Waarom het personeelstekort minder met aantallen te maken heeft dan we denken
Opinie | di 25 nov 2025 | Auteur: Andries Bongers | Trefwoorden: Ziekteverzuim, Burn-out, Bore-out, Deeltijd, Werkbeleving, Doelstellingen, Functioneringsgesprek, Merknemers
Het lijkt een simpel verhaal: de bevolking vergrijst, de arbeidsparticipatie stagneert en de vraag naar personeel neemt toe.
De conclusie wordt dan al snel getrokken dat Nederland simpelweg te weinig mensen heeft om het werk van vandaag en morgen uit te voeren.
Maar deze veelgehoorde verklaring mist de kern van het probleem.
Scheef georganiseerd systeem
Het tekort aan personeel is geen gevolg van een lege vijver, maar van een scheef georganiseerd systeem waarin werk, gezondheid, opleiding en motivatie niet langer optimaal op elkaar aansluiten.
Het is een tekort dat ontstaat door structurele factoren die zichzelf versterken:
- een hoog ziekteverzuim,
- een veranderde houding ten opzichte van werk,
- inefficiënt ingerichte organisaties,
- een mismatch tussen kwalificaties en behoeften,
- én een economie die meer grillig is dan stabiel.
Wie deze factoren in samenhang bekijkt, ziet dat de oplossing voor het personeelstekort veel minder te maken heeft met “meer mensen werven” en veel meer met anders denken over werk.
Ziekteverzuim: de onderbelichte motor van krapte
Ziekteverzuim is een van de grootste niet erkende veroorzakers van het personeelstekort.
In vrijwel alle analyses wordt gekeken naar aantallen vacatures en beschikbare werkzoekenden, maar nauwelijks naar het gedeelte van de beroepsbevolking dat er simpelweg níét is — omdat het ziek thuis zit.
Het nieuwe normaal van langdurige uitval
Het verzuimpercentage schommelt al jaren rond niveaus die niet passen bij een moderne, gezonde arbeidsmarkt.
Werk is intensiever geworden, niet per se fysiek, maar vooral mentaal.
De eisen die aan medewerkers worden gesteld, zijn in veel sectoren sterk gestegen: meer administratie, hogere targets, voortdurende digitale bereikbaarheid en een werkdag die steeds minder voorspelbaar is.
Wanneer deze belasting structureel wordt, ontstaat een vorm van vermoeidheid die niet met een weekendje bijkomen is opgelost.
Steeds meer werknemers vallen langdurig uit, en hun herstel kost maanden, soms jaren.
Deze structurele uitval maakt dat bedrijven continu met minder mensen draaien dan op papier beschikbaar zijn.
Burn-out als signaal van een systeem dat kraakt
Burn-out wordt vaak benaderd als een individueel probleem, maar steeds meer blijkt dat het primair een reflectie is van een werkomgeving waarin de balans is verdwenen.
Het gaat niet alleen om te veel werk, maar om te weinig invloed op dat werk. Werknemers die verantwoordelijkheid dragen zonder controle te hebben, raken vermoeid op een manier die diep in het lijf gaat zitten.
Burn-out is daarmee geen teken van zwakte van werknemers, maar een signaal dat de manier waarop werk is georganiseerd niet langer gezond is. Burn-out is ook een teken van onmacht.
Bore-out: onderbelasting die net zo schadelijk is
Parallel aan overbelasting groeit een andere vorm van uitval: verveling.
Het lijkt tegenstrijdig in een samenleving met zoveel te doen, maar veel werk is opgetuigd met veel regels, protocollen en systemen. Taken worden steeds smaller, repetitiever en minder betekenisvol.
Waar is de persoonlijke doelstelling en uitdaging, die tot arbeidstevredenheid kunnen leiden?
Het gevolg is dat medewerkers niet worden overvraagd, maar juist ondervraagd. De mentale schade die dat veroorzaakt, wordt pas zichtbaar wanneer mensen langdurig uitvallen, zonder duidelijke oorzaak. Vaak blijkt dan dat ze simpelweg niet meer weten waarvoor ze het doen.
De maatschappelijke drempel om minder te werken wordt lager
Werk wordt in toenemende mate gezien als iets wat naast het leven staat, niet als onderdeel ervan.
Voor een groeiende groep mensen moet werk vooral passen in hun levensstijl en niet andersom. Deze verschuiving is niet negatief op zichzelf — het pleit voor welzijn — maar het heeft grote gevolgen voor sectoren die structureel afhankelijk zijn van voltijdinzet.
Het personeelstekort komt dus niet alleen voort uit ziekmeldingen, maar ook uit het feit dat steeds meer medewerkers bewust minder uren op zich nemen, dan voorheen gebruikelijk was.
Onze houding tegenover werk verandert
Naast ziekteverzuim speelt ook de manier waarop we naar werk kijken een grote rol. Mensen zoeken niet alleen naar een baan, maar naar een leven dat werk verdraagt.
Werk als middel, niet als identiteit
De generatie die nu de arbeidsmarkt betreedt, ziet werk anders dan de generaties ervoor.
Waar eerdere generaties carrière beschouwden als een onderdeel van hun identiteit, zien jonge werkenden werk veel meer als een middel voor een fijn leven.
Ze willen autonomie, flexibiliteit en mentaal gezonde werkomstandigheden. En als die er niet zijn, vertrekken ze — of kiezen ze ervoor minder te werken.
Deze houding is niet verkeerd, maar ze staat haaks op de manier waarop veel sectoren georganiseerd zijn.
De explosieve groei van deeltijd
Nederland is al decennia kampioen deeltijdwerken. Maar waar deeltijd vroeger vaak noodzaak was — vanwege zorg, huishouden of persoonlijke omstandigheden — is het nu voor velen een bewuste keuze geworden.
In sectoren zoals zorg, onderwijs, maatschappelijke dienstverlening en kinderopvang betekent dat roosters structureel krap zijn. Niet omdat er te weinig mensen zijn, maar omdat de meeste mensen maar een deel van de week willen werken. Werkgevers kunnen dat niet verbieden en willen dat vaak niet eens — maar het effect is dat een voltijdsfunctie soms wordt ingevuld door twee of drie mensen, waardoor de organisatorische druk exponentieel toeneemt.
Een werkcultuur die ruimte geeft, maar daardoor structurele gaten laat vallen
Het ideaal van flexibiliteit, autonomie en “je werk passend maken in je leven” botst met systemen die juist behoefte hebben aan continuïteit:
- ziekenhuizen die 24/7 draaien,
- scholen die vijf dagen per week leerlingen ontvangen,
- technische bedrijven die afhankelijk zijn van specialistische vakmensen die niet zomaar uitwisselbaar zijn.
Hoe menselijk de wens om minder te werken ook is, het creëert een structurele krapte die niet wordt opgelost met meer instroom.
Inefficiënte organisatie: veel werk kost meer tijd dan nodig
Naast verzuim en werkbeleving is de inrichting van werk zelf een grote factor in het personeelstekort.
Veel organisaties zijn niet efficiënt ingericht, waardoor ze méér mensen nodig lijken te hebben dan werkelijk nodig is.
Doelen ontbreken of zijn te vaag
In veel organisaties weten medewerkers niet echt waar ze aan werken of waarom. Ze voeren taken uit omdat ze op de lijst staan, niet omdat ze bijdragen aan een helder (strategisch) doel.
Wanneer doelen ontbreken, wordt werk een vorm van bezigheidstherapie. Je bent druk, maar niet effectief.
De behoefte aan extra personeel is dan eerder een gevolg van gebrek aan focus dan van werkdruk.
Het verdwijnen van structuur in begeleiding en beoordeling
Veel organisaties hebben traditionele functioneringsgesprekken afgeschaft, maar daarmee ook structuur verloren.
Er is minder tijd voor reflectie, minder aandacht voor ontwikkeling en minder zicht op prestaties.
Zonder die structuur ontstaat twijfel, onzekerheid en inefficiëntie.
De groei van ondersteunende functies verstopt de organisatie
In sectoren met een tekort — zorg, onderwijs, welzijn, techniek — is het opvallend dat het aantal ondersteunende rollen de laatste jaren is gegroeid. Deze functies zijn vaak ingevoerd om de werkdruk van uitvoerenden te verlagen, maar de uitkomst is niet zelden het omgekeerde: meer administratie, meer overleg, meer afstemming, meer complexiteit. Dus minder autonomie.
Organisaties zijn slecht in “opschonen”
De meeste organisaties zijn gebouwd op routines. Een procedure wordt ingevoerd omdat hij nodig is, maar wanneer de noodzaak vervalt, blijft de procedure bestaan. Zo groeit het werkpakket van medewerkers jaar na jaar, zonder dat het ooit wordt herzien.
Het gevolg is dat medewerkers het gevoel krijgen dat er steeds meer op hen afkomt — en dat is ook zo.
Niet omdat het werk echt verandert, maar omdat het nooit wordt gestroomlijnd.
Vraag aan de medewerkers eens welke werkzaamheden zij vinden, die kunnen vervallen, zonder dat de productiviteit en veiligheid wordt verminderd.
Mismatch tussen vraag en aanbod:
Nederland heeft mensen genoeg, maar de puzzel klopt niet
De arbeidsmarkt lijkt krap, maar het probleem is niet het aantal mensen. Het probleem is dat werkenden en vacatures niet bij elkaar passen.
Het verdwijnen van vakmanschap is nu voelbaar
De afbouw van beroepsgerichte opleidingen heeft geleid tot een tekort aan vakmensen. Monteurs, elektriciens, installateurs, timmerlieden: het zijn beroepen die cruciaal zijn voor energievoorziening, bouw, veiligheid en infrastructuur.
Maar het opleidingssysteem levert ze niet meer in voldoende mate.
Daarom hebben technische sectoren tekorten, ook al zijn er genoeg werkenden in andere sectoren.
De puzzelstukken liggen er wel, maar passen niet meer.
Aantrekkelijkheid bepaalt waar tekorten ontstaan
Sectoren die werken met veel bureaucratie of waar de werkdruk langdurig hoog is, trekken steeds minder nieuwe instroom aan.
Techniek, zorg en onderwijs vallen onder die categorie.
De tekorten daar ontstaan dus niet omdat Nederland te klein is, maar omdat de aantrekkelijke functies elders liggen.
Deeltijd zorgt voor structureel minder beschikbare uren
Zelfs in sectoren waar voldoende mensen werken, zijn er te weinig uren beschikbaar om de benodigde werkdruk te dragen.
Niet omdat medewerkers onwillig zijn, maar omdat het systeem hun individuele voorkeuren onvoldoende kan combineren met collectieve behoeften.
De arbeidsmarkt is kwetsbaarder dan het lijkt
De huidige krapte voelt structureel, maar de arbeidsmarkt is cyclisch. En de wereld is grilliger dan we soms willen toegeven.
Krapte vandaag kan overschot morgen zijn
Bij een economische schok verandert de vraag naar arbeid razendsnel. De bouwsector, techniek, horeca en industrie zijn daar gevoelig voor.
Een personeelstekort is dus geen vast gegeven, maar een fase in een groter patroon.
Technologie verandert alles
Automatisering en AI zullen sommige tekorten oplossen, maar nieuwe creëren. De vraag is niet óf technologie banen verandert, maar hoe snel en hoeveel.
Vanuit beleidsoptiek is het gevaarlijk om uit te gaan van een eeuwig tekort.
Conclusie
Het personeelstekort is geen personeelsprobleem, maar een systeemprobleem.
Wanneer al deze lijnen samenkomen, wordt duidelijk dat het personeelstekort niet simpelweg veroorzaakt wordt door te weinig mensen.
Het wordt veroorzaakt door:
- te hoge uitval,
- inefficiënte werkstructuren,
- veranderde werkvoorkeuren,
- tekorten aan vakmanschap,
- en een samenleving die meer verwacht dan ze bereid is te leveren.
We hoeven dus niet alleen méér mensen te zoeken, maar vooral beter om te gaan met de mensen die er al zijn.
En misschien kunnen we deze mensen meer bewegen om zich aan te passen aan het tijdsgewricht waarin wij ons nu bevinden.
CEO, founder en eindredacteur bij HR-kiosk.nl, directeur van HR-kiosk BV, directeur en consultant De Bongerd VOF,was Bestuurslid
NVP, Auteur "Fiscaal Vriendelijk Belonen", Partner van
Merknemers.nu
Interesse: Beloningsmanagement, Arbeidsrecht, HR Generalist, Columnist.
Visie over Personeelsbeleid Interview dr. Miranda Langedijk op pagina 6/10