De pensioenhervorming – wijzigingen in het partnerpensioen
Opinie | do 14 aug 2025 | Bron: Gommer Advocaten | Auteur: Linda Evers | Trefwoorden: Partnerpensioen, Anw-hiaat, Nabestaandenpensioen, Wezenpensioen, Echtscheiding, Overlijden, Ex-partner, Wet Toekomst Pensioenen, Wtp
Met de inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen (Wtp) is het startsein gegeven voor een grootschalige hervorming van het pensioenstelsel. Bijna alle pensioenregelingen in Nederland gaan op de schop. In ieder geval met betrekking tot het nabestaandenpensioen (het partnerpensioen en wezenpensioen). Over de wijzigingen in het nabestaandenpensioen moet ook door de werkgever worden geïnformeerd. Maar wat verandert er precies? In deze bijdrage ga ik in op de belangrijkste wijziging in de verzekering van het partnerpensioen.
Een partnerpensioen op risicobasis
Een voorziening voor het partnerpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum is alleen nog maar mogelijk op risicobasis. Dit betekent dat het risico van vooroverlijden wordt verzekerd. Daarvoor worden risicopremies betaald en wordt dus geen waarde opgebouwd.
Bij de beëindiging van de actieve deelname aan de pensioenregeling, eindigt hierdoor ook de dekking. Tenzij de dekking wordt voortgezet. Daarvoor biedt artikel 55 van de Pensioenwet enkele mogelijkheden. Bijvoorbeeld een voortzetting gedurende de periode dat een
WW-uitkering wordt ontvangen. Ook is in de wet een standaard uitloopperiode opgenomen van drie maanden. In de pensioenovereenkomst kan ook een uitloopperiode van zes maanden worden afgesproken.
Bijzonder partnerpensioen?
In het oude pensioenstelsel kon ten behoeve van het partnerpensioen een aanspraak worden opgebouwd. Welke aanspraak ook na beëindiging van het dienstverband bleef bestaan. Met de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel blijft dit ook intact voor de tot de overgang opgebouwde aanspraken. Deze aanspraak blijft bestaan voor de begunstigde (ex-)partner.
Een partnerpensioen op risicobasis betekent dat geen waarde meer wordt opgebouwd. De ex-partner ontvangt bij overlijden van de pensioengerechtigde partner vóór de pensioendatum dan géén bijzonder partnerpensioen. Dit is dus behoudens reeds onder het oude pensioenstelsel opgebouwde aanspraken. Met het bijzonder partnerpensioen wordt bedoeld het partnerpensioen dat bij scheiding is opgebouwd en bestemd voor de ex-partner.
Bij een overlijden ná de pensioendatum bestaat wel recht op bijzonder partnerpensioen. Dit komt omdat het partnerpensioen na de pensioendatum gefinancierd wordt uit het op pensioendatum tot uitkering komende kapitaal. Op scheidingsdatum wordt een deel van het kapitaal gereserveerd voor het bijzonder partnerpensioen. Bij overlijden na de pensioendatum komt dit kapitaal tot uitkering voor de aankoop van een bijzonder partnerpensioen.
Bij een scheiding ná pensioendatum is de op pensioendatum gemaakte keuze bepalend. Is toen gekozen om met het opgebouwde kapitaal alleen een ouderdomspensioen aan te kopen, dan komt geen bijzonder partnerpensioen toe aan de ex-partner. Is wél gekozen voor de aankoop van een partnerpensioen, dan wordt dit een recht op bijzonder partnerpensioen. Dit komt tot uitkering bij overlijden van de pensioengerechtigde.
De omvang van de uitkering
In het oude pensioenstelsel was de omvang van de partnerpensioenuitkering bij overlijden afhankelijk van het aantal jaren dat werd deelgenomen aan de pensioenregeling, of de hoogte van het ouderdomspensioen. Dit kon tot schrijnende situaties leiden (bijvoorbeeld bij een kort dienstverband) en verandert onder de Wtp. De uitkering van het partnerpensioen bij vooroverlijden wordt diensttijdonafhankelijk. De hoogte van de uitkering is hierdoor niet langer afhankelijk van het arbeidsverleden.
De hoogte van de uitkering wordt bepaald aan de hand van een percentage van het pensioengevend salaris. Dit is het salaris dat meetelt voor de pensioenopbouw. In de pensioenovereenkomst wordt door werkgevers en werknemers het verzekerde percentage vastgesteld. Dit kan tot een fiscaal maximum van 50% en daarin hoeft geen rekening te worden gehouden met een franchise. In het oude pensioenstelsel was dit maximaal 70% van het pensioengevend salaris minus de franchise.
Wezenpensioen
In het nieuwe pensioenstelsel geldt ook voor het wezenpensioen dat dit op risicobasis wordt verzekerd. De hoogte van de uitkering is gemaximeerd op 20% van het pensioengevend salaris en wordt uitgekeerd tot een vaste leeftijd van 25 jaar (bij een ‘volle’ wees is het maximaal 40%). Het wezenpensioen was in het oude stelsel gemaximeerd op 14% van het ouderdomspensioen, of 20% van het partnerpensioen, en werd berekend over de pensioengrondslag (pensioengevend salaris minus franchise).
Voortzetting oude pensioenregeling?
In sommige gevallen kan de deelname aan de oude pensioenregeling onder de Wtp worden voortgezet. Dit geldt echter niet voor de wijzigingen in het nabestaandenpensioen. Op dit punt móet de pensioenovereenkomst in overleg met de werknemers worden aangepast. Immers heeft dit gevolgen voor de dekking van het partnerpensioen en de omvang van het verzekerd risico. Bijvoorbeeld welk percentage van het pensioengevend salaris wordt verzekerd.
In de wijziging van de verzekering van het partnerpensioen moet ook de OR worden betrokken. De OR heeft namelijk instemmingsrecht met betrekking tot een wijziging van de pensioenovereenkomst. De hervorming van het pensioenstelsel geeft zo voldoende aandachtspunten voor de HR-afdeling!