Belastingplannen AOW

Datum laatste wijziging: 7 maart 2021  |  Trefwoorden: , , ,

Inhoud

  1. AOW- en Pensioenrichtleeftijd, besluit 2012
  2. Langer doorwerken
  3. Regeerakkoord (29 okt. 2012)
  4. Belastingplan 2014 (september 2013)
  5. Ingangsdata AOW en pensioenrichtleeftijd verhoogd
  6. Fiscale pensioenleeftijd naar 68 jaar
  7. AOW-leeftijd in 2024 niet omhoog
  8. Bevriezing AOW-leeftijd op 66 jaar funest
  9. AOW-leeftijd op 66 jaar funest? 'Bangmakerij van minister'
  10. Nieuwe aow-leeftijd door de Kamer
  11. Gepensioneerden willen meepraten over verdeling van de pensioenpot

AOW- en Pensioenrichtleeftijd, besluit 2012

Al voor de zomervakantie is de Wet Verhoging AOW- en Pensioenrichtleeftijd aangenomen. Zo wordt de AOW-leeftijd op 1 januari 2013 met een maand verhoogd. In de jaren daarna wordt de pensioengerechtigde leeftijd in stapjes verder verhoogd, totdat die in 2019 66 jaar is en vervolgens in 2023 67 jaar. Vanaf 2024 wordt de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting.

Tevens wordt het mogelijk (tot en met maart 2015), dat de pensioendatum kan worden uitgesteld tot het moment dat de AOW ingaat, zonder dat in de uitstelperiode van het pensioen moet worden doorgewerkt.

Langer doorwerken

Het wordt vanaf 2013 makkelijker voor AOW’ers om vrijwillig langer door te werken. Gepensioneerden kunnen makkelijker blijven werken en voor werkgevers wordt het aantrekkelijker om AOW‘ers in dienst te nemen. Zo hoeft het loon bij ziekte maar zes weken in plaats van twee jaar doorbetaald te worden en zijn de re-integratieverplichtingen voor werkgevers beperkt. Ook mag een baas een werknemer die de pensioenleeftijd al heeft bereikt opeenvolgende contracten aanbieden zonder dat dit tot een vaste arbeidsovereenkomst leidt. Verder wordt de opzegtermijn voor een AOW’er verkort. Een werkgever hoeft nu nog geen wettelijk minimumloon te betalen voor een AOW’er. Vanaf 2013 moet dat wel, om verdringing van jongere werknemers te voorkomen.

Regeerakkoord (29 okt. 2012)

  • De AOW-leeftijd wordt geleidelijk verhoogd tot 66 jaar in 2018 en 67 jaar in 2021 en vervolgens gekoppeld aan de stijging van de levensverwachting, zie schema tijdpad.  
Tabel: nieuw tijdpad verhoging AOW-leeftijd (aantal maanden)
2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021
Huidige wet 1 2 3 5 7 9 12 15 18
Na deelakkoord 1 2 3 6 9 12 16 20 24
  • De partnertoeslag voor AOW gerechtigden wordt per 1 juli 2014 ingeperkt. AOW-gerechtigden die samen met hun partner (die nog niet AOW gerechtigd is) een totaalinkomen hebben van meer dan 50.000 (exclusief AOW) ontvangen niet langer de partnertoeslag.
  • De bezuiniging op de AOW-tegemoetkoming aan personen die een onvolledige AOW- uitkering hebben, wordt teruggedraaid. Deze is niet langer nodig, wanneer de nieuwe overbruggingsregeling in werking treedt (zie onder).
  • AOW (uitkering)
    • De uitkering op basis van de algemene ouderdomswet (AOW) voor samenwonende AOW-ers wordt gelijkgetrokken met die van gehuwden.
    • De uitkering van iedere AOW’er die samenwoont met één of meer volwassenen (ook als het gaat om eerste graad bloedverwanten) wordt per 2015 vastgesteld op 50% van het netto minimumloon. Dit geldt voor nieuwe instroom in de AOW, voor AOW-ers waarvan de huishoudsituatie wijzigt en na afloop van het overgangsrecht voor het zittend bestand.
    • Voor mensen die per 1-1-2013 nu reeds deelnemen aan een vut- of prepensioenregeling, en zich niet hebben kunnen voorbereiden op de AOW leeftijdsverhoging, wordt vanaf 2013 een overbruggingsregeling ontworpen. De regeling geldt voor deelnemers met een inkomen tot 150% WML en kent een partner- en vermogenstoets (exclusief eigen woning en pensioenvermogen). Mocht invoering per 1-1-2013 op praktische bezwaren stuiten, dan wordt aan de regeling terugwerkende kracht vanaf 1-1-2013 toegekend.

Belastingplan 2014 (september 2013)

  • AOW-ers met een aanvullend pensioen van 50.000 euro en meer krijgen te maken met een afbouw van 20 procent van hun toeslag voor jongere partners.
  • Het premiepercentage van de AOW wordt niet aangepast.
  • De AOW-leeftijd wordt versneld verhoogd - 66 jaar in 2018 en 67 in 2021 - om de AOW op langere termijn betaalbaar te houden. Het wetsvoorstel waarin deze leeftijdsverhoging is uitgewerkt wordt naar verwachting in het voorjaar van 2014 bij de Tweede Kamer ingediend. De pensioenleeftijd voor de aanvullende pensioenen zal gelijk gaan lopen met de AOW-leeftijd.
  • De regels voor het samenwonen worden eenvoudiger. Ouderen die nog een eigen huis hebben waar ze ook de financiële lasten van dragen gelden per 2015 per definitie als niet-samenwonend. Hierdoor ontvangen zij de hogere AOW-uitkering voor alleenstaanden van 70%.

Ingangsdata AOW en pensioenrichtleeftijd verhoogd

De AOW-leeftijd gaat verder omhoog. In 2021 is de pensioenleeftijd nog 67 jaar, in 2022 wordt dat 67 jaar en 3 maanden. Deze verhoging raakt iedereen die geboren is na 1954. De verhoging is het gevolg van een nieuwe, hogere raming van de levensverwachting van Nederlanders, gemaakt door het CBS in 2016. Sinds 2012 schrijft de wet voor dat de AOW-leeftijd in dat geval automatisch met drie maanden stijgt. De vuistregel in de wet is dat ouderen tot hun overlijden gemiddeld achttien jaar AOW krijgen.
Verhoging AOW-leeftijd (aantal maanden) gecorrigeerd oktober 2016
2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022
Ingangsleeftijd AOW 65 + 1 mnd 65 + 2 mnd 65 + 3 mnd 65 + 6 mnd 65 + 9 mnd 66 66 + 4 mnd 66 + 8 mnd 67
 
67 + 3 mnd


Als gevolg van de gestegen levensverwachting zal de pensioenrichtleeftijd met ingang van 1 januari 2018 worden verhoogd van 67 naar 68 jaar. De pensioenrichtleeftijd is een rekenleeftijd die wordt gebruikt voor de berekening van de jaarlijkse maximaal toegestane fiscale pensioenopbouw.

Fiscale pensioenleeftijd naar 68 jaar

Voor de pensioenopbouw hanteert de Belastingdienst “fiscale maxima”. De nieuwe maxima zijn van grote invloed op de pensioenregeling.

De maximale jaaropbouw blijft gelijk. In een middelloonregeling bijvoorbeeld blijft de jaaropbouw 1,875 %. Maar dan wel op het 68e jaar. De pensioenleeftijd mág op 67 jaar blijven staan, maar dan móet de pensioenopbouw lager zijn. In onderstaande tabel zijn de nieuwe maxima samengevat.
Fiscale maxima 2018
Pensioenrichtleeftijd Eindloon Middelloon
68 1,657 % 1,875 %
67 1,535 % 1,738 %
66 1,426 % 1,614 %
65 1,327 % 1,502 %


Uit de tabel blijkt dat een pensioenleeftijd van 67 jaar nog wel is toegestaan. Maar dan moet de jaarlijkse pensioenopbouw wel worden verlaagd. Voor de middelloonregeling bijvoorbeeld van 1,875 % naar 1,738 %.

De verhoging van de pensioenleeftijd onder handhaving van hetzelfde opbouwpercentage leidt in het algemeen tot een verlaging van de pensioenpremie. Dient dat premievoordeel ten gunste van de werkgever te komen? Dan is een goede bedrijfseconomische onderbouwing richting OR en werknemers van belang. Loopt het contract (de uitvoeringsovereenkomst) met de pensioenuitvoerder af? Dan is er grote kans dat die premieverlaging verdwijnt als sneeuw voor de zon… (Bron: Pensioenperspectief, 6 apr. 2017)

Zie ook subrubriek Pensioenen opbouwpercentage (tabellen).

AOW-leeftijd in 2024 niet omhoog

De AOW-leeftijd gaat in 2024 niet omhoog. In 2024 hebben mensen recht op AOW met 67 jaar en drie maanden. Daarmee blijft de AOW-leeftijd gelijk in 2022, 2023 en 2024. Minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft dit vastgesteld op basis van de jaarlijkse raming van de levensverwachting door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en een wettelijk vastgelegde formule voor de vaststelling van de AOW-leeftijd. (Bron: Min. SZW, 1 nov. 2018)
Verhoging AOW-leeftijd (aantal maanden) gecorrigeerd oktober 2018
2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024
Ingangsleeftijd AOW 65 + 1 mnd 65 + 2 mnd 65 + 3 mnd 65 + 6 mnd 65 + 9 mnd 66 66 + 4 mnd 66 + 8 mnd 67 67 + 3 mnd 67 +
3
mnd
67 +
3
mnd

Bevriezing AOW-leeftijd op 66 jaar funest

Een bevriezing van de AOW-leeftijd op 66 jaar heeft grote financiële gevolgen voor de pensioenfondsen. Om dat te kunnen betalen moet de pensioenpremie fors omhoog, ten koste van de loonruimte van werknemers. Een verhoging met 10 tot 15 procent is daarvoor noodzakelijk.

Dat zegt minister Wouter Koolmees van Sociale Zaken in de wekelijkse podcast van De Financiële Telegraaf. Als de pensioenleeftijd op 66 jaar zou blijven staan dan ’moeten ofwel de premies fors omhoog ofwel de pensioenambities fors naar beneden’.

Dat de vakbondseis de schatkist miljarden kost, was al bekend. Maar Koolmees vindt dat er te weinig aandacht voor is dat ook werkgevers en werknemers zelf flink moeten bloeden hiervoor. (Bron: De Telegraaf, 23 feb. 2019)

AOW-leeftijd op 66 jaar funest? 'Bangmakerij van minister'

Bangmakerij en chantage. Dat zegt FNV’er Tuur Elzinga over uitspraken van minister Koolmees dat de pensioenpremies fors omhoog moeten als de AOW-leeftijd wordt bevroren op 66.

De werkelijkheid is omgekeerd: door het kabinetsbeleid van snelle stijging van de AOW-leeftijd worden de niet alleen de AOW maar ook het pensioen goedkoper. Elzinga: ‘We moeten allemaal langer werken en pensioenpremie betalen, maar ons pensioen duurt even lang als voorheen. Op dit moment bezuinigt Koolmees elk jaar nu al 3 miljard op de AOW-uitkeringen en dat bedrag loopt alleen maar op.’ (Bron en meer commentaar: FNV, 1 mrt. 2019)

Nieuwe aow-leeftijd door de Kamer

Deze week werd het wetsvoorstel dat regelt dat de aow-leeftijd groeit met 8 maanden voor elk jaar dat een Nederlander langer leeft aangenomen. De komende jaren groeit de aow-leeftijd naar 67 jaar in 2025. Pas daarna wordt jaarlijks gekeken of en hoeveel de aow-leeftijd moet ophogen.

Vanaf 2025 is de aow-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting. Voor elk jaar dat een Nederlander gemiddeld langer leeft, gaat hij 8 maanden later met pensioen. De levensverwachting wordt door het CBS berekend. Op basis van deze 2 gegevens kunt u de aow-leeftijd dus uitrekenen.
  • Werknemers die nu 50 zijn gaan waarschijnlijk rond hun 68e met pensioen
  • Werknemers die nu 40 zijn gaan waarschijnlijk rond 68 en 9 maanden met pensioen
  • Werknemers die nu 30 zijn gaan waarschijnlijk rond 69 en 6 maanden met pensioen
(Bron: CMWeb, 12 nov. 2020)

Gepensioneerden willen meepraten over verdeling van de pensioenpot

In de aanloop naar het nieuwe pensioenstelsel in 2026 liggen er nog een paar vraagstukken op tafel. Een van de belangrijkste is wel hoe het pensioenvermogen van 1600 miljard euro verdeeld moet worden over met name gepensioneerden en deelnemers. Tot hun grote ongenoegen zitten gepensioneerden niet aan tafel bij die besprekingen.

De vraag is hoeveel zijn je aanspraken waard? Oftewel, hoeveel pensioen is mij nu toegezegd en hoeveel is dat straks? Want hoe de pot verdeeld gaat worden, is nog niet duidelijk. Wel duidelijk is dat gepensioneerden de afgelopen jaren koopkracht hebben ingeleverd. Al tien jaar worden de meeste pensioenen niet verhoogd met de inflatie, waardoor de koopkracht voor miljoenen gepensioneerden al zo’n twintig procent is teruggelopen. (Gelderlander, 5 mrt. 2021)



Ga terug naar Algemene Ouderdomswet