Transitievergoeding (overgangsregeling)

Datum laatste wijziging: 15 november 2016  |  Trefwoorden: , ,

Inhoud

  1. Besluit eerdere afspraken
  2. Verplichtingen aangegaan voor 1 juli 2015
  3. Overgangsregeling voor de transitievergoeding
  4. Aanvullende regels transitievergoeding
  5. Overgangsregeling transitievergoeding voor 50-plussers
  6. Vier wekentermijn
  7. Jurisprudentie: ondanks CAO of sociaal plan ook nog een transitievergoeding
  8. Voorkom dubbele uitkering: WW-wachtgeld en transitie

Besluit eerdere afspraken

Werkgevers die na 1 juli 2015 nog gebonden zijn aan eerder gemaakte afspraken over vergoedingen of voorzieningen bij ontslag, hoeven geen transitievergoeding* te betalen. Minister Asscher van Sociale Zaken heeft hiervoor een overgangsregeling voor de transitievergoeding ingesteld. De regeling moet voorkomen dat werkgevers straks dubbel moeten gaan betalen bij ontslag.

* De maximale hoogte van de transitievergoeding wordt vermeld in subrubriek Transitievergoeding (tabellen).

Om te voorkomen dat werkgevers, die op 1 juli 2015 nog gebonden zijn aan bijvoorbeeld een CAO of sociaal plan of individuele afspraken over vergoedingen of voorzieningen bij ontslag, dubbel moeten betalen heeft het kabinet besloten tot een overgangsregeling.

Deze overgangsregeling vervalt per 1 juli 2016. Mochten er echter geen nieuwe afspraken worden gemaakt, dan is de werkgever gehouden de afspraken na te komen én de transitievergoeding te voldoen.

Verplichtingen aangegaan voor 1 juli 2015

De overgangsregeling is van toepassing wanneer afspraken over vergoedingen en voorzieningen definitief zijn aangegaan voor 1 juli 2015 en de werknemer bij beëindiging van het dienstverband daaraan op 1 juli 2015 rechten kan ontlenen. Daaruit volgt dat het om afspraken gaat die uiterlijk op 1 juli 2015 in werking treden. Afspraken die met terugwerkende kracht gelden op 1 juli 2015 vallen niet onder de overgangsregeling.

Onder ‘vergoedingen’ valt bijvoorbeeld een ontslagvergoeding. Onder ‘voorzieningen’ vallen alle afspraken die geen ‘vergoedingen’ zijn zoals afspraken over om- of bijscholing, een outplacementtraject of wachtgeldregeling.

In deze regeling is o.a. opgenomen dat lopende afspraken die zijn gemaakt met verenigingen van werknemers, bijvoorbeeld in een CAO en/of sociaal plan, waarbij geen rekening is gehouden met de transitievergoeding, voorgaan op de transitievergoeding. Dat geldt totdat deze afspraken worden verlengd of gewijzigd, maar uiterlijk tot 1 juli 2016. De regeling geldt ook nog indien de arbeidsovereenkomst eindigt op of na 1 juli 2016 maar de procedure bij UWV of kantonrechter is gestart voor 1 mei 2016. De overgangsregeling is ook van toepassing wanneer een CAO nawerking heeft of stilzwijgend wordt verlengd. Dat geldt zowel wanneer de betreffende CAO voor 1 juli 2015 is geëxpireerd als wanneer de CAO tijdens de looptijd van de regeling expireert. Zolang de werkgever aan (de nawerking van) de CAO is gebonden is hij dus geen transitievergoeding verschuldigd.

Voor andere afspraken, bijvoorbeeld in de individuele arbeidsovereenkomst, geldt dat de werknemer moet kiezen tussen zijn transitievergoeding of zijn recht op vergoedingen of voorzieningen uit de bedoelde afspraken. Dit geldt zolang de werknemer rechten aan de desbetreffende afspraken kan ontlenen. De einddatum van 1 juli 2016 is hier niet van toepassing. (Bron: Rijksoverheid, 30 jan. 2015)

Overgangsregeling voor de transitievergoeding

Er komt een overgangsregeling voor de transitievergoeding om te voorkomen dat tijdelijke werknemers, zoals seizoenwerkers in de horeca, recreatie en tuinbouwsector niet opnieuw ingehuurd worden en werkgevers met andere tijdelijke werknemers aan de slag gaan. Vanaf 1 juli 2015 hebben tijdelijke werknemers recht op een transitievergoeding als na ten minste twee jaar de arbeidsovereenkomst niet wordt verlengd door de werkgever. De hoogte daarvan wordt in het oorspronkelijke voorstel bepaald door de gewerkte periodes van voor 1 juli 2015.

Door de overgangsregeling telt straks alleen nog het arbeidsverleden van tijdelijke krachten vanaf 1 juli 2012 - met een onderbreking korter dan zes maanden - mee voor de transitievergoeding. Zo wordt voorkomen dat werkgevers door de opbouw van de transitievergoeding werknemers niet meer aannemen. Tijdelijke arbeidsovereenkomsten van voor 1 juli 2012 tellen alleen mee met een onderbreking van ten hoogste drie maanden. Dat sluit aan ook bij het overgangsrecht voor de ketenbepaling.

Minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid schrijft dat in een brief aan de Tweede Kamer. Asscher vindt het in deze gevallen belangrijk dat werknemers hun werk kunnen houden in plaats van dat ze aan de kant komen te staan, vaak ook nog zonder vergoeding.

Verder wordt geregeld dat de transitievergoeding niet direct betaald hoeft te worden als de werkgever de werknemer de garantie biedt dat hij of zij binnen zes maanden weer aan de slag kan. Hiermee wordt voorkomen dat een werkgever na 1 juli 2015 meteen na afloop van een tijdelijk contract een transitievergoeding verschuldigd zal zijn.

Als een tijdelijke werknemer binnen maximaal zes maanden na het aflopen van zijn tijdelijk contract een vast contract krijgt dat ingaat op of na 1 juli 2015, telt ook de periode tussen 1 juli 2012 en 1 juli 2015 alleen mee als tijdelijke arbeidsovereenkomsten elkaar hebben opgevolgd met een periode van maximaal drie maanden. In ruil daarvoor krijgt de werknemer dan de zekerheid van een vast contract. (Bron: Rijksoverheid, 24 feb. 2015)

Aanvullende regels transitievergoeding

Op grond van de Wet werk en zekerheid is de werkgever, als is voldaan aan de voorwaarden, bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst een transitievergoeding verschuldigd. Het Besluit dat het overgangsrecht voor de transitievergoeding regelt, voorkomt dat werkgevers dubbel moeten betalen, wanneer zij op 1 juli 2015 nog gebonden zijn aan bijvoorbeeld een CAO of sociaal plan of aan individuele afspraken over vergoedingen of voorzieningen bij ontslag. Wanneer is het overgangsrecht van toepassing?

Het overgangsrecht is van toepassing wanneer afspraken over vergoedingen en voorzieningen definitief zijn aangegaan voor 1 juli 2015 en de werknemer bij beëindiging van het dienstverband daaraan op 1 juli 2015 rechten kan ontlenen. Daaruit volgt dat het om afspraken gaat die uiterlijk op 1 juli 2015 in werking treden. Afspraken die met terugwerkende kracht gelden op 1 juli 2015 vallen niet onder de overgangsregeling.
Onder ‘vergoedingen’ valt bijvoorbeeld een ontslagvergoeding. Onder ‘voorzieningen’ vallen bijvoorbeeld afspraken over om- of bijscholing, een outplacementtraject of wachtgeldregeling.

Wat zegt het overgangsrecht transitievergoeding over lopende afspraken?

Het Besluit maakt onderscheid tussen lopende afspraken die zijn gemaakt met verenigingen van werknemers, bijvoorbeeld in een CAO en/of sociaal plan, en lopende afspraken die op een andere manier tot stand zijn gekomen, bijvoorbeeld met de ondernemingsraad of met een individuele werknemer. Voor afspraken die zijn gemaakt met verenigingen van werknemers, waarbij geen rekening is gehouden met de transitievergoeding, geldt dat deze voorgaan op de transitievergoeding. Dat geldt totdat deze afspraken uitdrukkelijk worden verlengd of gewijzigd, maar uiterlijk tot 1 juli 2016. Het overgangsrecht geldt ook nog wanneer de arbeidsovereenkomst eindigt op of na 1 juli 2016, en maar de procedure bij UWV of kantonrechter is gestart voor 1 mei 2016. De overgangsregeling is ook van toepassing wanneer een CAO nawerking heeft of stilzwijgend wordt verlengd. Dat geldt zowel wanneer de betreffende CAO voor 1 juli 2015 is geëxpireerd als wanneer de CAO tijdens de looptijd van de regeling expireert.
Zolang de werkgever aan (de nawerking van) de CAO is gebonden is hij dus geen transitievergoeding verschuldigd, tot uiterlijk 1 juli 2016. Wanneer een werkgever zowel gebonden is aan een CAO als aan een met verenigingen van werknemers overeengekomen sociaal plan, en een van deze afspraken wordt verlengd of gewijzigd, kan met verenigingen van werknemers worden overeengekomen dat het overgangsrecht – tot uiterlijk 1 juli 2016 – toch van kracht blijft voor de verlengde of gewijzigde afspraken.
Voor andere afspraken, bijvoorbeeld met de ondernemingsraad of een individuele werknemer, geldt dat de werknemer moet kiezen tussen zijn transitievergoeding of zijn recht op vergoedingen of voorzieningen uit de bedoelde afspraken. Dit geldt zolang de werknemer rechten aan de desbetreffende afspraken kan ontlenen. De einddatum van 1 juli 2016 is hier niet van toepassing (Bron: Staatsblad).

Zie ook het Nieuwsbericht van Min. SZW d.d. 11 mei 2015.

Overgangsregeling transitievergoeding voor 50-plussers

Er geldt een overgangsregeling voor werknemers die bij ontslag 50 jaar of ouder zijn. Voor ieder jaar dat de werknemer op ontslagdatum ouder is dan 50 jaar en langer dan 10 jaar in dienst, is de transitievergoeding 1 maand per gewerkt jaar. Ook voor de overgangsregeling geldt een maximum transitievergoeding van € 75.000 of een jaarsalaris bij een hoger inkomen dan € 75.000.

Vier wekentermijn

Om de keuze tussen de oude afspraken en de transitievergoeding te kunnen maken, moet de werkgever aan de werknemer informatie verschaffen:
  • de consequenties van zijn keuze;
  • de hoogte van zijn transitievergoeding;
  • de vergoedingen en voorzieningen waar hij recht op heeft volgens de lopende afspraken;
  • de termijn waarbinnen hij afstand moet doen van zijn recht op aanspraken op ontslagvergoedingen/ voorzieningen.
De werknemer moet uiterlijk vier weken na de door de werkgever verstrekte informatie zijn keuze maken. Kiest hij voor de transitievergoeding dan moet hij dus binnen vier weken schriftelijk afstand doen van zijn recht op aanspraken op vergoedingen/ voorzieningen bij ontslag. Verstrekt de werkgever geen informatie dan heeft de werknemer recht op zowel een transitievergoeding als op de vergoedingen/voorzieningen volgens de lopende individuele afspraken.

De keuzemogelijkheid geldt niet voor collectieve afspraken over ontslagvergoedingen of -voorzieningen tussen de werkgever of de werkgeversvereniging met de werknemersvereniging. Dit geldt bijvoorbeeld voor afspraken in een CAO of sociaal plan. (Bron: SRA, 12 mei 2015)

Jurisprudentie: Ondanks CAO of sociaal plan ook nog een transitievergoeding

De kantonrechter Rotterdam heeft op 15 oktober 2015 een mogelijk verstrekkende uitspraak gedaan; een uitspraak die consequenties kan hebben in ontslagsituaties waarin een CAO of sociaal plan geldt met daarin een (boven)wettelijke ontslag- of aanvullingsregeling. (Bron; Rechtblog, 20 nov. 2015)


Voorkom dubbele uitkering: WW-wachtgeld en transitie

In de overgangsregeling die gold voor de periode 1 juli 2015 tot 1 juli 2016 konden werknemers bij einde diensttijd kiezen tussen een CAO-wachtgeldregeling of de transitievergoeding. Inmiddels is in de meeste CAO’s rekening gehouden met de transitievergoeding.

Echter binnen de CAO VVT (Verpleeg-, Verzorgingshuizen en Thuiszorg) lopen de onderhandelingen voor een nieuwe CAO nog. Om samenloop tussen de CAO-wachtgeldregeling en transitievergoeding te voorkomen, hebben partijen begin 2016 protocollair de afspraak gemaakt dat het niet de bedoeling van CAO-partijen is dat er samenloop ontstaat van de wachtgeldregeling en de transitievergoeding. Een nieuw artikel 9.7 CAO VVT moet vanaf 1 juli 2016 gaan gelden waarin enkel nog wordt verwezen naar de transitievergoeding en niet langer naar de wachtgeldregeling.

Het kan zijn dat in sommige CAO's met een wachtgeldregeling voornoemde afspraak niet is gemaakt. Dit betekent dat bij einde dienstverband vanaf 1 juli 2016 zowel de CAO-wachtgeldregeling als de transitievergoeding moet worden uitgekeerd. Dat is kassa voor de werknemer. (Bron: BDO, 24 aug. 2016)

Terug naar subrubriek Transitievergoeding.