Cafetariasysteem onder werkkostenregeling

Datum laatste wijziging: 12 januari 2019  |  Trefwoorden: , , ,

Inhoud

  1. Algemeen
  2. Besluit 28 januari 2011
  3. Herberekening fiscale loonsom
  4. Kritiek VNO-NCW en MKB-Nederland op het Belastingplan 2015 (betreft Cafetariasystemen)
  5. Cafetariasysteem onder de WKR
  6. Naslag
  7. Wijziging besluit over cafetariaregelingen
  8. Cafetariaregeling per 1 januari 2017 verplicht voor gemeenten
  9. Afspraken Belastingdienst en LTO Nederland
  10. Valkuilen voor werkgevers (jan. 2017)
  11. Minimumloon voor overwerk; cafétariaregeling niet meer mogelijk
  12. Uitstel inperking Cafetariaregeling
  13. Goedkoop elektrisch rijden met behulp van een cafetariaregeling

Algemeen

Een cafetariaregeling biedt de werknemers de mogelijkheid het arbeidsvoorwaardenpakket zelf deels samen te stellen. De regeling kan een fiscaal voordeel opleveren voor werknemers door brutoloon in te ruilen tegen onbelaste vergoedingen of verstrekkingen. Bekende voorbeelden zijn/waren de aanvulling op het pensioen en de fiets van de zaak.

Binnen de werkkostenregeling blijft het mogelijk om mee te doen aan een cafetariasysteem, i.c. belast loon omzetten in een onbelaste vergoeding of verstrekking. Cafetariaregelingen hebben echter veel van hun waarde verloren onder de werkkostenregeling omdat de kwalificatie van een aantal vergoedingen en verstrekkingen is veranderd. Deze regelingen dienen daardoor opnieuw te worden beoordeeld, en mogelijk aangepast te worden. Zo niet dan loopt de werkgever het risico dat de vrije ruimte wordt overschreden.

Lees ook het artikel van Jos Kok 'Aan de slag met flexibele arbeidsvoorwaarden? 6 tips om rekening mee te houden' van 31 oktober 2018. En/of neem contact op met HR-kiosk die in deze over een ruime ervaring beschikt.

Besluit 28 januari 2011

De Staatssecretaris van Financiën heeft op 28 januari 2011 het besluit 'Loonheffingen. Wijziging beloningen; cafetariaregelingen' Nr. DGB 2011/1M gepubliceerd. Omdat het gaat om ondergeschikte wijzigingen, aanpassingen door de invoering van de werkkostenregeling met ingang van 1 januari 2011 en redactionele verbeteringen, volstaan met een verwijzing naar het voornoemde besluit DGB 2011/1M.

Herberekening fiscale loonsom

Een cafetariaregeling kan tot gevolg hebben dat het brutoloon van een werknemer lager of hoger wordt. Voor de berekening van de vrije ruimte (1,2% van de loonsom) moet de werkgever uitgaan van het lagere dan wel hogere brutoloon.

Red.: Er zijn nog een paar doelen in het cafetariasysteem, die met bruto loon mogen worden verruild. Wanneer een werkgever (in de Zorg) niet de fiscaal maximale reiskosten vergoeding betaald, kan het verschil verruild worden met bruto loon (eindejaarsuitkering). Dat resulteert vaak in een aanmerkelijke verlaging van het totale bruto loon. Voor de berekening van de vrije ruimte moet dus 1,2% van het verlaagde bruto loon worden genomen. Geen moeilijke exercitie omdat het salarissysteem dat automatisch berekent.

Kritiek VNO-NCW en MKB-Nederland op het Belastingplan 2015 (betreft Cafetariasystemen)

"Volgens de memorie van toelichting past het niet bij het noodzakelijkheidscriterium om voorzieningen die worden vergoed of verstrekt via een cafetariaregeling onder de vrijstelling te laten vallen. Wij zijn van mening dat het noodzakelijkheidscriterium cafetariaregelingen niet hoeft uit te sluiten, te meer omdat het noodzakelijkheidscriterium als uitgangspunt kent dat hetgeen een werkgever in het kader van zijn bedrijfsvoering aan voorzieningen redelijkerwijze noodzakelijk acht, aan de werknemer kan worden vergoed of verstrekt zonder fiscaal rekening te houden met het privévoordeel van de werknemer.

Arbeidsrechtelijk bestaat een cafetariamodel uit twee afzonderlijke acties. Enerzijds wordt er door een wijziging in de arbeidsvoorwaarden afgezien van een loonbestanddeel. Anderzijds wordt er een vergoeding/verstrekking gegeven die op haar eigen fiscale merites moet worden beoordeeld. In dit geval dus op haar noodzakelijkheid.

Het niet meer kunnen voortzetten van bestaande cafetariasystemen zal financieel gevolgen hebben. Dergelijke regelingen maken vaak deel uit van cao-afspraken, die niet zomaar kunnen worden gewijzigd. Mocht de toelichting op het wetsvoorstel niet gewijzigd worden op dit punt, dan is ten minste een overgangsregeling noodzakelijk." (Bron: Accountancy Nieuws, 2 okt. 2014)

Cafetariasysteem onder de WKR

Onder de Werkkostenregeling is het nog steeds mogelijk om populaire doelen uit het Cafetariasysteem onbelast (of voor een deel) te vergoeden.
U heeft dan wel te maken met een beperking van uw budget van 1,2% van de loonsom.
Stel dat u de fietsregeling wil handhaven. U heeft echter zoals gesteld een beperkt budget. U schat in hoeveel werknemers nog steeds “een fiets van de zaak” willen. U heeft hiervoor een WKR budget per jaar van € 20.000. Wanneer 50 medewerkers (in dit jaar) een fiets willen, heeft u een onbelaste vergoeding beschikbaar van € 400 bijdrage aan de fiets. U mag dit bedrag onbelast verstrekken of eventueel verruilen tegen een Bruto looncomponent of/en de tegenwaarde van bovenwettelijk verlof dat ingezet kan worden.
De werkgever mag (uitsluitend) voor de fiets een renteloze lening verstrekken. De werkgever betaalt dan het hele bedrag van de fiets aan de leverancier (of NFP) en geeft dus vervolgens een lening aan de medewerker. Stel dat de fiets € 1.000 kost en de medewerker deze lening in 3 jaar mag terugbetalen. Dan wordt in het eerste jaar € 400 terugbetaald via de WKR en de volgende 2 jaren een netto bedrag van (ieder jaar) € 300.

Naslag

Meer informatie is te vinden in Handboek Loonheffingen. Ga naar subrubriek Loon- en inkomstenbelasting en klik bij Handboeken Loonheffingen op het door u gewenste jaar.

Wijziging besluit over cafetariaregelingen

De Staatssecretaris van Financiën heeft het besluit over de cafetariaregelingen voor de loonheffingen van 28 januari 2011, nr. DGB 2011/1M, V-N 2011/10.22 gewijzigd. De wijzigingen zijn redactioneel van aard en hangen onder meer samen met de omstandigheid dat het niet meer mogelijk is de werkkostenregeling nog niet toe te passen. Cafetariaregelingen zijn regelingen op grond waarvan een werknemer de vorm van zijn beloning kan kiezen. Het onderhavige besluit biedt een algemeen kader voor de toetsing van wijzigingen van beloningen en met name van cafetariaregelingen. Het biedt evenwel, met het oog op het aantal en de diversiteit van de denkbare situaties, geen uitsluitsel voor de toepassing in elk concreet geval. (Bronnen: Taxlive, 27 jul. 2016 en Oversalaris/2016/08)

Red.: M.i.v. 2015 is de overgangsregeling (2010-2015) vervallen en moet in bepaalde gevallen de WKR toegepast worden. het staat de werkgever echter vrij om al dan niet de 1,2% van de loonsom te benutten voor onbelaste verstrekkingen of betalingen. De redactionele wijzigingen komen gewoon 1 jaar te laat en houden geen enkele wijziging in.

Cafetariaregeling per 1 januari 2017 verplicht voor gemeenten

Per 1 januari 2017 past iedere gemeente in Nederland de cafetariaregeling toe. Iedere gemeenteambtenaar krijgt een zogenaamd (bruto) individueel keuzebudget (IKB) ter beschikking. Dit budget kunnen zij vervolgens aanwenden, ofwel uitruilen, voor een (netto) personeelsvoorziening naar keuze. Zoals een vergoeding voor reiskosten, studie, fiets, fitnessabonnement, bijdrage zorgverzekering, zonnepalen et cetera.
Zo'n uitruil, ook wel cafetariaregeling genoemd, heeft als voordeel dat de betreffende werknemer minder loonbelasting verschuldigd is. Het voordeel voor de gemeente kan zijn dat zij minder premies werknemersverzekeringen hoeven afdragen.

De gemeente kan deels zelf bepalen welke personeelsvoorzieningen kunnen worden gekozen. De gemeente zal ook rekening moeten houden met de gevolgen als het gekozen 'doel' niet afzonderlijk is vrijgesteld. Een cafetariaregeling heeft dan invloed op de omvang van de algemene onbelaste vrijstelling die iedere gemeente vrij kan besteden aan haar personeel (1,2% vrije ruimte). Daarnaast kan de keuze ook als gevolg hebben dat de gemeente aan het eind van het kalenderjaar een extra eindheffing verschuldigd is tegen een tarief van 80%. (Bron: DBO, 26 okt. 2016)

Afspraken Belastingdienst en LTO Nederland

LTO Nederland (Land- en Tuinbouw Organisatie Nederland) heeft met de Belastingdienst en het ministerie van Financiën voor de periode 2017/2018 een nieuw akkoord gesloten voor het gebruik van de cafetariaregeling. Het betreft de cafetariaregeling voor extraterritoriale werknemers (ET-werknemers) binnen de agrarische cao’s. Deze ET-werknemers worden doorgaans seizoenarbeiders genoemd.

Buitenlandse werknemers, die tijdelijk (maximaal 9 maanden) in Nederland komen werken, kunnen de gemaakte extra kosten voor huisvesting, reiskosten en levensonderhoud met de cafetariaregeling gunstig verrekenen met overuren. De werknemer betaalt door deze regeling minder werknemerslasten en inkomstenbelasting over de overuren. Daarnaast hoeft de werkgever minder sociale premies en belastingen af te dragen over de gemaakte overuren. De hoogte van de extra kosten bepaalt hoeveel overuren kunnen worden uitgeruild zonder dat premies en sociale lasten worden afgedragen. (Bron: Werkgeverslijn, jan. 2017)

Valkuilen voor werkgevers (jan. 2017)

Ruim twee jaar na de invoering van de Werkkostenregeling (WKR) maken werkgevers nog steeds fouten. BDO/CM noemt er vijf verkort weergegeven:
  • Kennis en onderlinge communicatie: Niet iedereen die uitgaven doet, weet hoe die uitgaven fiscaal behandeld moeten worden. En een signaal richting financiële of salarisadministratie blijft dan uit. Met het risico dat er naheffingen en boetes kunnen worden opgelegd. Tevens worden vergoedingen en verstrekkingen in de vrije ruimte worden ondergebracht, terwijl dat niet hoeft.
  • Telefoons en andere (mobiele) communicatie: Veel werkgevers weten niet of ze een eigen bijdrage mogen vragen van de werknemer, en zo ja of dat uit het brutoloon moet of uit het nettoloon. Ook is er vaak onvoldoende kennis over het noodzakelijkheidscriterium.
  • Voor feestjes, kookworkshops en dergelijke geldt dat deze op de werkplek geheel of nagenoeg geheel onbelast zijn. Buitenhuis-activiteiten kunnen fiscaal voordeliger uitpakken als deze via de personeelsvereniging lopen.
  • Bij een cafetariaruil gaat het vaak mis. In beginsel moeten, als het reguliere loon tijdelijk wordt verlaagd, ook het vakantiegeld, overwerkuurloon etc. worden verlaagd.
  • Nogmaals cafetariaruil: Regelmatig wordt bij uitruil alleen het belastingvoordeel dat de werknemer geniet in de vrije ruimte ondergebracht en niet het bedrag van bijv. de fiets zelf. (Bron en meer: BDO/CM, 30 jan. 2017)

Minimumloon voor overwerk; cafétariaregeling niet meer mogelijk

Per 1 juli 2017 verandert de Wet minimumloon. Hierdoor moeten meer uren boven de overeengekomen uren minimaal conform het wettelijk minimumloon worden uitbetaald.

Uitruil van belaste overuren – die tegen het minimumloon worden uitbetaald, met de onbelaste verstrekking of vergoeding van huisvesting, reizen en levensonderhoud van buitenlandse seizoenmedewerkers – is dan niet meer mogelijk. Dit geldt ook voor werknemers die bijvoorbeeld hun overuren willen uitruilen tegen een fiets. Als de cafétariaregeling niet meer mag worden toegepast, stijgen de werkgeverslasten en daalt het nettoloon van de werknemer. Uitbetaald loon boven het wettelijk minimumloon mag nog wel worden uitgeruild. (Bron: Fiscount, 28 mrt. 2017)

Uitstel inperking Cafetariaregeling

Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stelt een aantal aanpassingen in de Wet minimumloon (WML) uit tot 1 januari 2018. Het gaat om aanpassingen met een negatief effect op het toepassen van de Cafetariaregeling. Concreet betekent dit uitstel dat de Cafetariaregeling in ieder geval dit jaar nog in stand blijft.

Met de Cafetariaregeling kunnen buitenlandse werknemers extra kosten voor huisvesting, levensonderhoud en reiskosten fiscaal gunstig verrekenen. Het gaat dan om werknemers die jaarlijks negen maanden in Nederland werken. Met deze regeling hebben zowel werkgevers als buitenlandse werknemers lagere lasten. Door de geplande uitbreiding van de Wet Minimumloon kan het bruto overwerkuurloon in de toekomst niet meer gecafétariseerd worden. Dit zal qua nettoloon voor de werknemer en qua kosten voor de werkgever nadelig gaan uitpakken.

Het wegvallen van het kostenvoordeel maakt Nederlandse werkgevers, bijvoorbeeld in de tuinbouwsector, minder aantrekkelijk voor buitenlandse werknemers. Land- en Tuinbouw Organisatie Nederland (LTO) ging daarom in gesprek met de Belastingdienst en met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om de Cafetariaregeling toch te behouden. Dit uitstel is een resultaat van deze gesprekken. (Bron: ABAB Accountants en Adviseurs, 13 apr. 2017)

Goedkoop elektrisch rijden met behulp van een cafetariaregeling

De ter beschikking stelling van een auto van de zaak als ‘doel’ in een cafetariaregeling is met name interessant als het een nulemissie-auto betreft. Voor een nulemissie-auto bedraagt de bijtelling bij een privégebruik op kalenderjaarbasis van meer dan 500 kilometer vanaf 1 januari 2019 4% voor zover de catalogusprijs van de auto lager is dan € 50.000. Het voordeel van een uitruil ten opzichte van een netto eigenbijdrage van de medewerker is dat deze eigenbijdrage soms hoger is dan de bijtelling waardoor deze niet volledig in aftrek kan worden gebracht.

In het Financieele Dagblad staat hoe dat werkt. Een werknemer, met in het rekenvoorbeeld een salaris van 3500 euro bruto per maand, sluit een private-lease contract. Dat kost 466 euro per maand. De werkgever neemt het contract over in ruil voor aftrek van dat bedrag van het bruto loon. Tenslotte past de werkgever de 4% bijtellingsregel voor privégebruik van de auto bij. Uiteindelijk kost de elektrische auto de werknemer nog maar 256 euro per maand. Voor werkgevers is de regeling ook nog eens gunstig omdat ze over een deel van het loon geen premies hoeven af te dragen.

Dat de Belastingdienst akkoord gaat met een cafetariaregeling waarbij brutoloon wordt geruild voor de ter beschikking stelling van een nulemissie-auto, wordt door berichten in de media bevestigd. (Bronnen: Zeker Fiscaal, 30 jan. 2018 en De Telegraaf, 13 dec. 2018

Ga terug naar rubriek Werkkostenregeling