Pensioenfondsen gul met bonussen, maar niet aan de bestuurders zelf

Opinie  |  do 20 mei 2021  |  Bron: Managementsite Nieuwsblad Transport HR-kiosk  |  Auteur: Andries Bongers  |  Trefwoorden: , , , , , , , , , ,

De kop in diverse kranten “Pensioenfondsen gul met bonussen” geeft menigeen een scheef beeld van de situatie.
De organisatie van pensioenfondsen is driedubbel gelaagd. Een pensioenfonds is een stichting met een bestuur, dat bestaat uit hooguit 10 tot 20 bestuurders en een paar ondersteunende medewerkers. Het bestuur wordt gevormd door een afvaardiging van vakbonden en werkgeversorganisaties in die bewuste sector. Niet echt mensen die verstand hebben van pensioenen en al helemaal niet van beleggingen.
Daarom zijn de organisatorische, juridische en administratieve verantwoordelijkheden opgedragen aan een volledig zelfstandige Serviceorganisatie. De Metaalfondsen (PMT en PME) hebben daarvoor een organisatie MN Services*  met meer dan 1200 medewerkers. Vanwege de exorbitant hoge kosten en chaotische administratie is deze pensioenuitvoerder per 2023 de deur gewezen.
ABP (met ook een relatief klein bestuur) heeft de meeste taken uitbesteed aan de pensioenuitvoerder APG, waar meer dan 3000 mensen werken.

De pensioenuitvoerders besteden weer verantwoordelijkheden voor het beleggen van miljarden uit aan organisaties als vermogensbeheerders Blackrock en Goldman Sachs. Meestal weten dergelijke Wall Street Wolven aanzienlijke beleggingswinsten te maken, waarbij in de onderliggende contracten met de “Pensioenfondsen” wordt overeengekomen, dat bijvoorbeeld bij een  beleggingswinst van meer dan 8% er een stevige bonus wordt uitbetaald. Dus geen bonussen aan bestuurders, maar aan de financiële wereld in o.a. de VS.

Verwevenheid met financiële wereld

De verwevenheid van de Pensioenfondsen (meestal een stichting) met de financiële wereld is dermate groot dat veel pensioenfondsen zelf de grip op hun eigen organisatie verliezen. Zo kan er dus een scheef beeld ontstaan in de manier waarop het pensioenfonds zelf met het geld zou omgaan. Wat overigens niet wil zeggen, dat de volledige verantwoordelijk niet bij de bestuurders zelf blijft liggen.
Bekend uit het verleden is het droevige en onvoorstelbare verhaal van het Pensioenfonds van het Havenbedrijf, dat haar administratie had uitbesteed aan OPTAS. Door allerlei malversaties werd het bestuur of anders gezegd de havenarbeiders zelf op enig moment geconfronteerd met feit dat het vermogen zo goed als leeggeroofd was. Pensioenkwestie in de haven krijgt een staartje | NT

Werkzaamheden kun je uitbesteden, verantwoordelijkheden niet

Of de kwestie van de foute hypotheken die Goldman Sachs het ABP in de maag splitste en waarbij onder dreiging wederzijds van slepende rechtszaken de “oplichting” werd afgekocht; bestuurders van het ABP mochten vervolgens niets van deze afspraak naar buiten brengen. En dat hebben ze ook niet gedaan. Lees https://www.managementsite.nl/abp-slachtoffer-goldman-sachs
Je kunt als bestuur de werkzaamheden wel uitbesteden aan derden, maar je blijft zelf verantwoordelijk. Veel bestuurders kunnen die verantwoordelijkheid niet aan.
  • PME/PMT heeft het contract met haar huidige uitvoerder MN Services opgezegd en per 2023 de administratie ondergebracht bij TKP N.B. een Aegon dochter.
  • STAP is ook een uitvoerder van een aantal pensioenfondsen en ook een dochter van Aegon
  • Aegon is een verzekeringsmaatschappij met de grootste hoeveel woekerpolissen, waarvan het merendeel ondanks rechtelijke uitspraken nog niet is opgelost.
  • Dexia is een Belgische verzekeraar die indertijd een grote portefeuille met woekerpolissen overnam van Bank de Labouchere, tot 2000 een dochter van Aegon
Lees: DE LISTEN VAN LABOUCHERE (DEXIA) - Radar (avrotros.nl)
 

Andries Bongers

Andries Bongers Meer info

Eindredacteur bij HR-kiosk.nl en Directeur van HR-kiosk BV, Directeur en consultant De Bongerd VOF, was Bestuurslid NVP, is Auteur "Fiscaal Vriendelijk Belonen", Partner van Merknemers.nu
Interesse: Beloningsmanagement, Arbeidsrecht, HR Generalist, Columnist. Visie over Personeelsbeleid  Interview dr. Miranda Langedijk op pagina 6/10