
Voor electra is is het plafond 2400 kw tegen € 0,70. Het meerdere verbruik aan elektra is dan tegen het hoge tarief.
Voor ondernemers schijnt dezelfde regeling te worden toegepast. Dat lijkt allemaal eenvoudig, maar hoe gaat het dan met MKB bedrijven, waar het woonhuis en bedrijf in hetzelfde pand zijn. Krijgen die voor het prive gedeelte en voor het zakelijke gedeete tweemaal deze korting?

Aandeelhouders

Vanaf 2023 worden de mogelijkheden beperkt voor aanmerkelijkbelanghouders (aandeelhouders met tenminste 5% aandeel) om onbelast geld te lenen van hun eigen onderneming. Zij mogen vanaf dan nog tot 500.000 euro lenen, met uitzondering van bestaande eigenwoningschulden. Daarboven moet vanaf dan inkomstenbelasting worden betaald.

Pensioenakkoord

Treedt de nieuwe Pensioenwet (Wtp) in werking op 1 januari 2023? Of wordt deze toch nog onder druk van de Tweede Kamer een jaar uitgesteld? Het gezamenlijk streven van het kabinet, sociale partners en pensioenuitvoerders was om per 1 januari 2026 of waar mogelijk zelfs eerder de overstap naar het nieuwe pensioenstelsel te kunnen maken.  Lees ook

Lees meer op: http://www.nieuwsszw.nl/nieuwe-pensioenwet-gaat-uiterlijk-1-1-2023-in.

Het kabinet trekt vele miljarden uit om pijn van torenhoge prijzen en energierekeningen te verzachten

De koopkrachtreparatie gaat wel pas vanaf volgend jaar in. Eerder zou niet mogelijk zijn, omdat diverse overheidsinstanties kampen met uitvoeringsproblemen.

Vooral mensen met een kleine beurs worden geholpen. Zo stijgen zowel het minimumloon als de uitkeringen, zoals de AOW en de bijstand, vanaf 2023 met een ongekend percentage van 10,17 procent.

De verlaging van de brandstofaccijns wordt tot in ieder geval 1 juli 2023 verlengd en ook de energietoeslag voor lagere inkomens wordt doorgezet. Daarnaast zijn er nieuwe maatregelen getroffen: de zorgtoeslag en de huurtoeslag gaan omhoog en de inkomstenbelasting in de eerste schijf gaat juist omlaag. Ook het kindgebonden budget stijgt. Met deze maatregelen denkt de coalitie de zwaarste klappen voor de laagste inkomens te kunnen opvangen. De middeninkomens profiteren van een verhoging van de arbeidskorting, zodat werkenden erop vooruitgaan.

De lastenverlichting wordt voor een flink deel betaald door bedrijven en vermogenden. Zij gaan vanaf volgend jaar meer belasting betalen (19 i.p.v. 15%). Om dat te bereiken gaat mijnbouwheffing voor energiebedrijven omhoog. Daarmee wil het kabinet de bedrijven die nu profiteren van de hoge energieprijzen zwaarder belasten. Daarnaast gaat ook de winstbelasting omhoog.

Box drie omhoog

De plannen zullen voor een ander deel bekostigd worden door meer te vragen van vermogenden. Zo gaat het tarief in box drie omhoog. Daar staat tegenover dat er voortaan belastingvrij gespaard mag worden tot 57 duizend euro, dat is nu nog 50.650 euro. Verder wordt de zelfstandigenaftrek, een belastingkorting voor zzp’ers, versneld afgebouwd.

Volgens betrokkenen gaat het om een steunpakket van structurele en incidentele uitgaven die samen uitkomen op een bedrag van ruim 15 miljard euro. De coalitiepartijen zijn vannacht na een marathon-overleg tot dit omvangrijke koopkrachtpakket gekomen, bevestigen bronnen rondom het kabinet aan de Volkskrant.

Formeel worden de plannen pas met Prinsjesdag gepresenteerd. Maar de informatie die nu lekt uit het nieuw gesloten akkoord is bedoeld om bezorgde mensen gerust te stellen. Het CBS meldde eerder woensdagochtend een nieuw inflatiepercentage van bijna 14 procent. Steeds meer huishoudens hebben moeite om te voorzien in hun levensonderhoud

Verhoging minimumloon met ingang van 1 januari 2023 in één keer verhoogd met 10,15%

Ieder jaar wordt op 1 januari en 1 juli het minimumloon aangepast. Het Wettelijk minimumloon (WML) wordt per 1 januari 2023 verhoogd met 10,15% (eenmalige verhoging van 8,05% en de reguliere verhoging) en komt uit op ongeveer € 1.934,45 bruto per maand.  Lees ook domino effect

Thuiswerkvergoeding

De onbelaste thuiswerkvergoeding gaat naar verwachting per 1 januari 2023 omhoog naar € 2,13 per dag. Dit volgt uit antwoorden op Kamervragen.

Reiskostenvergoeding

De reiskostenvergoeding voor woon-werk gaat van € 0,19 naar € 0,21 per km. Ongeacht de manier van vervoer. N.B. dit is het fiscale maximum; werkgevers zijn niet verplicht deze vergoeding te geven en vaak wordt door werkgevers de manier van vervoer gestimuleerd door auto kilimeters tegen slecht € 0,15 te vergoeden. Vermoedelijk wordt de fiscaal maximum reiskostenvergoeding in 2024 opgetrokken naar € 0,22.

Auto van de zaak: Wat is de bijtelling voor 2023 en verder?

Het belastingplan 2023 is bekend gemaakt. Wat de bijtelling voor EV's betreft is alles al bekend. Het bijtellingstarief blijft in 2023 ongewijzigd ten opzichte van 2022. De cataloguswaarde waarop de bijtelling wordt berekend gaat verder omlaag.
    
In het klimaatakkoord is afgesproken deze vorm van subsidie volledig af te bouwen in 2026.

Het bijtellingspercentage in 2023 voor elektrische auto's (EV) blijft ongewijzigd op 16%. De bijtelling voor brandstofauto's blijft 22%.  De korting voor EV's blijft in 2023 dus 6%.

Ook in 2024 is de bijtelling nog 16%. In 2025 gaat er nog een procentje bij naar 17% (procentje korting eraf naar 5%) . Vanaf 2026 is de bijtelling voor EV's gelijk aan de gewone bijtelling en staat deze ook op 22%.
    
De afbouw van de regeling zie je in 2023 wel terugvallen bij de cataloguswaarde. Deze gaat met € 5000 terug naar € 30.000. En dat terwijl de auto's juist duurder worden.

Boven cataloguswaarde van € 30.000 normale bijtelling

Boven het bedrag van € 30.000 geldt weer de normale bijtelling van 22%. Tot en met 2025 blijft de drempelkorting € 30.000. In 2026 is het niet meer van toepassing omdat de subsidieregeling dan is komen te vervallen.

Verder fiscale aanpassingen per 1 januari 2023

Tarief eerste belastingschijf daalt, heffingskortingen stijgen
Het tarief voor de inkomstenbelasting in de eerste schijf daalt van 37,07 procent naar 36,93 procent. Huishoudens gaan dus minder belasting betalen, maar merken dat vooral bij de aangifte die ze in 2024 doen over 2023. (Mits de schijven hetzelfde blijven).

De algemene heffingskorting stijgt met € 182 naar € 3.070. Het percentage waarmee deze wordt afgebouwd bij hogere inkomens blijft nagenoeg gelijk. Vanaf een inkomen van € 22.660 wordt de algemene heffingskorting afgebouwd.

De maximale arbeidskorting stijgt met € 792 naar € 5.052. Ook hier blijft het percentage waarmee deze wordt afgebouwd nagenoeg gelijk. Na de grens van € 41.895 wordt de arbeidskorting afgebouwd.

De inkomensafhankelijke combinatiekorting stijgt wel, met € 160 naar € 2.694.

Vanaf 2023 kunnen de algemene heffingskorting, arbeidskorting en inkomensafhankelijke combinatiekorting niet meer worden uitbetaald aan de minstverdienende partner. Bij AOW-huishoudens kan dit nog wel.

De ouderenkorting voor stellen stijgt met € 109 naar € 1.835 en de alleenstaande ouderenkorting stijgt met € 29 naar € 478.

De bijdrage voor de Zorgverzekeringswet (bijdrage Zvw) voor gepensioneerden en zelfstandigen blijft vrijwel gelijk.

Werkkostenregeling (WKR) vrije ruimte naar 3% voor eerste € 400.000,00?

De vrije ruimte van de werkkostenregeling (WKR) gaat per 1 januari 2023 omhoog naar 1,92% over de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom. Dit staat op Prinsjesdag nog niet in het Belastingplan 2023.

Wanneer de eerste schijf van de vrije WKR-ruimte omhoog gaat van 1,7% naar 1,92% over de eerste € 400.000 loonsom, betekent dit een verhoging van de vrije ruimte van maximaal € 880 per werkgever. Deze maatregel zal worden opgenomen in de nota van wijziging op het wetsvoorstel Belastingplan 2023.

Vooral bij bedrijven met weinig werknemers of met werknemers met lagere lonen zal daardoor de vrije ruimte niet altijd meer toereikend zijn om de gebruikelijke vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen te handhaven zonder dat sprake is van eindheffing.

Om hiervoor het midden- en kleinbedrijf tegemoet te komen wordt voorgesteld de vrije ruimte over de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom te verhogen met 0,22%- punt. Ook alle overige werkgevers kunnen van de verhoging profiteren.

Vrije ruimte naar 3%?
De Tweede Kamer heeft aan het einde van de Algemene politieke beschouwingen moties aangenomen betreffende het verruimen van de werkkostenregeling. Een (deel)motie gaat over het eenmalig verruimen van de vrije ruimte naar 3% in 2023. Dit zien we echter nog niet in de nota van wijziging terug.

N.B. Alle wijzigingen worden eerst van kracht wanneer deze ook als zodanig gepubliceerd zijn. Wij zullen eerst dan ook alle tabellen gaan aanpassen

Meerdere voorstellen tot aanpassing van o.a. de ketenbepaling en de controle op zelfstandigen 

Onderbreking ketenregeling van half jaar naar vijf jaar

Om ‘permanent tijdelijk werk’ te beperken, wil het kabinet de termijn om de keten van tijdelijke contracten te doorbreken aanpassen van een half jaar naar vijf jaar. Dat meldt de Volkskrant op basis van een conceptbrief van minister Van Gennip van SZW.

Nu nog kunnen werkgevers de ketenregeling – die regelt dat een werknemer na drie tijdelijke contracten of na drie jaar aan tijdelijke contracten een vast contract moet krijgen – omzeilen door een werknemer tussen tijdelijke contracten langer dan een half jaar niet in dienst te nemen. Daarna ontstaat er een nieuwe keten van tijdelijke contracten, waardoor de werknemer in theorie permanent tijdelijk in dienst kan zijn bij dezelfde werkgever.

Langere wachttijd gaat ook gelden voor uitzendkrachten

De maatregel tegen deze zogenoemde draaideurconstructies borduurt voort op één van de plannen uit de ‘Hoofdlijnenbrief Arbeidsmarkt’, waarin het kabinet vorig jaar een grondige hervorming van de arbeidsmarkt aankondigde, en heeft als doel om werknemers sneller aan een vaste baan te helpen. De langere wachttijd moet ook gaan gelden voor uitzendkrachten.
Ook is het kabinet van plan om oproepcontracten te vervangen door zogenoemde basiscontracten. Een basiscontract met daarin een minimum aantal werkuren plus het inkomen moet oproepkrachten meer inkomenszekerheid geven. Bovendien wordt het aantal ‘extra’ uren begrensd en krijgen werknemers de vrijheid om deze extra uren te weigeren, waardoor zij bijvoorbeeld makkelijker een tweede baan kunnen zoeken. Het idee voor het basiscontract heeft veel raakvlakken met het huidige min-max contract.

Verder moet er, in plaats van de huidige werktijdverkorting, een nieuwe regeling komen voor organisaties die door onvoorziene omstandigheden in de problemen komen. Het idee is dat werkgevers die door een onvoorziene omstandigheid de werkgelegenheid met minimaal 20% zien teruglopen, een beroep kunnen doen op de Werkloosheidswet zonder dat dit ten koste gaat van de WW-rechten van werknemers.

Controle op schijnzelfstandigheid versneld aangescherpt

Tot slot wil het kabinet de controle op de schijnzelfstandigheid versneld aanscherpen en zo de groei van zzp’ers die in feite werknemer zijn, afremmen. Hiervoor komt er mogelijk een minimumuurtarief voor zzp’ers van waarschijnlijk tussen de € 30 en € 35. Verdient een zzp’er minder dan dit uurtarief, dan kan dit wijzen op een verkapt dienstverband. Hetzelfde geldt als een zelfstandige maar één opdrachtgever heeft of als hij tijdens het werk instructies krijgt of onder toezicht staat van de opdrachtgever. Hoeveel eerder dan 1 januari 2025 de handhaving op schijnzelfstandigheid hervat wordt, is niet duidelijk. Minister Van Gennip wil alle plannen nog dit jaar omzetten in concrete wetsvoorstellen.

Maatregel is oplossing voor gedateerd probleem

De (vermeende) plannen zijn niet onverdeeld positief onthaald. Zo stellen critici dat de maatregel een oplossing is voor een gedateerd probleem; door de huidige personeelsschaarste zou de arbeidsmarkt niet gebaat zijn bij een beperking van de flexibiliteit van werkgevers. Vakbonden FNV en CNV juichen de plannen wel toe.

Redactie: de voorgestelde maatregelen zullen v.w.b. de ketenregeling een averechts effect hebben. Al  eerder werd gesuggereerd dat werknemers eerder een vast contract zouden krijgen bij aanpassing van de wetgeving, maar het tegenovergestelde gebeurde. 
De aanscherping van de controle op de schijnzelfstandigheid is een gotspe! Al bijna 20 jaar wordt daar niet meer op gecontroleerd, ondanks een nieuwe volledig onnodige wetgeving (DBA) en een extra toets om zelfstandigheid af te leiden uit het uurloon, terwijl de wet op zich voldoende aanknopingspunten geeft om zelfstandigheid, liever gezegd om "verzekeringsplicht" voor de sociale wetgeving aan te tonen.

Weer nieuwe wetgeving die misstanden niet oplost, maar nog erger overtredingen niet controleert.

Plannen voor wijzigingen in arbeidswetgeving leidt tot een zwalkend beleid

Het kabinet heeft met vakbonden en werkgeverspartijen overeenstemming bereikt over de uitwerking van voorstellen voor een toekomstbestendige arbeidsmarkt. Voor deze maatregelen – die gaan over flexwerk, re-integratie en crises – worden nu wetsvoorstellen uitgewerkt.

Onlangs publiceerde de Volkskrant een artikel over een gelekte Kamerbrief van minister Van Gennip van SZW. Het dagblad schreef onder meer over het voornemen van de minister om de tussenpoos voor de ketenregeling (artikel) te wijzigen. De Kamerbrief is nu officieel naar buiten gebracht en de maatregel voor de ketenregeling is inderdaad onderdeel van de geplande arbeidsmarkthervorming. De uitgewerkte plannen zijn een vervolg op de Hoofdlijnenbrief Arbeidsmarkt van vorig jaar.

Maatregelen voor zekerheid en bescherming werkenden

Het kabinet wil dat werknemers meer zekerheid krijgen over hun inkomen en rooster, en zzp’ers meer bescherming tegen tegenslag. Hiervoor zijn de volgende wijzigingen bedacht:

Zelfstandigen moeten een arbeidsongeschiktheidsverzekering afsluiten, via een publieke of private regeling. Voor de arbeidsongeschiktheidsuitkering geldt een wachttijd van een jaar. Voor andere maatregelen rond zzp’ers verwijst de minister naar een eerdere Kamerbrief. Lees ook

In plaats van het nulurencontract en het min-maxcontract komen vaste basiscontracten met een minimumaantal uren waarvoor werkgevers de werknemers moeten inroosteren. Werknemers moet daarnaast beschikbaar zijn voor maximaal 30% extra uren. Voor bijbanen blijft een oproepcontract wel toegestaan en jaarurennormen (artikel) mogen ook nog.

Uitzendkrachten moeten na 52 gewerkte weken een contract met meer zekerheid krijgen. Ook krijgen ze na drie jaar recht op een vast contract en moeten álle arbeidsvoorwaarden gelijkwaardig zijn aan de arbeidsvoorwaarden van de werknemers van de inlener (waaronder een pensioen op ‘marktconform niveau’).

De keten van tijdelijke contracten begint opnieuw te lopen als een dienstverband vijf jaar is onderbroken. Nu is deze minimale tussenpoos ‘slechts’ zes maanden (en een dag). Studenten en scholieren worden van de regel uitgezonderd, uitzendkrachten niet. De optie om voor seizoenarbeiders af te wijken, blijft bestaan. Andere afwijkopties via de cao vervallen.

  • Een arbeidscommissie moet de toegang tot het recht voor kwetsbaar personeel verbeteren.
  • De Wet inkomensvoorziening oudere werklozen (IOW) wordt met vier jaar verlengd.
  • Maatregelen voor aanpassingsvermogen organisaties

De wendbaarheid van organisaties moet worden vergroot:

Werkgevers met maximaal 100 werknemers kunnen na één ziektejaar van een werknemer duidelijkheid krijgen over de vraag of ze tot structurele vervanging over kunnen gaan. UWV beoordeelt dan of re-integratie eerste spoor kan worden afgesloten omdat dit niet meer ‘in de rede ligt’. De loondoorbetalingsplicht blijft wel twee jaar duren. De minister geeft aan dat ze het wetsvoorstel dat het oordeel van de bedrijfsarts leidend maakt, toch wil intrekken. Om het tekort aan bedrijfsartsen tegen te gaan, wordt de opleiding tot bedrijfsarts in 2023 en 2024 medegefinancierd door de overheid. Wijzigingen in de WIA volgen mogelijk later.

Als werkgevers worden getroffen door een crisis of calamiteit die buiten het normale ondernemersrisico valt, kunnen zij gebruikmaken van de ‘Crisisregeling Personeelsbehoud’. De werkgever laat werknemers dan maximaal zes maanden minimaal 20% minder werken. Over het aantal niet-gewerkte uren moet hij 80% loon betalen, waarbij het totale loon niet meer dan 10% mag dalen en het wettelijk minimumloon een ondergrens is. De werkgever kan voor 60% van de loonkosten van de niet-gewerkte uren een tegemoetkoming aanvragen. De werkgever kan er ook voor kiezen om werknemers tijdelijk ander werk te geven. In dat geval ervaren de werknemers geen terugval in inkomen. Bij beide mogelijkheden moet de werkgever de ondernemingsraad om advies vragen en de vakbonden informeren.

Een werkgever moet alsnog de hoge WW-premie toepassen als het aantal overwerkuren van een werknemer met een vast contract van maximaal 30 uur per week in een jaar meer dan 30% van het aantal contracturen bedraagt. De grens voor herzien ligt nu op 35 uur per week.

De maatregelen worden verspreid over vijf à zeven wetsvoorstellen, die komende zomer op internetconsultatie.nl zullen verschijnen. Volgend jaar moeten ze bij de Tweede Kamer liggen. Dit voorjaar volgt ook verdere informatie over het beleid voor een leven lang ontwikkelen (LLO). Tot slot noemt de minister dat de SER-voorstellen voor van-werk-naar-werk niet (kunnen) doorgaan.

Redactie: Ook hier wordt telkenmale ondoordachte voorstellen gedaan, die vaak een averechtse uitwerking hebben en als ze al nuttig zijn, is er geen enkele controle op. Het is een zwalkend beleid, waarbij menige werkgever volledig uit koers zal raken.