Belastingplan 2022

Datum laatste wijziging: 2 november 2021  |  Trefwoorden: , , , , , ,

1. Aanpassingen wetgeving in 2022
2. Vragen en antwoorden Belastingplan 2022 w.o. gericht vrijstelling thuiswerkkosten

Aanpassingen wetgeving in 2022

Bij het definitief worden van alle percentages, zullen deze in de rubrieken, zoals Tabellen werknemersverzekeringen worden vermeld of aangepast.

Voor organisaties met personeel staan er in 2022 weer veel wijzigingen op stapel. Denk aan
  • Aanpassingen in de regeling voor de vaste reiskosten,
  • De introductie van een nieuwe gerichte vrijstelling voor de vergoeding van thuiswerkkosten,
  • De daling van de WW-premies
  • De werkgeversheffing in de Zorgverzekeringswet,
  • De invoering van de UWV-uitkering bij ouderschapsverlof per 2 augustus
  • De mogelijke uitbreiding van de compensatie van de transitievergoeding
Vaste reiskosten
De aanpassingen in de vaste reiskosten is feitelijk voorlopig niet meer dan de opheffing van de tijdelijke regeling i.v.m. Covid-19. Er blijven echter nog voldoende mogelijkheden over om ruimhartig de huidige reiskostenregeling toe te passen. Denk aan de 60% regeling, waarbij, wanneer een medewerker 60% of meer naar een vaste werklocatie reist, bij een 5-daagse werkweek, toch de volledige reiskosten vertrekt mogen worden. Dus wanneer een medewerker 2 a 3 dagen per week thuiswerkt, dan mag nog steeds de maximale reiskosten worden verstrekt. N.B. Dat is geen verplichting. De werkgever mag ook op basis van het aantal reisbewegingen de reiskostenvergoeding vaststellen. Of zelfs helemaal geen reiskosten vergoeden. Zie ook: Reiskosten (vaste vergoeding) | HR-kiosk.nl

Gerichte vrijstelling thuiswerkkosten 2022
In het Belastingplan 2022 is een gerichte vrijstelling in de werkkostenregeling opgenomen voor de vergoeding van bepaalde thuiswerkkosten.
.Om werkgevers de mogelijkheid te bieden hun werknemers te vergoeden voor kosten door het thuiswerken, stelt het kabinet het volgende voor:
 
  • Het kabinet stelt de vergoeding (na onderzoek door het Nibud) vast op maximaal € 2 per thuisgewerkte dag of deel daarvan.
  • De werkgever hoeft geen loonheffing te betalen voor deze thuiswerkvergoeding.
  • Ook blijft een onbelaste reiskostenvergoeding voor woon-werkverkeer bestaan. Deze bedraagt maximaal € 0,19 per kilometer.
  • De werkgever kan per dag óf de thuiswerkkostenvergoeding, óf de reiskostenvergoeding geven.
Vaste afspraken – vaste vergoeding
De werknemer en werkgever kunnen vaste afspraken maken over het aantal dagen per week waarop de werknemer thuiswerkt. Op basis hiervan kan de werkgever een vaste vergoeding toekennen. Zo hoeft de werkgever niet per werkdag bij te houden welke vergoeding hij toekent. De vaste vergoeding hoeft niet te worden aangepast als incidenteel op een thuiswerkdag toch op kantoor wordt gewerkt, of andersom. Wanneer de werknemer structureel meer gaat thuiswerken of naar kantoor gaat, dan moet de vaste vergoeding worden aangepast.
Sommige werknemers zullen een deel van de dag thuiswerken en het andere deel op kantoor. Dan kiest de werkgever of hij voor die werkdag de onbelaste reiskostenvergoeding geeft, of de onbelaste thuiswerkkostenvergoeding. Beide kan niet.
N.B. andere faciliteiten, zoals computers en meubilair vallen onder het noodzakelijkheidscriterium. Dat wil zeggen, dat indien een voorziening noodzakelijk is, dan mag de werkgever een dergelijke faciliteit wel beschikbaar stellen cq onbelast verstrekken, maar niet vergoeden. Dus als een werkgever voor de inrichting van de thuiswerkplek een bureau en stoel verstrekt, blijven deze eigendom van de werkgever.
Zie ook: Noodzakelijkheidscriterium | HR-kiosk.nl

Daling premiepercentages sociale verzekering: hoge en lage WW-premie
In 2021 is het tarief van de AWf-premie per 1 augustus al verlaagd om werkgevers te compenseren voor het niet doorgaan van de baangerelateerde investeringskorting (de BIK).
De premiepercentages sociale verzekeringen voor 2022 zijn vastgesteld. De lage WW-premie in de Wet arbeidsmarkt in balans is geraamd op 2,20%. De hoge WW-premie op 7,20%.
In 2021 waren de percentages in eerste instantie vastgesteld op 2,70% (lage WW-premie) en 7,70% (hoge WW-premie). Door de intrekking van de Baangerelateerde Investeringskorting zijn per augustus de percentages verlaagd naar 0,34 procent (lage WW-premie) en 5,34 procent (hoge WW-premie).
Jaarlijks stelt de minister van Sociale Zaken de premiepercentages volks- en werknemersverzekeringen vast. Een aantal premiepercentages is nog onder voorbehoud van (definitieve) vaststelling

AOW
Het premiepercentage voor de Algemene ouderdomswet (AOW) wordt op hetzelfde niveau vastgesteld als in 2021 (17,90%). Bij het Ouderdomsfonds zijn de premieopbrengsten niet voldoende om de uitgaven te dekken. De inkomsten van het Ouderdomsfonds worden daarom aangevuld door middel van rijksbijdragen.
De AOW-premie wordt gecombineerd geheven met de loon- en inkomstenbelasting, waardoor bij het lage tarief de AOW-premie niet valt te onderscheiden. Uit het Ouderdomsfonds worden de uitgaven op grond van de AOW betaald. Die uitgaven bestaan zowel uit het ouderdomspensioen (de AOW-uitkering) als de inkomensondersteuning in aanvulling op het ouderdomspensioen (de IOAOW).

Anw
Het premiepercentage voor de Algemene Nabestaandenwet (Anw) wordt op hetzelfde niveau vastgesteld als in 2021 (0,10%), waarbij moet worden opgemerkt dat heel weinig nabestaanden zich voor deze wet kwalificeren. Daarom is een check of een vrijwillige Anw-verzekering wellicht noodzakelijk is aan te bevelen.

Ufo
Alleen overheidswerkgevers betalen de Ufo-premie. De Ufo-premie wordt voor 2022 gelijk gehouden op 0,68 procent.

Uniforme opslag kinderopvang
De premieopslag kinderopvang voor 2022 blijft met 0,5 procent gelijk aan die in 2021. De premieopslag kinderopvang wordt door werkgevers betaald door middel van een opslag op de Aof-premie.

Aof-premie
Wanneer een werknemer ziek wordt draagt de werkgever financiële en re-integratie verplichtingen. De Wet verbetering poortwachter (Wvp) is in 2002 ingevoerd en hierdoor wordt een actieve rol van de werkgever en werknemer verwacht rondom het herstel en de re-integratie. Voor de re-integratie zijn er twee mogelijkheden sporen:
 
  1. Spoor één re-integratie: De werkgever en werknemer werken aan een terugkeer binnen de organisatie.

  2. Spoor twee re-integratie: Wanneer het de werknemer niet lukt om terug te keren bij de eigen werkgever kijken beide partijen of het werk bij een andere werkgever voortgezet kan worden.
Kleine werkgevers gaan een lagere premie betalen dan (middel)grote werkgevers.
Verlenging loondoorbetalingsperiode (loonsanctie)
Het UWV beoordeelt na twee jaar of de werkgever en werknemer voldoende re-integratie-inspanningen hebben verricht. Deze beoordeling wordt met de RIV-toets (Toetsing van het re-integratieverslag) uitgevoerd. Indien het UWV concludeert dat de werkgever onvoldoende inspanning heeft geleverd dan kan het UWV een loonsanctie opleggen. De werkgever krijgt in dat geval een verlenging opgelegd voor de loondoorbetalingsperiode tot maximaal een jaar.
Verplichtingen en kosten Arbeidsongeschiktheidsfonds disproportioneel
Kleine werkgevers ondervinden problemen om te voldoen aan de re-integratieverplichtingen ten opzichte van grote werkgevers. De verplichtingen en kosten voor kleine en grote werkgevers zijn hetzelfde en dat zorgt voor een disproportionele verhouding. Een kleine werkgever heeft eenmaal minder capaciteit beschikbaar om aan de verplichtingen en kosten te voldoen dan een grote werkgever. Dit is ook de reden dat het kabinet heeft besloten de gedifferentieerde Aof-premie in te voeren.
Gedifferentieerde Aof-premie start vanaf 2022
Vanaf januari 2022 wordt de Gedifferentieerde premie Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof-premie) ingevoerd. De Eerste en Tweede kamer hebben deze wijziging goedgekeurd voor de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv). Wat betekent dit voor u als werkgever? Hoe zal de Aof-premie worden berekend?

Vanaf 2022 kent de Aof-premie twee verschillende tarieven: een tarief voor kleine werkgevers (tot 25 maal de gemiddelde premieplichtige loonsom) en een tarief voor grotere werkgevers. Definitieve vaststelling van de Aof-premietarieven vindt nog plaats.
Vanaf 1 januari 2022 betalen kleinere ondernemingen een lagere premie

Whk
De premie voor de Werkhervattingskas (Whk), waaruit de uitkeringen voor gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA) en uitkeringen op grond van de Ziektewet worden betaald, is door UWV voor 2022 vastgesteld op gemiddeld 1,52% (in 2021: 1,36%).

Ouderschapsverlof deels betaald vanaf augustus 2022
Bij de geboorte van een kind komt er veel op ouders af. Het kabinet wil dat mensen meer de ruimte krijgen om te kiezen hoe ze zorg en werk kunnen combineren. Daarom krijgen ouders per 2 augustus 2022 negen weken van het ouderschapsverlof doorbetaald. Het kabinet stimuleert ouders daarmee om het ouderschapsverlof daadwerkelijk op te nemen. De Tweede Kamer heeft vandaag met het wetsvoorstel ingestemd. Lees verder

Tabellen werknemersverzekeringen 2020
Ga naar premiepercentages

Vragen en antwoorden Belastingplan 2022 w.o. gericht vrijstelling thuiswerkkosten

Staatssecretaris Vijlbrief geeft antwoord op vragen over het pakket Belastingplan 2022 en gaat daarbij in op vragen over de gerichte vrijstelling thuiswerkkosten.

De vragen zijn gesteld tijdens het wetgevingsoverleg van 25 oktober 2021 over het pakket Belastingplan 2022.

Forfait van € 2 en energiebelasting

Is het forfait van € 2 – gelet op fors stijgende energieprijzen en de inflatieverwachting – nog steeds voldoende?
Het kabinet heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over de maatregelen die het neemt ten aanzien van de huidige situatie omtrent de energierekening. Het voorstel tot aanpassing in de energiebelasting wordt via een nota van wijziging onderdeel van het wetsvoorstel Belastingplan 2022. Gezien deze voorgenomen compensatie ziet het kabinet op dit moment geen aanleiding om het forfait eerder bij te stellen.
Gerichte vrijstelling voorkeur voor werkgevers
Heeft de staatssecretaris signalen ontvangen of de gerichte vrijstelling voor een thuiswerkkostenvergoeding niet te ingewikkeld is voor de praktijk? Hoe zit het met de administratieve lasten?
Werkgevers- en werknemersorganisaties hebben de wenselijkheid van de introductie van een gerichte vrijstelling voor de loonheffingen voor een thuiswerkkostenvergoeding bij het kabinet onder de aandacht gebracht. Deze werkgeversorganisaties vertegenwoordigen samen de belangen van duizenden
werkgevers. Het kabinet ziet ook dat veel werknemers die thuis kunnen werken, nog steeds structureel deels thuiswerken en wil dan ook voor zover mogelijk graag tegemoetkomen aan deze maatschappelijk breed gedragen wens.

Vrije ruimte verhogen kost teveel

Het kabinet heeft bewust gekozen voor een gerichte vrijstelling. De andere optie, namelijk het verhogen van de vrije ruimte zou administratief bezien de minste lasten met zich meebrengen. Een generieke verhoging van de vrije ruimte die de mogelijkheid biedt om onbelast een thuiswerkkostenvergoeding te kunnen geven van € 2 per thuiswerkdag, kent echter een fors hoger budgettair beslag dan de € 221 miljoen op basis van de voorgestelde gerichte vrijstelling voor thuiswerkkosten. Daarnaast heeft het introduceren van een gerichte vrijstelling de voorkeur van sociale partners.

Niet tegelijk reiskosten- en thuiswerkkostenvergoeding

Het uitsluiten van samenloop tussen de gerichte vrijstelling voor het vergoeden van thuiswerkkosten en de gerichte vrijstelling voor het vergoeden van reiskosten naar een vaste plaats van werkzaamheden (woon-werkverkeer) beperkt het budgettaire beslag van de gerichte vrijstelling. Naast dit budgettaire aspect acht het kabinet het ook niet gewenst (en niet logisch) om voor een en dezelfde dag zowel een gericht vrijgestelde thuiswerkkostenvergoeding als een gericht vrijgestelde reiskostenvergoeding voor het woon-werkverkeer te kunnen ontvangen.

Anti-samenloopbepaling

Het kabinet beseft dat deze ‘anti-samenloopbepaling’ meer administratieve lasten met zich meebrengt, dan als samenloop niet zou zijn uitgesloten. Het overgrote deel van de werkgevers kan echter met de voorgestelde gerichte vrijstelling uit de voeten door een gecombineerde vaste thuiswerkkosten- en reiskostenvergoeding met hun werknemers af te spreken.
Incidenteel afwijken van deze afspraken hoeft niet te leiden tot aanpassen van de onbelaste vaste thuiswerkkosten- en reiskostenvergoeding.

Lichte toename administratieve lasten

Naast het maken van een afspraak met de werknemers over het reis- en thuiswerkpatroon, brengt de voorgestelde gerichte vrijstelling voor deze groep werkgevers nauwelijks extra administratieve regeldruk met zich mee. In sommige situaties ligt dit mogelijk anders. Bijvoorbeeld bij werknemers met een auto of fiets van de zaak en werknemers die gebruikmaken van een OV-kaart van de werkgever.
In die situaties leidt de anti-samenloopbepaling in voorkomend geval tot een lichte toename van de administratieve lasten omdat de combinatie van een vaste vergoeding voor zowel de reiskosten woon-werkverkeer en thuiswerkkosten niet mogelijk is bij een auto of fiets van de zaak of de OV-kaart van de werkgever.

Ten laste van de vrije ruimte brengen

Als op een ‘normale’ thuiswerkdag toch (ook) met de auto of fiets van de zaak of met gebruikmaking van de OV-kaart van de werkgever naar de vaste plaats van werkzaamheden wordt gereisd, vereist de anti-samenloopbepaling dat moet worden afgezien van de vergoeding voor thuiswerkkosten. Uiteraard heeft de werkgever wel de mogelijkheid om die vergoeding ook alsnog onbelast te verstrekken door deze ten laste van de vrije ruimte van de werkkostenregeling te brengen.
Vijlbrief zal de introductie van deze gerichte vrijstelling zorgvuldig monitoren. Daarnaast wordt de werkkostenregeling, waaronder de voorgestelde gerichte vrijstelling, in 2023/2024 geëvalueerd.

Reële kosten onbelast vergoeden

Het kabinet wenst met de huidige vormgeving van de gericht vrijgestelde vergoedingen in de loonheffingen en de reiskostenvergoeding voor het woon-werkverkeer in het bijzonder mogelijk te maken dat de werkgever de reële kosten onbelast kan vergoeden.
Als het gaat om het vergoeden van bijvoorbeeld de reiskosten woon-werkverkeer is het aan de werkgever (of opdrachtgever) om al dan niet een reiskostenvergoeding (onbelast tot € 0,19 per kilometer) voor het woon-werkverkeer te verstrekken.
Een reiskostenvergoeding voor woon-werkverkeer is vaak onderdeel van de arbeidsvoorwaarden. Waar dit nog niet is vastgelegd in cao’s, kan dit onderdeel zijn van nieuwe onderhandelingen tussen cao-partijen.

Geen herintroductie aftrekpost in IB

Herintroductie van een aftrekpost in de inkomstenbelasting zoals die in het verleden bestond in de vorm van een reiskostenforfait zou een complexiteitsverhoging betekenen voor zowel de belastingplichtige als de Belastingdienst.

Onderzoek onbelaste reiskostenvergoeding

Overigens bestaat geen goed inzicht in de mate waarin de werkgever reiskostenvergoedingen voor het woon-werkverkeer verstrekt. Juist omdat deze gericht zijn vrijgesteld, zijn deze ook niet zichtbaar in de aangifte loonheffingen.
Het binnenkort te starten onderzoek naar een modernisering van de reiskostenvergoeding naar aanleiding van de motie Lodders brengt dit in kaart. Daarbij wordt gekeken welk deel van de werkgevers een onbelaste reiskostenvergoeding geeft aan hun werknemers en tot welk bedrag en hoe dit is verdeeld over verschillende kilometerklassen, inkomensklassen, soort werk en soort vervoermiddelen. Dit onderzoek wordt in 2022 opgeleverd.

Fiets van de zaak en reiskostenvergoeding

Hoe zit het met de administratieve lasten als een werkgever aan een werknemer met een fiets van de zaak een reiskostenvergoeding verstrekt voor die dagen dat de werknemer op een andere wijze dan met die fiets naar het werk komt?
Als een werknemer met een zekere regelmaat één of twee dagen per week met een andere wijze van vervoer naar de vaste plaats van werkzaamheden reist dan met de fiets van de zaak, kan hier nu al een vaste vergoeding voor worden gegeven. Bij zeer incidentele reizen met een andere wijze van vervoer – bijvoorbeeld vanwege regen – ligt een forfait of iets dergelijks niet voor de hand.
Het bijhouden van deze dagen, als hiervoor een gericht vrijgestelde vergoeding gewenst is, is dan het meest logisch. Het is niet nodig dat dit op dagelijkse of wekelijkse basis gebeurt. Het is niet nodig dat de werknemer deze gegevens op dagelijkse of wekelijkse basis aan de werkgever doorgeeft. Dit kan ook op maand- of jaarbasis om de administratieve lasten lager te houden. Het kabinet is van mening dat het huidige systeem logisch en sluitend is.

Aftrekbeperking gemengde kosten in winstsfeer

De kwalificatie van de thuiswerkkostenvergoeding als zakelijke kosten voor de loonheffingen ziet puur op een beoordeling voor de loonheffingen en staat in principe los van een beoordeling voor de inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting inzake het aanmerken van de thuiswerkkostenvergoeding als gemengde kosten.
Een gericht vrijgestelde thuiswerkkostenvergoeding kan onder de reikwijdte van de aftrekbeperking gemengde kosten in de winstsfeer (artikel 3.15 van de Wet IB 2001 c.q. artikel 8, vijfde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb 1969)) vallen.
Ook als op kantoor in voedsel, drank en genotmiddelen wordt voorzien (dus niet bij thuiswerken), vallen deze kosten onder de reikwijdte van die aftrekbeperking.

Voedsel, drank en genotmiddelen

Bij het verstrekken van een gericht vrijgestelde thuiswerkkostenvergoeding vallen uitsluitend de gedeelten van de thuiswerkkostenvergoeding die zien op ‘voedsel, drank en genotmiddelen’ onder de aftrekbeperking gemengde kosten, waarbij voor de toedeling uit de € 2 per thuiswerkdag dan wordt aangesloten bij de Nibud-normen.

Twee opties

Belastingplichtigen hebben twee opties om het niet-aftrekbare bedrag te berekenen.
  1. Bij de eerste methode is een vast bedrag niet aftrekbaar. Voor ondernemers die belastingplichtig zijn in de inkomstenbelasting (IB-ondernemers) is dat in 2021 € 4.700 en voor vennootschapsbelastingplichtigen (Vpb-plichtigen) 0,4 procent van het belastbaar loon van de werknemers indien deze uitkomst hoger is dan € 4.700.
    De hoogte van het niet-aftrekbare bedrag staat bij deze optie dus los van de hoogte van de in aftrek beperkte kosten die de belastingplichtigen hebben gemaakt.
  2. Bij de tweede optie is het niet-aftrekbare bedrag een percentage van het bedrag aan in aftrek
    beperkte kosten die de belastingplichtigen hebben gemaakt.
    Voor de IB-ondernemer zijn de kosten voor 80 procen wel aftrekbaar, voor de Vpb-plichtige is dat 73,5 procent.
De staatssecretaris bevestigt dat alleen het bedrag van € 0,95 (koffie/thee) onder de aftrekbeperking gemengde kosten valt en het resterende bedrag van € 1,05 volledig aftrekbaar is van de winst, zodat het niet noodzakelijk is om (bijvoorbeeld) het bedrag van € 0,05 voor waterverbruik nader uit te splitsen in bijvoorbeeld consumptie en sanitair gebruik.