Afdrachtvermindering, premiekorting en subsidies (inleiding)

Datum laatste wijziging: 4 juni 2017  |  Trefwoorden: , ,

Inhoud

  1. Vermindering personele kosten
  2. Verdwaald in regelwoud van toeslagen en subsidies; hoe komen we eruit?
  3. Weinig kennis over regelingen sociale zekerheid – geld blijft liggen

Vermindering personele kosten

Voor bepaalde activiteiten kunnen werkgevers hun personele kosten verminderen, te weten:

1. Afdrachtvermindering: werkgevers kunnen op grond van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen (WVA) gebruik maken van een vermindering van de loonbelasting/premie volksverzekeringen en eindheffing voor verschillende groepen werknemers of voor gemaakte kosten. De belangrijkste doelen van de afdrachtverminderingen zijn het stimuleren van de werkgelegenheid en het bevorderen van onderwijs en onderzoek.

2. Premiekorting: dit betreft een korting op of een vrijstelling op werknemersverzekeringen (die vanaf 2009 geheel door de werkgever worden betaald).

3. Subsidieregeling*: het gaat hier om een te ontvangen (netto) bedrag, ook kan de subsidie betrekking hebben op een vermindering van de WAO/WIA- en WW-premies. Subsidies komen onder meer uit het ESF (Europees Sociaal Fonds).

* Het subsidiebeleid anno 2010 heeft als regel betrekking op toekomstige activiteiten, moeten werkgevers vooraf aanvragen en kennen een maximum bedrag, zij het dat het maximum bedrag enkele keren kan worden verhoogd, zie subrubriek Deeltijd-WW.

Verdwaald in regelwoud van toeslagen en subsidies; hoe komen we eruit?

Een man haalt geld uit zijn portemonnee. Ze zijn zo goed bedoeld, de 27 inkomensregelingen waarmee politici hun kiezers een financieel steuntje in de rug proberen te geven. Ze hebben namen als langdurigheidstoeslag, kwijtschelding waterschapsheffingen, aftrek bijzondere zorgkosten, kinderopvangtoeslag en het liefst zou elk individueel probleemgeval ermee geholpen moeten zijn. Want niemand mag aan de kant blijven, niemand mag armoede lijden. Maar: zevenentwintig? Hoe heeft het zo ver kunnen komen? Wat is het effect? En hoe wordt deze situatie weer normaal? Van de 17 miljoen Nederlanders hebben er 16 miljoen linksom of rechtsom met een zogenoemde inkomensafhankelijke regeling te maken - van een kinderopvangtoeslag voor de baby tot de arbeidskorting voor alle werkenden.

De regelingen zijn afhankelijk van inkomen en spaargeld - 'vermogen'- maar gebruiken daar niet dezelfde definitie voor - verzamelinkomen, toetsinkomen, besteedbaar inkomen, netto-inkomen. Dan worden ze ook nog uitgevoerd door verschillende instanties, die weer op verschillende momenten uitkeren en allemaal andere termijnen hebben voor het beoordelen van een aanvraag. (Bron: ANP / Volkskrant, 2 sept. 2014)

NB: Zie ook het rapport 'Onderzoek naar regeldruk als gevolg van koppeling van regelingen aan inkomen van de burger' van Deloitte / Actal, 2 sept. 2014)

Weinig kennis over regelingen sociale zekerheid – geld blijft liggen

Vier op de tien werkgevers weet niet op welke sociale regelingen en subsidies zij een beroep kunnen doen voor hun werknemers. Zij hebben geen idee welke regelingen beschikbaar zijn bij gemeenten en overheid en wanneer zij voor hun werknemers recht hebben op deze regelingen.
Slechts een kleine 10 procent geeft aan precies te weten welke regelingen er bestaan. Hierdoor laten veel organisaties geld liggen dat beschikbaar is gesteld door de overheid. Dat blijkt uit onderzoek van adviesbureau van Willis Towers Watson onder ruim 700 organisaties met meer dan 250 werknemers.

Wanneer organisaties zich willen verdiepen in de beschikbare regelingen en mogelijkheden, loopt een groot deel vast. Een derde weet namelijk niet waar zij deze informatie kunnen vinden. Ook vindt bijna de helft van de bedrijven (43 procent) dat de overheid werkgevers proactief moet informeren over deze regelingen.

Naast een gebrek aan kennis over de sociale regelingen, hebben werkgevers vaak ook beperkt inzicht in hoe hun eigen werknemerspopulatie eruit ziet. Zo weet ruim een kwart (27,3 procent) niet of hun bedrijf voldoet aan het quotum arbeidsbeperkten van de Participatiewet. Daarnaast weet nog eens een kwart (23,9 procent) niet wat deze wet is of wat het daaraan gerelateerde quotum inhoudt. (Bron: Nationale Onderwijsgids, 21 nov. 2016)