Belastingplan 2014 (september 2013)

Datum laatste wijziging: 30 augustus 2015  |  Trefwoorden: , ,

Op 17 september 2013 (Prinsjesdag) heeft minister Dijsselbloem van Financiën het Belastingplan en overige fiscale maatregelen 2014 - zijnde wetsvoorstellen - ingediend bij de Tweede Kamer. Tenzij anders aangegeven is de datum van de inwerkingtreding 1 januari 2014, de cijfers van 2013 zijn tussen haakjes geplaatst:
 
De voorstellen die op Prinsjesdag bekend zijn gemaakt en verband houden met HR-Kiosk (en soms daarbuiten) treft u onderstaand in alfabetische volgorde aan:

• Accijnsverhogingen: enige verwarring maar het meest recente nieuws (bron: AD) spreekt van een belastingverhoging op bier en wijn van 7%, dus geen 14%.

De extra tabaksheffing van 9% in 2014 gaat niet door.

De verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken worden verhoogd: limonade met 2,09 cent en vruchtensap met 1,57 cent.

De accijns op diesel en LPG wordt, naast de jaarlijkse indexatie, verhoogd met respectievelijk 3 cent per liter en 7 cent per liter.

• Afdrachtverminderingen: voor de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO) geldt:
- de bovengrens van de 1e schijf wordt verhoogd van € 200.000 naar € 250.000;
- het percentage van de 1e schijf gaat van 38% naar 35%;
- de verrekening van een S&O-verklaring die een deel van het jaar betreft, kan met de loonheffing in het hele jaar verrekend worden;
- iedere ondernemer kan in 2014 een jaaraanvraag indienen;
- voor iedere S&O-inhoudingsplichtige wordt de mogelijkheid geboden een S&O-verklaring voor een periode langer dan 6 maanden, met een maximum van een kalenderjaar, aan te vragen.

Verder blijft:
- het percentage van de 1e schijf voor starters 50%;
- het percentage van de 2e schijf 14%;
- het plafond € 14 miljoen.
De bedragen voor de S&O-aftrek voor zelfstandigen, inclusief de extra aftrek voor zelfstandige starters, zullen worden geïndexeerd.

Voor de RDA (Research & Development Aftrek) gaat het percentage van 54% naar 60%.

Bovengenoemde wijzigingen gelden voor de WBSO/RDA-aanvragen voor het jaar 2014.

De afdrachtvermindering onderwijs wordt afgeschaft. Hiervoor in de plaats komt een subsidieregeling voor leerwerktrajecten. Deze maatregel is vooral bedoeld om de regeling goedkoper te maken én om misbruik te voorkomen. De nieuwe subsidieregeling valt onder het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW).

Algemene heffingskorting: de algemene heffingskorting wordt € 2.100 (€ 2.001) en voor 65+: € 1.086 (€ 1.034).

Het inkomensafhankelijk eigen risico (dat gepland stond voor 2015) gaat niet door. Om de koopkrachteffecten hiervan te compenseren, gaat de zorgtoeslag omhoog en wordt de algemene heffingskorting verder afgebouwd.

De algemene heffingskorting wordt vanaf 2014 in drie jaarlijkse stappen inkomensafhankelijk afgebouwd. Afbouw vindt plaats voor inkomens vanaf € 19.645 en loopt tot een inkomen van € 56.531. De algemene heffingskorting wordt vanaf 2015 naar nul afgebouwd.

Voor alleenverdieners met een partner die na 1962 is geboren, wordt de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting verder beperkt, een fiscaal ongunstige maatregel.

De overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting wordt verder beperkt.

Algemene nabestaandenregeling: de duur van de ANW wordt per 1 juli 2014 beperkt tot één jaar.

Het premiepercentage van de ANW wordt niet aangepast.

Ambtenaren: de nullijn voor ambtenaren is van tafel.

De salarisverhoging is mogelijk omdat (oudere) ambtenaren secundaire arbeidsvoorwaarden (zoals extra vakantiedagen) inleveren, de vrijkomende gelden kunnen dan voor een loonsverhoging van ongeveer 2% mogelijk maken.

• AOW: AOW-ers met een aanvullend pensioen van 50.000 euro en meer krijgen te maken met een afbouw van 20 procent van hun toeslag voor jongere partners. 

Het premiepercentage van de AOW wordt niet aangepast.

De AOW-leeftijd wordt versneld verhoogd - 66 jaar in 2018 en 67 in 2021 - om de AOW op langere termijn betaalbaar te houden. Het wetsvoorstel waarin deze leeftijdsverhoging is uitgewerkt wordt naar verwachting in het voorjaar van 2014 bij de Tweede Kamer ingediend. De pensioenleeftijd voor de aanvullende pensioenen zal gelijk gaan lopen met de AOW-leeftijd.

De regels voor het samenwonen worden eenvoudiger. Ouderen die nog een eigen huis hebben waar ze ook de financiële lasten van dragen gelden per 2015 per definitie als niet-samenwonend. Hierdoor ontvangen zij de hogere AOW-uitkering voor alleenstaanden van 70%.

Arbeidskorting: de arbeidskorting met € 127 verhoogd. Inclusief het Regeerakkoord komt de verhoging in 2014 uit op € 254. Hierdoor wordt het niveau van het maximum van de arbeidskorting dat beoogd was voor het jaar 2015 al in het jaar 2014 bereikt.

Vanaf 2014 wordt de arbeidskorting voor de hoogste inkomens in drie jaar afgebouwd naar nul. In 2017 heeft iemand met een inkomen van circa € 110.000 en hoger geen recht meer op arbeidskorting.

Arbeidsmarkt: in het Sociaal Akkoord is voor 2014 en 2015 ook jaarlijks 300 miljoen euro beschikbaar gesteld voor van-werk-naar-werk en intersectorale scholing. In aanvulling hierop wordt in dit aanvullende beleidspakket ingezet op het aantrekkelijker maken van werk door in 2014 al bijna 800 miljoen euro extra vrij te maken voor het verhogen van de arbeidskorting met 250 euro.

Verder worden de arbeidskosten voor bedrijven gedrukt via een omvangrijke lastenverlichting van 1,3 miljard euro in 2013. Dit betreft een compensatie van de inhaalpremie bij de sectorfondsen voor de Werkloosheidswet (WW).

Arbeidsquotum: in 2014 komen de eerste 5000 banen beschikbaar voor mensen met een arbeidsbeperking. Deze banen maken deel uit van de afspraken uit het sociaal akkoord om 125.000 banen voor mensen met een arbeidsbeperking beschikbaar te maken.

Als eind 2016 nog geen 11.000 extra banen beschikbaar zijn voor arbeidsgehandicapten, wordt het quotum geactiveerd.

Armoede en schulden: het kabinet trekt in 2014 € 80 miljoen extra uit voor de aanpak van armoede en schulden. In 2015 en de jaren daarna reserveert het kabinet hiervoor € 100 miljoen extra. Het belangrijkste doel is het tegengaan van armoede onder gezinnen met kinderen, zodat ook deze kinderen een goede start kunnen maken.

• Auto: In 2014 zou het bijtellingspercentage voor volledig elektrische auto’s en oplaadbare plug-in hybrides (elektrisch met een benzinemotor) van 0 naar 7% gaan. Dit is gewijzigd, het bijtellingstarief wordt gesplitst in een bijtellingstarief van 4% procent voor volledig elektrische auto's en 7% voor de auto's met een CO2-uitstoot van 1 tot en met 49 g/km.

NB: De staatssecretaris van Financiën stelt in de nota van wijziging op het Belastingplan 2014 voor de bijtelling van een nulemissie-auto per 1 januari 2014 te verlagen van 7 naar 4 procent en de KIA (kleinschaligheidsinvesteringaftrek) voor personenauto's af te schaffen.

 Calamiteitenregeling:  deze regeling vervangt de Onwerkbaarweerregeling en Werktijdverkortingsregeling. Deze regeling voorziet in het verstrekken van WW-uitkeringen in geval van winterse omstandigheden of andere buitengewone niet-economische omstandigheden.

Chronisch zieken: het kabinet gaat minder bezuinigen op chronisch zieken en gehandicapten, bijna een kwart miljard euro wordt vrijgemaakt om vooral mensen die in een instelling wonen te ontzien. Mensen die een Wajong-uitkering hebben en in een instelling zitten, krijgen € 1.700 meer per jaar dan in het regeerakkoord was afgesproken. En voor WAO'ers in een instelling wordt de uitkering € 950 ruimer.

De tegemoetkoming arbeidsongeschikten op grond van de wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (AO-tegemoetkoming) wordt verlaagd. De AO-tegemoetkoming gat van € 342 netto per jaar naar € 247.

Combinatiekortingen: de aanvullende combinatiekorting blijft € 1.024 (€ 1.024), dit geldt ook voor de inkomensafhankelijke aanvullende combinatiekorting € 1.109 (€ 1.109).

• Eenmalige uitkering: Lage inkomens (tot 110 procent van het sociale minimum) krijgen via gemeenten een eenmalige uitkering van € 100 voor een paar, € 90 voor een alleenstaande ouder en € 70 voor een alleenstaande.

Flexwerkers: in het sociaal akkoord (2012) zijn met werkgevers en werknemers afspraken gemaakt om de positie van flexwerkers te versterken, waardoor werknemers al na twee jaar aanspraak kunnen maken op een vast contract.

Fraude: verkwisting en fraude in de zorg zal extra worden bestreden.

Om te voorkomen dat toeslagen ten onrechte worden uitbetaald en niet terug te halen zijn, krijgt de Belastingdienst ruimere bevoegdheden om aanvragen strenger te controleren.

Mensen die opzettelijk onjuiste of onvolledige informatie verstrekken bij het aanvragen van een voorlopige teruggaaf, kunnen een boete krijgen.

• Hoge lonen: de pseudo-eindheffing van 16% over lonen die vorig jaar méér dan € 150.000 bedroegen, zal behalve in 2013 ook in 2014 moeten worden betaald.

Huishoudelijke hulp: gemeenten worden in 2014 nog niet gekort op het budget voor huishoudelijke hulp en persoonlijke verzorging. De geplande bezuiniging van 89 miljoen euro is uitgesteld, in 2015 komt er wel veel minder geld voor.

Hypotheek: het maximale aftrekpercentage van de hypotheekrenteaftrek wordt vanaf 2014 met 0,5% per jaar verlaagd. De opbrengst wordt terug gegeven door het verlengen van de derde schijf in de inkomstenbelasting.

• Inkomenscompensatie: deze compensatie voor (gedeeltelijk) arbeidsongeschikten gaat met € 95 omlaag.

• Inkomstenbelasting: het tarief voor de inkomstenbelasting (IB) gaat niet omhoog. Wel wordt de lengte van de derde schijf iets langer. De schijven zijn als volgt:
 
Belastingplichtigen tot 65 jaar 2014 (2013)
1e schijf  € 19.645 (€ 19.645) 37,00% (37,00%)
2e schijf € 19.645 € 33.363 (€ 33.363) 42,00% (42,00%)
3e schijf * € 33.363 (€ 33.363) € 56.531 (€ 55.991) 42,00% (42,00%)
4e schijf € 56.531 (€ 55.991) - 52,00% (52,00%)

* hoge inkomens zonder hypotheek profiteren van een verlenging van de derde loonbelastingschijf. Dit is een compensatie voor afbouw van het maximale aftrekpercentage van de hypotheekrenteaftrek met 0,5 procentpunt per jaar.

In 2015 wordt het tarief van de eerste schijf met 0,29% verlaagd, en in 2016 volgt een verlaging van 0,06%.

Kindregelingen: het kabinet wil het aantal financiële regelingen voor ouders met kinderen vanaf 2015 terugdringen. Van de huidige 11 blijven er nog 4 over: de kinderbijslag, het kindgebonden budget (een inkomensafhankelijke tegemoetkoming in de kosten van kinderen), de combinatiekorting (fiscale tegemoetkoming voor kosten door combineren werk en zorg voor kinderen) en de kinderopvangtoeslag. De overige regelingen, zoals de ouderschapsverlofkorting of de aftrek levensonderhoud kinderen, worden samengevoegd met de bovengenoemde of afgeschaft.

De kinderbijslag wordt verlaagd. In 2013 gaat de bijslag omhoog als het kind 6 en als het 12 jaar wordt, in 2015 blijft de bijslag op het niveau van kinderen tot 6 jaar. Voor oudere kinderen, die nu al een hogere bijslag voor 6-plussers ontvangen, wordt de regeling een jaar later ingesteld. In 2016 wordt de bijslag ook niet verhoogd door de inflatie.

Aanspraak op kinderopvangtoeslag zal ook gelden voor partners met een uitgezonderde familierelatie. Tot uitgezonderde familierelaties worden bloed- en aanverwanten van ouders in de rechte lijn of tweede graad van de zijlijn gerekend.

Regelingen als gratis schoolboeken, aanvullingen op sociaal minimumuitkeringen alleenstaande ouders, de alleenstaande ouderkorting en de tegemoetkoming onderwijs- en schoolkosten verdwijnen.

Het kindgebonden budget, dat ouders ontvangen als compensatie voor o.m. het afschaffen van gratis schoolboeken, zal worden verhoogd. Tegelijk wordt de norm voor het budget voor ouders die samen meer € 26.000 verdienen, aangescherpt. Op termijn worden de bedragen in het kindgebonden budget bevroren.

• Koopkracht: de koopkracht krimpt in 2013 met 1,25 procent. In 2014 neemt de koopkracht verder af, maar de afname is minder groot, nog 0,5 procent. Daarbij zijn de middeninkomens iets beter af zijn dan de hoogste en de laagste. Om de pijn voor de laagste inkomens te verzachten, krijgen die een eenmalige uitkering van 100 euro.

Volgens het koopkrachtplaatje van het CPB leveren gepensioneerden volgend jaar het meeste in: 1,5 procent. Uitkeringsgerechtigden hebben een half procent minder te verteren.

2014 wordt het vijfde jaar op rij dat de koopkracht gemiddeld daalt.

Motorrijtuigenbelasting: het ontduiken van MRB door gebruik van een buitenlands kenteken door een ingezetene van Nederland, zal worden tegengegaan. Er wordt onder meer een woonplaatsvermoeden in de MRB ingevoerd. Ook kan een verzuimboete worden opgelegd.

Oldtimers: alleen voor motorrijtuigen van 40 jaar en ouder blijft de vrijstelling motorrijtuigenbelasting (MRB) bestaan.

Voor oldtimers die rijden op benzine, motorrijwielen, bussen en vrachtauto’s die op 1 januari 2014 26 jaar of ouder zijn, maar nog geen 40 jaar, geldt een overgangsregeling, zij betalen slechts een kwarttarief met een maximumbedrag van € 120 per jaar. Er zijn twee voorwaarden:
- de voertuigen mogen in december, januari en februari geen gebruik mogen maken van de openbare weg en daar dus ook niet mogen parkeren. Als iemand in die periode toch gebruik maakt van de openbare weg, dan kan hij naast betaling van het normale MRB-tarief een verzuimboete krijgen van maximaal € 4.920;
- oldtimer personen- en bestelauto’s die rijden op diesel of autogas komen voor de overgangsregeling niet in aanmerking en gaan dus het volledige MRB-tarief betalen.

Onderwijs: in vervolg op het Nationaal onderwijsakkoord tussen schoolbestuurders en vakbonden, kunnen de ongeveer 1 miljoen mensen die bij de overheid en in het onderwijs werken toch rekenen op een salarisverhoging. De salarisverhoging geldt in 2015, maar al in 2014 kan daarop een voorschot worden genomen.

Voor jonge docenten in het basis- en voortgezet onderwijs komen er 3.000 extra banen. Verder wil het kabinet dat de werkdruk in het onderwijs omlaag gaat. Om de kwaliteit en vakbekwaamheid van docenten te verbeteren, krijgen zij meer tijd voor bij- en nascholing.

De urennorm van 1.040 wordt 1.000 uur en de werkdruk wordt aangepast.
 
Gratis schoolboeken en de maatschappelijke stage worden afgeschaft.

Voor studenten blijft het leenstelsel van kracht en wordt de OV-jaarkaart afgeschaft.

Ontslagrecht: afspraken uit het sociaal akkoord worden nog eens bevestigd. Het kabinet past per 2016 het ontslagrecht aan. Daardoor hangt de ontslagroute die moet worden gevolgd: Bij ontslag vanwege persoonlijke redenen – bijvoorbeeld een verstoorde arbeidsrelatie of disfunctioneren – moet de werkgever naar de kantonrechter. Ontslag wegens bedrijfeconomische redenen of arbeidsongeschiktheid, moet de werkgever via het UWV regelen. Werknemers die hun baan verliezen, ontvangen een transitievergoeding. Dit budget kunnen zij inzetten voor scholing om sneller een nieuwe baan te vinden.
De aanpassing van het ontslagrecht is opgenomen in het wetsvoorstel Werk en zekerheid.

Ouderenkorting: de ouderenkorting blijft € 1.032 (€ 1.032). De ouderenkorting boven de inkomensgrens wordt € 150 (€ 250). De alleenstaande ouderenkorting blijft € 429 (€ 429).

Participatiewet: in 2014 bereiden het Rijk, de gemeenten, sociale partners en andere organisaties  de beoogde invoering van de Participatiewet per 1 januari 2015 voor. Deze wet biedt ondersteuning aan mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt. Uitgangspunt is dat iedereen de kans krijgt om volwaardig mee te doen in de samenleving, bij voorkeur via een reguliere baan.

Partner: het partnerbegrip wordt verduidelijkt; uitsluitend meerderjarigen kunnen partner zijn. De regeling gaat met  terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2012 in.

Pensioen: het kabinet wil bijna 3 miljard bezuinigen door het verlagen van de aftrek van pensioenpremies. Nu kunnen werknemers maximaal 2,25 procent van hun salaris belastingvrij voor hun pensioen sparen. Dat zou in 2015 maximaal 1,75 procent moeten worden.

Met de verlaging van het opbouwpercentage binnen het zogeheten Witteveenkader - het Witteveenkader bepaalt hoeveel pensioen er jaarlijks belastingvrij mag worden opgebouwd - stimuleert het kabinet een beperking van de pensioenpremies en een hoger beschikbaar inkomen.

Het kabinet wil ervoor zorgen dat ons pensioenstelsel ook in de toekomst bestand is tegen financiële klappen. Hierbij moeten de belangen van zowel jong als oud goed zijn gewaarborgd. Staatssecretaris Klijnsma stuurt nog dit jaar de nieuwe pensioenregels in het zogenoemde Financieel Toetsingskader naar de Tweede Kamer.

Pensioenfondsen en verzekeraars moeten een groter deel van hun vermogen investeren in de Nederlandse economie. Daarvoor wordt een Nederlandse Investeringsinstelling opgezet.

Schenken: tot € 100.000 mag belastingvrij aan kinderen - maar ook aan familieleden en niet-familieleden - worden geschonken. Voorwaarde is dat het geld dat in de eigen woning van de ontvanger wordt gestoken, waardoor de hypotheekschuld verlaagd kan worden. Het geld kan ook worden gebruikt voor het verbouwen of renoveren van het huis.

• Sociale premies 2014 in de begroting van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zijn al een aantal sociale premies voor 2014 bekendgemaakt. De vermelde premiedelen van de volksverzekeringen (AOW en Anw) blijven onveranderd, maar in de premies werknemersverzekeringen vinden wel wijzigingen plaats.

De rekenpremie voor de Werkhervattingskas was al langer bekend. In de Juninota van UWV stond deze gemiddelde premie in drie delen opgesplitst:
- gemiddelde premie WGA-vast: 0,5%;
- gemiddelde premie ZW-flex: 0,34%;
- gemiddelde premie WGA-flex: 0,17%.
 
Premiepercentages sociale verzekeringen
Ouderdomsfonds (AOW) 17,90% (17,90%)
Nabestaandenfonds (Anw) 0,60% (0,60%)
Sectorenfondsen (gemiddelde premie) (Sfn) 2,76% (2,67%)
Algemene werkloosheidsfonds (Awf) 1,70% (2,30%)
Uitvoeringsfonds voor de overheid (Ufo) 0,78% (0,78%)
Uniforme opslag kinderopvang (Sfn/Ufo/Aof) 0,50% (0,50%)
Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof) 3,99% (4,95%)
Werkhervattingskas (rekenpremie) (Whk) 0,54% (1,01%)

NB: In verband met een voorgenomen lastenverlichting voor werkgevers nog over het jaar 2013 wordt voorgesteld aan de werkgevers een gedeeltelijke teruggaaf te verstrekken van de basispremie Aof ter compensatie voor de inhaalpremie bij de sectorfondsen. Dit leidt tot een eenmalige teruggaaf van 28,82 procent van het premiebedrag dat is aangegeven over de periode van 1 januari 2013 tot en met 30 juni 2013. Deze maatregel levert voor werkgevers een eenmalige lastenverlichting op van € 1,3 miljard (Bron: Nota van wijziging wetsvoorstel Belastingplan 2014).

Stamrecht: De stamrechtvrijstelling voor nieuwe ontslagvergoedingen wordt afgeschaft. Vanaf 1 januari 2014 wordt het voor bestaande stamrechten mogelijk gemaakt om de volledige aanspraak bij banken, verzekeraars of bij een stamrecht BV fiscaal vriendelijk in één keer op te nemen.

De uitkering wordt in box 1 belast. Als de aanspraak in 2014 ineens wordt uitgekeerd wordt slechts 80% van de uitkering in de heffing betrokken.

Startende ondernemers krijgen betere toegang tot risicokapitaal om hun groeiplannen te kunnen financieren. Naast de ruimte die er nog is in bestaande garantieregelingen voor MKB-financiering komt 5 miljoen euro extra beschikbaar zodat het garantiepercentage voor kleinere leningen tijdelijk verder kan worden verhoogd.

Toeslagen: met de voorstellen van de commissie-Van Dijkhuizen voor vernieuwing van het belastingstelsel als leidraad, wordt er verder gesneden in toeslagen.

Het kabinet gaat de huidige toeslagen stroomlijnen en vereenvoudigen door de invoering van de huishoudentoeslag. In de huishoudentoeslag zullen de huidige zorgtoeslag, kindgebonden budget, huurtoeslag en een ouderencomponent worden geïntegreerd tot één toeslag per huishouden met één afbouwpercentage.

De hoogte van de huishoudentoeslag is afhankelijk van het vermogen, het inkomen en de AOW-opbouw. Gemiddeld gaan ouderen er ongeveer € 25 per maand op achteruit. Ouderen met een hoog inkomen en een groot vermogen gaan er meer op achteruit. Ouderen met een laag inkomen blijven gelijk of gaan er zelfs op vooruit.

NB: De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Financiën hebben bekend gemaakt dat het kabinet tot de conclusie is gekomen dat de invoering van de huishoudentoeslag in de huidige vorm onhaalbaar is (Bron: Volkskrant, 15 april 2014).

• Werkkostenregeling: de verplichte invoering van de werkkostenregeling is tot  2015 uitgesteld (was al eerder bekend gemaakt).

Wie denkt dat op Prinsjesdag bekend genaakt zou worden hoe de werkkostenregeling in de toekomst wordt ingevuld, komt bedrogen uit. De coalitie zwijgt hierover in alle talen.

• Werkloosheid: deze loopt verder op. In 2013 tot 7 procent van de beroepsbevolking en in 2014 7,5 procent: 685.000 mensen zonder baan. De werkloosheid stijgt vanaf 2015 met 0,5 procent door de maatregelen.

Het kabinet bevestigt nog eens het sociaal akkoord waarin staat dat de wettelijke maximale duur van de WW tussen 2016 en 2019 stap voor stap wordt teruggebracht van 38 maanden naar twee jaar. In CAO’s kunnen werkgevers en werknemers afspraken maken over aanvullingen. De aanpassing van de WW is opgenomen in het wetsvoorstel Werk en zekerheid.

Het kabinet heeft 600 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de medefinanciering van plannen van werkgevers en werknemers die bijdragen aan behoud van werk. Daarnaast wordt speciale aandacht besteed aan de arbeidsmarktpositie van ouderen en jongeren.

Uit het Europees Sociaal Fonds (ESF) wordt € 30 miljoen extra geïnvesteerd in de aanpak van jeugdwerkloosheid. Dit komt bovenop de 50 miljoen die voor dit doel al eerder was uitgetrokken.

Er komt een subsidieregeling om oudere werklozen aan een baan te helpen. 55-plussers kunnen hiermee een aanvraag indienen voor scholingsvouchers. De subsidieregeling is één van de maatregelen om de werkloosheid onder ouderen aan te pakken.

Het kabinet stelt € 300 miljoen beschikbaar om werknemers in de techniek bij en om te scholen en jonge werknemers aan een baan te helpen. Ook wordt techniek vanaf 2014 een verplicht vak op de pabo. Deze en andere maatregelen moeten het tekort aan technisch personeel oplossen. Hierover zijn dit voorjaar afspraken gemaakt in het Nationaal Techniekpact 2020.

Zelfstandigenaftrek: vanaf 2015 wordt een winstbox in de inkomstenbelasting ingevoerd en worden ondernemersfaciliteiten – waaronder de zelfstandigenaftrek – beperkt.

Ziektewet: als gevolg van de invoering van de modernisering van de ziektewet, zullen de werkgeverspremies voor vangnetters in de WGA en de ZW gedifferentieerd worden. Hierdoor zullen de naamgeving en premiepercentages voor de werknemersverzekeringen worden aangepast. De arbeidsverledeneis in de ZW wordt niet ingevoerd. Dit vloeit voort uit het sociaal akkoord.

Zorg: Nederland moet veranderen van een verzorgingsstaat naar een participatiesamenleving. Kort gezegd betekent dat meer zelf doen, meer zelf betalen en vooral ook hulp bieden aan derden c.q. een belangrijke uitbreiding van de mantelzorg in eigen kring.   

Er wordt gesneden op de zorgtoeslagen en bespaard op de kosten voor geneesmiddelen.

De inkomensafhankelijke heffing voor de ZVW wordt verlaagd van 7,75% naar 7,5%. De inkomensafhankelijke bijdrage ZVW (laag tarief) wordt verlaagd van 5,65% naar 5,4%.

Er komt geen inkomensafhankelijk eigen risico, zoals de bedoeling was. Het eigen risico blijft € 350 per persoon per jaar en zal alleen nog worden verhoogd als dat door inflatie nodig is. Wel krijgen mensen met lage inkomens een compenserende zorgtoeslag en wordt voor de hoogste inkomens de algemene heffingskorting afgeschaft.

Commentaar VNO-NCW en MKB-Nederland
Dat de accijnzen weer worden verhoogd, dat de eerder toegezegde lastenverlichting voor het bedrijfsleven is gesneuveld en dat de 'eenmalige' crisisheffing tegen eerdere afspraken in toch nog een jaar wordt opgelegd, zijn onder meer belangrijke zorgpunten van MKB-Nederland en VNO-NCW. Dat schrijven de ondernemersorganisaties onder meer in een negentien pagina's tellend commentaar dat naar de Tweede Kamer is gestuurd. Ook doen zij verbetervoorstellen, lees hun commentaar.