Veranderingen 2015

Datum laatste wijziging: 10 januari 2020  |  Trefwoorden: , , , ,

De redactie HR-kiosk maakte van de veranderingen 2015 een overzicht, in alfabetische volgorde. Meer informatie is te vinden in een van de subrubrieken van HR-kiosk, die te vinden zijn door gebruik te maken van trefwoorden. Ga naar het overzicht van de trefwoorden.

Aanzegtermijn

Zie Arbeidsovereenkomst

Afdrachtvermindering

De afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk zal worden beperkt tot werkgevers die voor hun eigen bedrijfsuitoefening Speur- & Ontwikkelingswerkzaamheden verrichten. Voor kennisinstellingen komt de afdrachtvermindering S&O per 1 januari 2015 te vervallen.

Arbeidsduur

Werknemers mogen ieder jaar vragen om een andere arbeidsduur, bijvoorbeeld het aantal dagen dat per week wordt gewerkt, was één keer per twee jaar. Deze wijziging moet nog door de Eerste Kamer worden aangenomen.

Arbeidsgehandicapten

Organisaties moeten vanaf 2015 (Participatiewet) helpen bij het realiseren van extra banen voor arbeidsgehandicapten die niet zelfstandig het minimumloon kunnen verdienen. Uiteindelijk gaat het om 125.000 banen voor mensen met een arbeidsbeperking.

Arbeidsovereenkomst

Vanaf 1 januari 2015 vervalt de proeftijd voor werknemers die een contract voor een half jaar of minder krijgen.

Vanaf 1 juli 2015 geldt een gewijzigde ketenregeling, werknemers kunnen nog maar twee keer een tijdelijk contract krijgen voordat ze in vaste dienst (kunnen) treden.

Vanaf 1 januari 2015 is een concurrentiebeding voor tijdelijke contracten niet meer mogelijk. Alleen als de tijdelijke werknemer specifieke werkzaamheden verricht of in een specifieke functie werkzaam is, kan een uitzondering worden gemaakt.

Vanaf 1 januari 2015 moet een werkgever een werknemer met een contract van zes maanden of langer uiterlijk een maand voor het einde van de arbeidsovereenkomst schriftelijk laten weten of de arbeidsovereenkomst wordt voortgezet en onder welke voorwaarden. De aanzegtermijn geldt ook voor opvolgende contracten van zes maanden of langer. De aanzegtermijn geldt ook voor tijdelijke contracten die vóór inwerkingtreding (van de wet) zijn aangegaan en op of na 1 augustus 2014 eindigen.

Auto van de zaak

Vanaf 2015 wordt enkele bijtellingen loonheffing afhankelijk van CO2-uitstoot verhoogd. De nieuwe grenzen gelden voor auto's die vanaf 1 januari 2015 voor het eerst op naam worden gesteld. De nieuwe bijtellingscategorieën zijn 4, 7, 14, 20 en 25%.

Elektrische auto’s blijven vrijgesteld van motorrijtuigenbelasting (MRB).

Belasting

De belastingschijven zijn in 2015 aangepast aan de stijging van de prijzen. De grens van de vierde schijf is extra verhoogd als compensatie voor de beperking van de hypotheekrenteaftrek voor hogere inkomens.

Het tarief voor de eerste schijf van de inkomstenbelasting wordt in 2015 36,5%. Dat is weliswaar een verhoging met 0,25 procentpunt ten opzichte van 2014, maar een verlaging in vergelijking met het tarief van 36,76% dat aanvankelijk was bepaald voor 2015.

Belonen

De wet normering topinkomens - salarissen topinkomens (semi-) publieke sector maximaal 100 procent van een ministerssalaris (178.000 euro - is door de Eerste Kamer aangenomen). Door weerstand van VVD-ministers is het onzeker of de wet per 2015 ingaat.

Brandstofaccijns

De accijns op benzine en diesel stijgt met 0,9%, die op lpg met 4%. Voor een tank lpg of benzine van 50 liter betaal je ongeveer € 0,4 extra accijns. Voor een tank diesel van 50 liter betaal je ongeveer € 0,26 extra accijns. De maximale reiskostenvergoeding van maximaal € 0,19 per kilometer verandert niet.

Beschikking Geen Loonheffingen (BGL)

Dit wetsvoorstel is bedoeld om de huidige regelgeving Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) af te schaffen. Het wetsvoorstel moet nog behandeld worden.

Bijstand

Vanaf 1 januari 2015 zijn gemeenten geheel verantwoordelijk zijn voor ondersteuning, begeleiding en verzorging van mensen met een lichamelijke of psychische beperking (Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (WMO)).

Er komen vanaf 1 januari 2015 strengere regels, zo moet bijstandsgerechtigden aangeboden werk aanvaarden en zien te behouden.

Gemeenten bepalen zelf of van een bijstandsgerechtigde een tegenprestatie wordt verlangd.

Het verplicht intrekken van de uitkering als iemand door zijn kleding (een boerka, bijzondere haardracht of een bivakmuts) het vinden van werk belemmert, is vervallen.

In onder meer de bijstand wordt de zogeheten kostendelersnorm ingevoerd, zie alinea Kostendelersnorm.

Buitenlandse belastingplichtigen

Woont iemand niet in Nederland en heeft hij wel inkomsten of bezittingen in Nederland, dan is die persoon buitenlands belastingplichtige. Tot en met 2014 kon hij er voor kiezen om behandeld te worden als een binnenlands belastingplichtige, de zogenoemde keuzeregeling. Op 1 januari 2015 vervalt deze keuzeregeling, uitzonderingen daargelaten.

Concurrentiebeding

Zie Arbeidsovereenkomst.

Doorwerkbonus

Oudere werknemers en oudere ZZP-ers konden afhankelijk van het inkomen een doorwerkbonus krijgen. Vanaf 1 januari 2015 wordt deze doorwerkbonus voor nieuwe gevallen afgeschaft. Voor bestaande gevallen wordt de werkbonus in 2018 geheel afgeschaft.

Gebruikelijk loon

Ten aanzien van de werknemer die arbeid verricht ten behoeve van een lichaam waarin hij of zijn partner een aanmerkelijk belang heeft, wordt vanaf 2015 het loon ten minste gesteld op het hoogste van de volgende bedragen: 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking; het hoogste loon van de werknemers die in dienst zijn van het lichaam, of met het lichaam verbonden lichamen : € 44 000.

Heffingskortingen

Het bedrag van de inkomensafhankelijke algemene heffingskorting wordt tot een inkomen van € 55.000 hoger dan in 2014. Voor een inkomen van € 55.000 en hoger wordt het bedrag van de korting lager.
Ook wordt de uitbetaling van de inkomensafhankelijke algemene heffingskorting aan de minstverdienende partner verder afgebouwd. Is iemand geboren na 31 december 1962 en krijgt hij de algemene heffingskorting uitbetaald, dan krijgt hij/zij in 2015 maximaal € 1.175 uitbetaald.

De afbouw van de arbeidskorting begint in 2015 bij een hoger inkomen dan ongeveer € 50.000. Dit was in 2014 € 40.721.

De belangrijkste verandering in de inkomstenbelasting is het vervallen van een aantal heffingskortingen. Het gaat om de (aanvullende) alleenstaande ouderkorting, de ouderschapsverlofkorting en de aftrek voor het levensonderhoud van kinderen. Dit hangt samen met de vereenvoudiging van de kindregelingen (zie onder).

Huishoudelijke Hulp Toelage

Het kabinet heeft aangekondigd om in zowel 2015 als in 2016 € 75 miljoen per jaar extra beschikbaar te stellen voor een huishoudelijke hulp toelage (HHT). Gemeenten hebben massaal hierop gereageerd.

Hypotheekrente

De hypotheekrente kan worden afgetrokken van het inkomen, huiseigenaren met een inkomen in de hoogste belastingschijf (52%) hebben hierdoor het grootste voordeel. Voor deze groep huiseigenaren is de regeling echter versoberd. In 2015 kan de betaalde hypotheekrente nog maar worden afgetrokken tegen maximaal 51%. Per 2016 zakt dit percentage naar 50,5%. Daarna zakt het percentage jaarlijks met een halve procentpunt tot maximaal 38% in 2041.

Kindregelingen

Vanaf 2015 zijn er nog slechts 4 regelingen die ouders financieel ondersteunen: de kinderbijslag, het kindgebonden budget, de combinatiekorting en de kinderopvangtoeslag. De volgende regelingen verdwijnen vanaf 2015: ouderschapsverlofkorting, aanvulling op het minimuminkomen voor alleenstaande ouders, alleenstaande ouderkorting en aftrek levensonderhoud voor kinderen.

De kinderbijslag wordt gedurende in 2015 (en ook 2016 niet geïndexeerd. Daarnaast worden de voorwaarden voor het verkrijgen van dubbele kinderbijslag om onderwijsredenen aangescherpt.

In 2015 worden de maximum uurprijzen voor de kinderopvangtoeslag (net als in 2014) wel geïndexeerd.

De overheid heeft de kindregelingen vereenvoudigd. Hierdoor zijn er vanaf 2015 minder regelingen die ouders financieel ondersteunen. Een deel van deze ondersteuning krijgt iemand voortaan via het kindgebonden budget.

Personen met een inkomen tot ongeveer € 23.000 en 2 of meer kinderen krijgen in 2015 meer kindgebonden budget. Minder kindgebonden budget geldt voor paren met 1 kind en een gezamenlijk inkomen hoger dan € 20.000. Zijn er 2 kinderen dan krijgen zij minder kindgebonden budget bij een gezamenlijk inkomen hoger dan € 23.000.

Per 1 januari 2015 komt in het kindgebonden budget een alleenstaande ouderkop. Dit vervangt de 20% minimumloonaanvulling voor alleenstaande ouders in de minimumregelingen. De 90% -AOW en –ANW uitkering bestaan hierdoor niet meer. Zie ouderkop hieronder.

Alleenstaande ouders krijgen in 2015 maximaal € 3.050 extra kindgebonden budget. Dit is een compensatie voor verschillende andere maatregelen. De alleenstaande ouderkorting verdwijnt. Hierdoor betalen werkende alleenstaande ouders in 2015 meer inkomstenbelasting. Alleenstaande ouders met een minimumuitkering krijgen in 2015 een flink lagere uitkering.

Verder kunnen ouders die kinderalimentatie betalen, die kosten in 2015 niet meer aftrekken bij hun belastingaangifte. Al deze veranderingen kunnen er wel toe leiden dat de hoogte van de kinderalimentatie wordt aangepast.

Koopkracht

De koopkracht stijgt in 2015 gemiddeld met 0,5 procent. Ongeveer driekwart van alle huishoudens gaat er in koopkracht op vooruit. Dit is het tweede jaar op rij dat de koopkracht een klein beetje stijgt.

Kostendelersnorm

Voor ontvangers van minimumuitkering - o.m. bijstand, Anw, IOAW, AIO, IOAZ, en Wajong - wordt de kostendelersnorm ingevoerd. Dit betekent dat de uitkering lager wordt naarmate meer personen hoofdverblijf hebben in dezelfde woning. Studenten, commerciële relaties en personen tot 21 jaar tellen als regel niet mee.

Levensloopregeling

In 2015 mogen deelnemers die onder het overgangsrecht van de levensloopregeling vallen opnieuw van de 80%-regeling gebruik maken, mits zij deze niet eerder hebben gebruikt. Na toepassing van de 80%-regeling kan de belastingplichtige geen gebruik meer maken van het overgangsrecht, omdat het volledige tegoed opgenomen moet worden.

Mantelzorgcompliment

Per 1 januari 2015 houdt het mantelzorgcompliment vanuit de Rijksoverheid op te bestaan. De gemeente is vanaf 2015 verantwoordelijk voor de jaarlijkse blijk van waardering voor de mantelzorger.

Minimumloon en minimumjeugdloon

Het minimumloon gaat met € 24 per maand omhoog naar € 1.501,80 euro per maand. Ook het minimumjeugdloon stijgt.

Mobiliteitsbonus

De leeftijdsgrens van de mobiliteitsbonus voor oudere uitkeringsgerechtigden wordt vanaf 1 januari 2015 verhoogd van 50 naar 56 jaar.

Ontslag

Vanaf 1 juli 2015 moet ontslag vanwege bedrijfseconomische redenen of langdurend ziekteverzuim bij het UWV worden aangevraagd, voor ontslag vanwege persoonlijke redenen of een verstoorde arbeidsrelatie ontbindingsverzoek is de kantonrechter verantwoordelijk. Tegen een beslissing van het UWV of de kantonrechter kan men in hoger beroep gaan.

Vanaf 1 juli 2015 vervalt de ontslagvergoeding. Werkgevers met minstens 25 werknemers moeten vanaf dan een transitievergoeding betalen aan werknemers die ze willen ontslaan. Transitievergoeding is er ook voor de langdurig zieke werknemer. Is een werknemer straks twee jaar ziek geweest, dan heeft hij – net als arbeidsgeschikte werknemers – recht op een transitievergoeding (zie Wet Werk en Zekerheid).
De transitievergoeding wordt afhankelijk van de duur van een dienstverband. De regel is: ⅓ maandsalaris per dienstjaar en ½ maandsalaris per dienstjaar dat men langer dan tien jaar in dienst is geweest. De vergoeding wordt maximaal € 75.000 en maximaal een jaarsalaris voor mensen die meer dan € 75.000 per jaar verdienen.
Voor werknemers die bij ontslag 50 jaar of ouder zijn, komt er een hogere berekeningsmaatstaf van de transitievergoeding over de jaren dat zij na hun 50ste nog in dienst waren bij de werkgever. Deze berekeningsmaatstaf bedraagt een maandsalaris per dienstjaar. Voorwaarde is de betreffende werknemer minimaal 10 jaar in dienst was bij de werkgever. Het is mogelijk om bij CAO af te wijken van de wettelijke regeling voor de transitievergoeding.
De werknemer kan de vergoeding gebruiken voor scholing of outplacement, maar is dit niet verplicht.

De beëindigingsovereenkomst (of vaststellingsovereenkomst) blijft een geldige manier om met instemming van de werknemer de arbeidsovereenkomst te beëindigen. Nieuw is het recht van de werknemer om binnen twee weken op zijn instemming terug te komen. Dat recht moet in de beëindigingsovereenkomst worden opgenomen, bij gebreke waarvan de bedenktermijn drie weken bedraagt.
In de beëindigingsovereenkomst moet worden opgenomen dat er een bedenktermijn van twee weken is. Laat de werkgever dit na, dan wordt de bedenktermijn verlengd tot een maand.

Ouderkop, de alleenstaande ouderkop

Ter compensatie van de afschaffing van twee regelingen voor alleenstaande ouders komt er een extraatje voor alleenstaande ouders bovenop het reguliere kind gebonden budget. Dit heet ook wel de ‘alleenstaande-ouderkop’. Vanaf 1 januari 2015 heb je als alleenstaande ouder recht op een extra bedrag van maximaal 2.800 euro per jaar. Dit extraatje is inkomensafhankelijk. Verdien je per jaar meer dan 84.000 euro? Dan krijg je dit bedrag niet. Verdien je minder dan 84.000 euro, dan geldt: hoe lager je inkomen, hoe hoger het extra bedrag.

Oproepcontracten

Vanaf 1 januari 2015 is voor oproepovereenkomsten (nulurencontracten, min-max contracten of voorovereenkomsten genaamd) verlenging van de loondoorbetalingsverplichting langer dan 6 maanden niet meer mogelijk. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat voor bepaalde bedrijfstakken, of onderdelen daarvan, nulurencontracten etc. in het geheel worden verboden.

Ouderentoeslag

Als iemand 31 december 2014 de AOW-leeftijd heeft bereikt of ouder is en een vermogen heeft, dan kan hij onder voorwaarden in 2015 recht hebben op een verhoging van het heffingsvrij vermogen, de zogenoemde ouderentoeslag. Deze ouderentoeslag vervalt vanaf 2016.

Payrollmedewerkers

Vanaf 1 januari 2015 krijgen zij dezelfde ontslagbescherming als hun collega's die wel rechtstreeks bij een werkgever in dienst zijn.

Pensioen

Vanaf 2015 wordt de maximale opbouw van het aanvullende pensioen verlaagd van 2,15% naar 1,875% (middelloonregeling).

De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel goedgekeurd dat pensioenfondsen verplicht vanaf 1 januari 2015 hogere financiële buffers aan te houden.

Werknemers met een bruto jaarsalaris boven € 100.000 kunnen vanaf 2015 geen pensioen meer opbouwen over het salaris daarboven. Dit betekent niet alleen een lagere pensioenopbouw, maar ook een verlaging van het nabestaandenpensioen. Biedt het 'netto pensioen' uitkomst?

De AOW gaat in 2015 in als iemand 65 jaar + 3 maanden oud wordt. 

Per 1 januari 2015 wordt een inkomensondersteuning voor ouderen geïntroduceerd die afhankelijk is van de opbouwjaren op grond van de AOW. Bij een volledige AOW opbouw bedraagt het bedrag in 2015 € 304,20 per jaar.

Per 1 januari 2015 kunnen er geen nieuwe rechten ontstaan op partnertoeslag AOW, deze wordt gesloten voor nieuwe instroom.

De Koopkrachttegemoetkoming Oudere Belastingplichtigen is per 1 januari 2015 afgeschaft.

Personeelslening

In 2014 werd het rentevoordeel van personeelsleningen op nihil (WKR) gewaardeerd. De Minister van Financiën heeft aangegeven dat dit onwenselijk is geworden. In het wetsvoorstel Fiscale Verzamelingswet (in de loop van 2015 in te dienen) wordt op dit punt teruggekomen.

Proeftijd

Zie Arbeidsovereenkomst.

Schijnconstructies

Wanneer moedwillig en structureel de wet- en regelgeving wordt ontdoken (malafiditeit), leidt dit tot oneerlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden, verdringing, onderbetaling en uitbuiting van werknemers. Om dit tegen te gaan, wordt in 2015 een wetsontwerp ingediend.

Scholing

Het kabinet vergroot de mogelijkheden voor bij-, na- en omscholing voor volwassenen. Zo kunnen volwassenen vrijstelling krijgen voor delen van opleidingen, als ze kunnen aantonen dat zij de vereiste vaardigheden al hebben.

Studenten van boven de 30 kunnen vanaf 2015 ook gebruik maken van het collegegeldkrediet. Dat kan voor opleidingen in het hoger onderwijs, maar ook voor beroepsopleidingen in het mbo.

De eerste vier cohorten van studenten die met het studievoorschot te maken hebben, ontvangen na het afstuderen een tegemoetkoming in de vorm van een voucher van circa € 2.000 die ingezet kan worden voor bijscholing 5 tot 10 jaar na het afstuderen.

Spaarloonregeling

Als iemand een geblokkeerde spaartegoed heeft dat onder een spaarloonregeling valt van € 17.025 of minder, dan is 2015 het laatste jaar van de vrijstelling, de vrijstelling vervalt vanaf 2016.

Stamrechten

Om het uitbetalen van stamrechten te stimuleren, gold in 2014 een bijzondere regeling: als de (ex-)werknemer in 2014 de waarde in het economische verkeer van het stamrecht in 1 keer liet uitbetalen,
hoefde over 80% van dit bedrag loonheffingen worden ingehouden.
Deze regeling is per 1 januari 2015 vervallen.

Uitkeringen

De uitkeringen stijgen mee met het minimumloon. Voor degenen die met pensioen zijn/gaan stijgt de AOW-uitkering. Ook de uitkeringen WW-, Bijstand en WIA gaan (iets) omhoog.

Uitzendbeding

Een uitzendbeding mag niet verder worden verlengd dan tot 78 weken. Na 78 weken krijgen uitzendkrachten aanspraak op een tijdelijk contract en een grotere inkomenszekerheid.

Verlof en arbeidstijden

De nieuwe verlofregelingen, die in 2015 ingaan zijn:

Er komt onder meer aanvullend bevallingsverlof, ook wel couveuseverlof genoemd, wanneer de baby te vroeg wordt geboren of wanneer een pasgeborene lang in het ziekenhuis ligt. Het zwangerschaps- en bevallingsverlof van 16 weken is vaak onvoldoende om volledig herstel van de moeder te garanderen. De moeder krijgt de gelegenheid haar kind altijd 10 weken thuis te verzorgen.

Baby’s van wie de moeder overlijdt bij de geboorte zijn verzekerd van de zorg van een ouder in de eerste levensperiode. Het bevallingsverlof van de moeder gaat dan namelijk over naar de partner.

Verder krijgen partners kort na de geboorte het recht drie dagen (onbetaald) ouderschapsverlof op te nemen. Hiermee hebben ze meer mogelijkheden om tijd door te brengen met de baby. Dit verlof komt bovenop het kraamverlof van twee dagen.

Kort- en langdurend zorgverlof worden verruimd. Beide vormen van zorgverlof kunnen worden opgenomen als iemand zorgt voor een huisgenoot, tweedegraads familielid of iemand anders met wie hij of zij een sociale relatie heeft.

In het pleegzorg- en adoptieverlof gaat de periode dat het verlof kan worden opgenomen van 18 naar 26 weken, verspreide opname wordt mogelijk.

Het opnemen van ouderschapsverlof verandert. Direct na indiensttreding kan het verlof worden aangevraagd voor kinderen tot 8 jaar. De werknemers kunnen in overleg met de werkgever bepalen hoe het verlof wordt opgenomen en verdeeld.

Werkloosheidswet (WW)

Vanaf 1 januari 2015 worden mensen die meer dan een half jaar in de WW zitten, worden geacht elk beschikbaar werk aan te nemen.

De maximale duur van de WW wordt tussen 1 januari 2016 en 1 april 2019 stapsgewijs ingekort tot een maximum van 24 maanden. Werkgevers- en werknemersorganisaties kunnen bij CAO afspraken maken om de WW-uitkeringen na 24 maanden – tot maximaal 38 maanden – zelf te betalen.

Vanaf 1 januari 2015 geldt de zogenoemde brug-WW. De betrokken werknemer behoudt zijn WW-uitkering gedurende zijn (om)scholing. Voor de gewerkte uren ontvangt de werknemer daarnaast een salaris. Dit leidt tot een verlaging van de transitiekosten voor de nieuwe werkgever. Daarnaast wordt in 2015 en 2016 het recht op kinderopvangtoeslag tijdens werkloosheid verlengd van drie naar zes maanden.

De derde tranche van de sectorplannen gaat zich specifiek richten op het bevorderen van van-werk-naar-werk en van-werkloosheid-naar werk.

Het kabinet gaat in 2015 door met de Aanpak Jeugdwerkloosheid, samen met gemeenten, sociale partners, onderwijsinstellingen en jongeren zelf.

Langdurige werkloosheid komt onder ouderen relatief vaak voor en door de economische crisis is het risico op langdurige werkloosheid voor hen toegenomen. Het kabinet neemt hiervoor concrete maatregelen via de mobiliteitsbonus (zie boven), de no-risk polis voor WW’ers en proefplaatsingen bij werkgevers.

Werkkostenregeling

De fiscale regeling omtrent de verstrekkingen en vergoedingen komt per 1 januari 2015 definitief te vervallen. Hiervoor komt de al in 2011 geïntroduceerde werkkostenregeling voor in de plaats.

Het percentage vrije ruimte die in de werkkostenregeling daalt per 1 januari 2015 van 1,5% naar 1,2%. Alles daarboven zal worden belast met een eindheffing van 80%.

In 2015 geldt het noodzakelijkheidscriterium, dat aangeeft welke vergoedingen en verstrekkingen als noodzakelijk moeten worden bestempeld.

Producten eigen bedrijf vallen vanaf 2015 in de zogeheten vrije ruimte, dat geldt niet voor de kosten van de fiets.

Gereedschappen, computers en mobiele communicatiemiddelen en dergelijke apparatuur zijn vrijgesteld als ze voldoen aan het noodzakelijkheidscriterium.

De werkgever mag 1 keer per jaar toetsen of de vergoedingen en verstrekkingen binnen de vrije ruimte blijven.

De werkgever mag de eindheffing over het bedrag boven de vrije ruimte op concernniveau berekenen en betalen.

Zorg

Op 1 januari 2015 vervalt de AWBZ. Vanaf dat moment geldt de Wet langdurige zorg (Wlz). De AWBZ is een premie volksverzekering. Premie volksverzekeringen betaalt u over de eerste 2 schijven van Box 1. Voor huidige cliënten geldt een overgangsregeling. De Wet langdurige zorg is er voor mensen die de hele dag intensieve zorg en toezicht van dichtbij nodig hebben.

Gemeenten gaan ondersteuning thuis bieden die tot 1 januari 2014 nog onder de AWBZ viel.

Zorgverzekering

De premie ziektekostenverzekering stijgt in 2015 met circa € 60 per jaar. De eigen bijdrage voor 'persoonlijke verzorging' wordt afgeschaft.

De premies voor aanvullende verzekeringen veranderen eveneens, de verschillen tussen verzekeringsmaatschappijen zijn groot.

Het bedrag voor het eigen risico stijgt € 15 naar € 375.

De zorgtoeslag wordt nog meer inkomensafhankelijk.

De tandartskosten gaan vanaf 1 juli 2015 met circa 5% omlaag.

ZZP-ers

Er komt een Interdepartementaal Beleidsonderzoek Zelfstandigen zonder personeel (IBO ZZP). Het onderzoek richt zich o.m. op de inkomens- en vermogensposities van ZZP-ers, hun positie op de arbeidsmarkt en de voor- en nadelen van hun fiscale behandeling.