Derde werkplek

Datum laatste wijziging: 22 maart 2018  |  Trefwoorden: , , ,

Inhoud

  1. Niet op kantoor en ook niet thuis
  2. Cijfers
  3. Third workplaces en de rol van HR
  4. Werken zonder kantoor
  5. g-company heeft geen eigen kantoor

Niet op kantoor en ook niet thuis

Steeds meer werknemers werken niet op kantoor, maar ook niet thuis. De ‘derde werkplek’ (third workplace) is in opkomst. Dat blijkt uit het onderzoeksrapport van ‘ZZA Responsive User Environments’. Het onderzoek ontkracht de mythe dat flexibel werken gelijk staat aan thuiswerken. Een ‘derde werkplek’ kan bijvoorbeeld een business centre zijn, een bibliotheek, de trein of een informele locatie zoals een koffiebar.

Cijfers

  • 52% van de werknemers die een ‘derde werkplek’ gebruiken, doen hiervoor een beroep op business centres voor een deel van of voor de volledige werktijd;
  • 72% van deze werknemers brengt meer dan drie dagen per week door in hun favoriete business centre of op een andere ‘derde werkplek’;
  • 70% van de gebruikers van business centres vindt dat dit productievere werkomgevingen zijn in vergelijking met de meer informele locaties;
veruit de meerderheid van de respondenten wilde niet thuis werken. Ze wilden werken tussen andere werkende mensen. De synergie en het gemeenschappelijke doel van de werkende mensen rondom hen motiveert zonder dat het afleidt. Daarnaast kunnen ze gebruik maken van de technologie en faciliteiten die thuis niet beschikbaar zijn. En bovendien kunnen ze zich zo focussen op hun werk zonder dat ze worden afgeleid door het huishouden.

Third workplaces en de rol van HR

“Ervan uitgaand dat het werk is waar je bent, gaan medewerkers de plek opzoeken waar ze zich fijn voelen," aldus Mark Mobach, lector Facility Management van de Hanzehogeschool Groningen. "Tenzij ze last hebben van – vaak inmiddels gedateerde– maatschappelijke conventies. Zelf begin ik me na een week thuiswerken ongemakkelijk te voelen omdat ik collega’s wil zien. Ik vermoed dat dergelijke conventies bij nieuwe generaties steeds minder een rol zullen spelen, mede door de opkomst van videoconferenties.”
Mobach verwacht dat de medewerkers steeds meer de stad als werkplek zullen zien. “De third workplace wordt booming. En dan niet zozeer de third workplace als aanbodplek, maar in de zin dat je overal kunt werken.”
Mobach voorziet daarnaast dat de thuiswerkplek* steeds belangrijker wordt en dat de kantoorwerkplek verder zal krimpen. “Tegelijkertijd wordt niet alleen de stad een werkplek, maar de kantoorwerkplek ook steeds meer een stad. Een bruisende, levendige ontmoetingsplek, waar de medewerker graag naartoe gaat als hij geïnspireerd wil worden. Het gebruik daarvan zal sterk af gaan hangen van het karakter. Een introvert iemand zal minder behoefte hebben aan die bruisende levendige kantoorwerkplek en wellicht meer thuis werken.” Mobach benadrukt dat zijn bespiegelingen vooral gaan over een klein segment. “Een groot deel zal voorlopig nog in het klassieke cel- en groepskantoor blijven werken.”
Hij voorziet ook nog een andere ontwikkeling: door filevermijdend gedrag en meer harmonie met het privéleven vindt waarschijnlijk een verdichting plaats van de hoeveelheid mensen. “Het overgrote deel van de medewerkers komt vooral in een bepaalde korte periode naar het werk. Bijvoorbeeld van tien uur ’s ochtends tot drie uur ’s middags: na de file op pad, voor de file thuis voor de thee met de kinderen. Hamvraag wordt dan: wat doe je van drie uur ’s middags tot tien uur ’s ochtends met het kantoor?”
Ook in die veranderende wereld, waarin op een andere manier wordt omgegaan met de werkplek, is er nog een functie voor HR. Mobach: “Allereerst op het gebied van de corporate identity. HR moet het contact met de medewerker onderhouden. En belangstelling tonen voor de persoonlijke ontwikkeling van de medewerker en voor de medewerker als mens. Daarnaast is er het vraagstuk van de arbotechnische verantwoordelijkheid. Waar houdt die op en waar begint die? Voor facility managers kan dit betekenen, dat zij zich gaan bezighouden met home services. Ze kunnen dan een vast bedrag aan een medewerker geven voor werkplekinrichting thuis, maar ook gaan werken met preferred suppliers."

Volgens Mobach ligt er voor HR in die veranderende wereld een belangrijke rol om uitputting en werkstress te voorkomen. "Door bijvoorbeeld paal en perk te stellen aan het altijd online zijn als mensen geen grenzen kunnen stellen en hun functioneren en gezondheid in gevaar brengen. Ik ben daar een groot voorstander van, want HR heeft in deze ook een zorgplicht voor de gezondheid van de medewerker.” Het brengt Mobach bij een andere taak van HR, verandermanagement. “Uiteindelijk zal HR moeten bewerkstelligen dat een medewerker – maar ook het middenmanagement – zich op dit punt anders gaat gedragen en dat een cultuur gaat veranderen.” (Bron: HR Praktijk, 4 aug. 2014)

* Aan de andere kant, telethuiswerken neemt anno 2014 nauwelijks toe, zie deze subrubriek.

Werken zonder kantoor

Het kantoorpand lijkt zijn langste tijd te hebben gehad. Bij de uitdagers op de wereldmarkt doen de werknemers hun werk vanuit huis of het flexkantoor in de buurt. Hun teamgenoten zitten verspreid over de hele wereld, en het overleg vindt plaats in de chatvensters. Welkom in de nieuwe wereld van het gedistribueerd werken. (Bron en meer: MT, 27 jun. 2016)

g-company heeft geen eigen kantoor

De situatie: De hoog opgeleide kenniswerkers van het IT-bedrijf zijn vooral actief bij klanten en zijn weinig op kantoor.
De oplossing: Een virtueel kantoor; alleen de ondersteunende functies zijn in dienst bij het bedrijf en werken vanuit een (tijdelijke) kantoorruimte.

Alleen de mensen in loondienst hebben een vaste werkplek, zoals de helpdeskmedewerkers, de officemanagers en het softwareteam. Dat zijn er in totaal zo’n dertig. De rest is aan ons gebonden als partner, dat zijn in wezen ondernemers die alleen voor ons werken. We rekenen hen enkel af op het resultaat dat ze leveren. Je krijgt als partner een vast percentage van de omzet die je binnenbrengt. Betaalt een klant niet, dan word jij ook niet betaald. (Bron en meer: MT, 8 mrt. 2018)