Kostwinner

Datum laatste wijziging: 12 september 2019  |  Trefwoorden: , , ,

Inhoud

  1. Begrip
  2. Vrouw heeft steeds vaker een hoger inkomen dan haar partner
  3. Fiscale kloof tussen één- en tweeverdiener
  4. Eerste Kamer schiet eenverdiener te hulp
  5. Belastingdruk eenverdieners loopt op
  6. Reactie staatssecretaris “Eenverdieners onder druk”
  7. Stijging inkomen tweeverdiener, daling bij eenverdiener
  8. Inkomen moeders daalt sterk na geboorte kind

Begrip

Een kostwinner (soms ook "broodwinner" of "kostschaffer" genoemd, Engels: breadwinner) is degene in het gezin die het belangrijkste deel van het inkomen verdient en daarmee de rest van het gezin onderhoudt.

In grote delen van de wereld is dit de man. Sinds de emancipatie van de vrouw zijn er met name in de westerse cultuur steeds meer vrouwen die kostwinner zijn. Waar de vrouw vroeger huisvrouw was, zijn er tegenwoordig dus ook steeds meer huismannen.

Vaak ook zijn beide partners voor een belangrijk gedeelte verantwoordelijk voor het inkomen. Hier wordt dan gesproken van tweeverdieners (Bron: Wikipedia).

Vrouw heeft steeds vaker een hoger inkomen dan haar partner

Het komt steeds meer voor dat vrouwen een hoger inkomen hebben dan hun partner. In 2002 was bij 13 procent van de (echt)paren van 15 tot 65 jaar de vrouw de hoofdkostwinner, in 2012 was dat bij 19 procent het geval.

Onder paren zonder (thuiswonende) kinderen is het aandeel vrouwelijke hoofdkostwinner het hoogst. Bij 23 procent van deze stellen had de vrouw in 2012 een hoger inkomen dan haar partner. In 2002 was dat 17 procent. Hoe jonger de voornaamste kostwinner is, hoe vaker het een vrouw betreft. Zo was onder paren zonder kinderen met hoofdkostwinners van 15 tot 35 jaar in 2012 ruim 30 procent een vrouw. (Bron en meer: CBS, 9 apr. 2014)

Fiscale kloof tussen één- en tweeverdiener

SGP, ChristenUnie en SP willen dat éénverdieners in 2016 een belastingvoordeel krijgen van € 668. Reden is dat gezinnen met één kostwinner te veel belasting betalen* in vergelijking met tweeverdiener. De drie partijen eisen in het belastingplan 2016 dat de zogenaamde ‘aanrechtsubsidie’, de belastingkorting voor een niet-werkende partner, met € 668 wordt verhoogd. Om dit te financieren, moet de inkomensafhankelijke combinatiekorting voor gezinnen waarbij beide partners werken met € 300 euro worden verlaagd. De kloof tussen éénverdieners en tweeverdieners wordt dan circa € 1000 kleiner. Wordt de eis van de drie partijen niet ingewilligd dan gaat de geplande belastingverlaging van 5 miljard in 2016 mogelijk niet door, de SGP, ChristenUnie, CDA en SP hebben in de Eerste Kamer een meerderheid die het wetsvoorstel zal kunnen wegstemmen.

* Uit berekeningen van het Centraal Planbureau blijkt dat eenverdieners veel meer belasting betalen dan tweeverdieners. Een tweeverdienersgezin met een totaalinkomen van € 54.000 houdt daar netto € 43.000 van over, een eenverdienersgezin met eenzelfde inkomen slechts € 35.500.

Eerste Kamer schiet eenverdiener te hulp

De Eerste Kamer wil dat het kabinet eenverdieners niet langer onevenredig zwaar belast. Het kabinet moet maatregelen nemen, om de belastingtarieven voor deze groepen te normaliseren”, sprak de Senaat op 1 november 2016 uit.

De motie van SGP met die strekking kreeg de steun van bijna de gehele oppositie. Omdat de coalitie in de Eerste Kamer bij lange na geen meerderheid heeft, kon ze daar zelfs met de steun van D66 geen stokje voor steken. Het kabinet vindt het zwaarder belasten van eenverdieners juist goed, in de hoop zo niet-werkende partners aan te moedigen ook een baan te zoeken.

In de Tweede Kamer drongen SGP en ChristenUnie ook al aan op het ontzien van stellen van wie maar een van beiden werkt. Het kabinet trok daarop geld uit voor eenverdieners met een chronisch zieke partner, maar dat was de kleine christelijke partijen niet genoeg. Die kregen echter in de Tweede Kamer te weinig steun. (Front passage, 3 nov. 2016)

Belastingdruk eenverdieners loopt op

De belastingdruk voor eenverdieners is in het afgelopen decennium sterk opgelopen en zal in de toekomst nog verder toenemen, terwijl die voor tweeverdieners is gedaald. De belastingdruk voor eenverdieners wordt in de toekomst zelfs hoger dan die voor tweeverdieners. Dit is opmerkelijk, omdat eenverdieners een lager bruto inkomen hebben. Dit concludeert het Centraal Planbureau (CPB) in de vandaag verschenen publicatie ‘Eenverdieners onder druk’.

De overheid kan de belastingdruk op eenverdieners verlagen door een verhoging van het kindgebonden budget of het introduceren van een overdraagbare algemene heffingskorting voor stellen met jonge kinderen. De overheid kan de belastingdruk op tweeverdieners verhogen door een verlaging van de combinatiekorting of de kinderopvangtoeslag. Al deze maatregelen leiden echter wel tot lagere arbeidsparticipatie en minder economische zelfstandigheid, vooral van vrouwen. (Bron: CPB, 15 feb. 2018)

Reactie staatssecretaris “Eenverdieners onder druk”

De staatssecretaris Menno Snel erkent dat de belastingdruk op huishoudniveau bij een gelijk huishoudinkomen hoger is voor een eenverdienershuishouden dan voor een tweeverdienershuishouden. Dit is het gevolg van de combinatie van belastingheffing op het niveau van het individu en de progressiviteit van het belastingstelsel. Hierdoor wordt een huishoudinkomen dat door twee personen wordt verdiend tegen een lager (marginaal) tarief belast dan hetzelfde inkomen dat door slechts één persoon wordt verdiend.

Volgens het CPB neemt de belastingdruk tussen eenverdieners en tweeverdieners in de toekomst toe. De staatssecretaris reageert daarop met de stelling dat dit kabinet voor wat betreft individuele huishoudens, voor het eerst sinds jaren, maatregelen neemt die de (gemiddelde) belastingdruk van eenverdieners verlagen. Zo profiteren eenverdieners van de invoering van het tweeschijvenstelsel en hebben zij profijt van het verhogen van de afbouwgrens in het kindgebonden budget voor paren en het verhogen van de zorgtoeslag voor paren. De maatregelen van het kabinet zorgen ervoor dat eenverdieners er in doorsnee evenveel in koopkracht op vooruit gaan als tweeverdieners. (Bron: Taxlife, 1 mei 2018)

Stijging inkomen tweeverdiener, daling bij eenverdiener

Tussen 2006 en 2016 is het gemiddelde besteedbare inkomen van tweeverdieners gestegen, terwijl het voor eenverdieners met partner en eventueel gezin in diezelfde periode afnam.

Het gemiddelde inkomen nam bij tweeverdieners met kinderen het meest toe in de periode 2011-2016, namelijk met 6 procent. Ook in de vijf jaren daarvoor groeide hun inkomen het sterkst. Dat komt ten eerste doordat werkende vrouwen, en dan vooral moeders met een partner, steeds meer zijn gaan verdienen. Het inkomen van de vrouw maakt daardoor een steeds groter deel uit van het totaal verdiende inkomen van een tweeverdienerspaar. In 2006 droeg bij een tweeverdienerspaar de vrouw gemiddeld bijna 33 procent bij aan het inkomen. In 2016 was dat opgelopen naar bijna 36 procent. Bij tweeverdieners met kinderen steeg het percentage harder: van 29 naar 34 procent in 2016.

Ten tweede speelden fiscale maatregelen een rol. Tweeverdieners hebben de laatste jaren meer voordeel gehad van de verruimde arbeidskorting dan eenverdieners. Verder konden tweeverdieners met kinderen profiteren van de verhoogde combinatiekorting. Hun inkomen nam verhoudingsgewijs dan ook het meest toe. Eenverdieners werden juist geconfronteerd met de verminderde overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting. (Bron: CBS, 8 aug. 2018)

Inkomen moeders daalt sterk na geboorte kind

Het gemiddelde inkomen van vrouwen daalt sterk in de eerste twee jaar na de geboorte van het eerste kind, terwijl er slechts een zeer beperkt effect is op het inkomen van mannen. Het verschil wordt niet kleiner in de eerste acht jaar na de geboorte.

De mogelijkheden om met afzonderlijke beleidsmaatregelen vrouwen meer te laten werken zijn beperkt. Het bestaande belastingstelsel belast individuele inkomens; dit stimuleert vrouwen om meer te werken dan bij een belastingstelsel dat het huishoudinkomen belast. Een hogere kinderopvangtoeslag zet moeders in ieder geval op korte termijn ook aan om meer te werken. (Bron: CPB, 12 sep. 2019)