Loonbegrip

Datum laatste wijziging: 15 oktober 2018  |  Trefwoorden: , , , , , , , , , , ,

Inhoud

  1. Definitie loon
  2. Vormen van loon
  3. Overwerk is geen loon
  4. Uniform loonbegrip voor UWV en Belastingdienst
  5. Fiscaal loon
  6. Geen uniform loonbegrip voor werknemers en werkgevers
  7. Uitkeringen bijzondere gebeurtenissen zijn geen loon
  8. Aanspraak
  9. Loon in natura
  10. Negatief loon
  11. Wet uniform loonbegrip per 2013 in werking
  12. Uitzonderingen
  13. Brief Weekers aan Tweede Kamer
  14. Wet Uniformering Loonbegrip niet goed gecommuniceerd
  15. Invoering uniform loonbegrip niet in strijd met EVRM
  16. Naslag
  17. Evaluatie administratieve lastenverlichting Wet uniformering loonbegrip
  18. Onderzoeksrapport Evaluatie effecten administratieve lasten bedrijven Wet uniformering loonbegrip
  19. Militair krijgt lesje in WULwillendheid

Definitie loon

Loon is alles wat een werknemer ontvangt op grond van zijn dienstbetrekking. Het is daarbij niet van belang of de werknemer recht heeft op loon. Het is ook niet van belang of de werknemer het loon in geld of in een andere vorm ontvangt, beloningen in natura en aanspraken kunnen ook loon zijn.

Het salaris dat een werknemer ontvangt, maakt deel uit van het begrip loon zoals dat in de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB) is omschreven: 'loon is al hetgeen uit een dienstbetrekking of een vroegere dienstbetrekking wordt genoten.' Een dienstbetrekking is een verbintenis die berust op een arbeidsovereenkomst. Loon in de arbeidsovereenkomst is de vergoeding die door de werkgever aan de werknemer verschuldigd is voor de bedongen arbeid. De Wet IB definieert wat men onder loon moet verstaan en dus belast moet worden. Niet alleen het salaris, maar ook sommige vergoedingen verstrekt aan de werknemer evenals inkomsten in natura, diverse aanspraken, sociale uitkeringen en pensioenen worden tot het (belastbare) loon gerekend.

De naam 'loon' is niet belangrijk. Ook de beloningen uit dienstbetrekking als wedde (militairen), bezoldiging (ambtenaren) vakantiebijslag, tantième, winstdeling, conveniëntentoeslag, overwerk, bonus, consignatietoeslag et cetera rekent de fiscus tot (belastbaar) loon.

Vormen van loon

De Belastingdienst onderscheidt de volgende vormen van loon:
  • loon in geld;
  • loon in natura;
  • vergoedingen en verstrekkingen;
  • uitkeringen en verstrekkingen bij bijzondere gebeurtenissen;
  • aanspraken en uitkeringen op grond van aanspraken;
  • uitkeringen anders dan op grond van aanspraken;
  • afstaan van loon (doorbetaaldloonregeling)*;
  • negatief loon (zie onderstaande alinea);
  • verzekeringsuitkeringen belast voor de loonheffingen.
* Een werknemer kan voor zijn dienstbetrekking bij een werk­gever (hierna: de hoofdwerkgever) ook in dienstbetrekking zijn bij een andere werkgever. De werknemer is dan veelal verplicht om het loon af te staan aan zijn hoofdwerkgever. Onder voorwaarden hoeft die andere werkgever (hierna: de doorbetaler) geen loonheffingen in te houden. Deze regeling is bijvoorbeeld van belang voor bepaalde commis­sarissen. Andere werknemers en directeuren­grootaandeelhouders kunnen er ook gebruik van maken.

Overwerk is geen loon

Artikel 6 van de Wet minimumloon en minimumvakantietoeslag zegt expliciet dat overwerk geen loon is. Dit betekent onder meer dat overwerk niet meetelt voor de berekening van vakantietoeslag. De Hoge Raad heeft dat nog eens bekrachtigd (LJN BM5754, Hoge Raad, Vakantiegeld over overwerkvergoeding, Cassatie, 10 september 2010).

Uniform loonbegrip voor UWV en Belastingdienst

Tot 2006** werkten UWV en de Belastingdienst met verschillende loonbegrippen. Voor het berekenen van premies voor werknemersverzekeringen werd het begrip premieloon gebruikt, voor loonheffing het fiscaal loon en voor uitkeringen het dagloon. In al die definities bestond het loon uit verschillende onderdelen. Dat maakte de zaken er allesbehalve eenvoudig op. Vanaf 1 januari 2006 werken UWV en Belastingdienst daarom met één en hetzelfde loonbegrip. Dat maakt het overzichtelijker; de kans op fouten wordt kleiner en het uitwisselen en vergelijken van gegevens eenvoudiger.

** Zie Regeldruk verminderen.

Fiscaal loon

Het fiscale loon (inkomen) - belangrijk om het forfait van de werkkostenregeling te berekenen - waarover loonheffing is berekend, staat per werknemer op zijn jaaropgaaf. Voor meer ingewijden: het fiscale loon is het loon voor de loonbelasting/volksverzekeringen uit kolom 14 van de loonstaat.

Geen uniform loonbegrip voor werknemers en werkgevers

'Het loon' pakt voor diverse heffingen verschillend uit. Werknemers en werkgevers betalen over het loon loonbelasting (inclusief premies volksverzekeringen), werknemersverzekeringen en premies zorgverzekeringswet. Over de bijtelling van de leaseauto wordt echter alleen loonbelasting betaald en geen werknemersverzekeringen en premies zorgverzekeringswet.

Uitkeringen bijzondere gebeurtenissen zijn geen loon

De volgende uitkeringen bij bijzondere gebeurtenissen worden onder bepaalde voorwaarden niet als loon beschouwd:
  • diensttijduitkeringen (25- en 40-jarig dienstjubileum);
  • (eenmalige) uitkering bij overlijden of invaliditeit;
  • gouden handdruk;
  • schade die in het algemeen niet wordt verzekerd;
  • verstrekkingen met ideële waarde.

Aanspraak

Naast loon of beloning bestaat het begrip aanspraak. Aanspraak is een (bijzonder) recht dat de werkgever aan de werknemer, of ten behoeve van zijn nabestaanden, toekent om, al dan niet onder vast te leggen voorwaarden, een of meer uitkeringen dan wel verstrekkingen te ontvangen. Een voorbeeld van een aanspraak is de vergoeding van de werkgever van de inkomensafhankelijke bijdrage van de zorgverzekering, zie ook Aanspraak.

Loon in natura

Behalve loon in geld, uitkeringen en pensioenen kan loon ook in de vorm van loon in natura voorkomen: niet in geld genoten loon wordt belast tegen de waarde in het economische verkeer of indien dit niet mogelijk is, het bedrag aan gerealiseerde besparing. Voor bepaalde vormen van loon in natura kent de fiscus bijzondere regelingen, dit geldt onder meer voor het vergoeden van de telefoonkosten thuis. De hoofdregel voor loon in natura luidt: al het loon wat niet in geld wordt genoten, wordt gewaardeerd tegen de waarde in het economisch verkeer. Dit is de prijs die daarvoor in het normale handelsverkeer moet worden betaald. Zie Loon in natura.

Negatief loon

De twee belangrijkste situaties waarin er sprake kan zijn van negatief loon, zijn:
  • de werkgever heeft een werknemer te veel loon uitbetaald en de werknemer betaalt dit terug;
  • de werknemer moet u een vergoeding terugbetalen.
Een ander voorbeeld: Een werknemer die op grond van een overeenkomst met zijn werkgever bij het einde van zijn dienstverband een nadelige verkooptransactie moest aangaan ten aanzien van zijn certificaten van aandelen, mocht dit nadeel aanmerken als negatief loon. Dit heeft de Hoge Raad op 15 april 2016 beslist.

Uit jurisprudentie d.d. 6 juli 2018 blijkt dat negatief loon pas na betaling aftrekbaar is.

Wet uniform loonbegrip per 2013 in werking

De Wet uniform loonbegrip (WUL) treedt in werking met ingang van 1 januari 2013. Dat is officieel bekendgemaakt door plaatsing van het besluit van staatssecretaris Weekers van Financiën in het Staatsblad op 6 februari 2012. Hier zal het niet bij blijven, zo blijkt uit de brief aan de Tweede Kamer 'Verkenning loonsomheffing' van staatssecretaris Weekers van Financiën, januari 2012. Zie Loonsomheffing.

Met de wijziging van een aantal wetten ter uniformering van het loonbegrip worden details en verschillen tussen loon- en premieheffing beperkt. Dit leidt tot minder administratieve handelingen voor de salarisadministrateurs. Het gaat kort gezegd om onder meer het volgende:
  • er komt een uniform loonbegrip voor de heffing van loonbelasting/premie volksverzekeringen, premies werknemersverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zvw. Loon- en premieheffing blijven afzonderlijk bestaan, maar de grondslag voor de heffingen wordt geüniformeerd;
  • de loonstrook wordt korter en duidelijker, de verschillende tussenberekeningen tussen bruto- en nettoloon vervallen en correcties bij meerdere dienstbetrekkingen vervallen;
  • betaalde werkgeverspremies moeten vanaf 2014 ( jaaropgaaf over 2013) op de jaaropgaaf worden vermeld;
  • de auto van de zaak gaat met de invoering van de WUL tot de grondslag voor de premies werknemersverzekeringen behoren, de werknemer bouwt over dit loonvoordeel dus ook uitkeringsrechten op;
  • na het proces van uniformering zal de heffing van premies nog verder worden vereenvoudigd, zie de bovengenoemde loonsomheffing;
  • de premie Algemeen Werkloosheidsfonds (AWF) voor de werknemer vervalt (deze is de afgelopen jaren op nihil gesteld);
  • franchise van de AWF vervalt;
  • de evenredige premieverdeling (EPV¹) (teruggaaf werknemersverzekeringen via de Belastingdienst) komt te vervallen;
  • opname levensloop is in 2012 belast voor de loonbelasting en premievolksverzekeringen en voor de Zorgverzekeringswet. Per 1 januari 2013 is deze ook belast voor de werknemersverzekeringen.
  • de inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zorgverzekeringswet bestaat in 2012 uit een bruto vergoeding door de werkgever en een netto inhouding voor de werknemer. Deze gaat vervangen worden door een werkgeversheffing voor de werkgever;
  • In de situatie waarbij de werknemer géén recht heeft op een vergoeding Zorgverzekeringswet is er per 1 januari 2013 sprake van een werknemersbijdrage;
  • de vrije ruimte van de Werkkostenregeling steeg van 1,4 % naar 1,6%, daalde naar 1,5% en werd uiteindelijk 1,2%;
  • er komt een nieuwe tijdelijke heffingskorting voor o.m. vutters;
  • niet alles verandert, voor onder meer de pensioenuitkering en eindheffingsloon zal het premieloon blijven afwijken van het fiscale loon.
¹ EPV: In de situatie dat een werknemer twee dienstbetrekkingen heeft, berekenen beide werkgevers de verschuldigde premies werknemersverzekeringen over het loon. Als het bij beide werkgevers genoten loon meer bedraagt dan het maximumpremieloon, dan stelt de inspecteur ambtshalve het bedrag van de te veel berekende premies werknemersverzekeringen vast en geeft dit terug aan de beide werkgevers. Dit gebeurt naar evenredigheid van het ten laste van de beide werkgevers gekomen loon.

Uitzonderingen

Op het uniforme loonbegrip zijn de volgende uitzonderingen:
  • loon uit vroegere dienstbetrekking, zoals pensioen en VUT-uitkeringen, is wel loon voor de loonbelasting/volksverzekeringen en de Zvw, maar niet voor de werknemersverzekeringen. Hierop zijn ook weer uitzonderingen. De volgende loonbestanddelen zijn loon voor alle loonheffingen:
    • WW-, ZW- en WAO/WIA-uitkeringen
    • aanvullingen op de WW-, ZW- en WAO/WIA-uitkeringen (voor de werknemersverzekeringen zijn deze aanvullingen loon zolang de dienstbetrekking bestaat)
    • de aanvulling Toeslagenwet
    • loon op grond van de loondoorbetalingsverplichting bij ziekte en de aanvulling daarop en vergelijkbare regelingen voor ambtenaren
    • uitkeringen voor zwangerschap, bevalling, adoptie en de zorg voor pleegkinderen op grond van de Wet arbeid en zorg;
  • de vergoeding van de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw is wel loon voor de loonbelasting/volksverzekeringen, maar niet voor de werknemersverzekeringen en de Zvw. Als de werkgever meer vergoedt dan de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw, is het meerdere wel loon voor alle loonheffingen;
  • de verzekeringsuitkeringen die een bank of verzekeringsmaatschappij betaalt in verband met ziekte, invaliditeit of ongeval en (de afkoopsom van) een lijfrente zijn wel loon voor de loonbelasting/volksverzekeringen en de Zvw, maar niet voor de werknemersverzekeringen (zie Verzekeringsuitkeringen die belast zijn voor de loonheffingen);
  • het werknemersdeel van de premie WW (in 2012 is het percentage 0%) is geen loon voor de loonbelasting/volksverzekeringen en de Zvw, maar wel voor de werknemersverzekeringen;
  • het bedrag dat een werknemer spaart in een levensloopregeling2, inclusief de werkgeversbijdrage, is geen loon voor de loonbelasting/volksverzekeringen en de Zvw, maar wel voor de werknemersverzekeringen;
  • de uitkering op grond van een levensloopregeling2 is wel loon voor de loonbelasting/volksverzekeringen en de Zvw, maar niet voor de werknemersverzekeringen;
  • lijfrente-uitkeringen die wij als loon uit vroegere dienstbetrekking beschouwen, zijn wel loon voor de loonbelasting/volksverzekeringen en de Zvw, maar niet voor de werknemersverzekeringen;
  • de bijtelling privégebruik auto (zie Regeling voor privégebruik auto) is wel loon voor de loonbelasting/volksverzekeringen en de Zvw, maar niet voor de werknemersverzekeringen;
  • loon waarop eindheffing wordt toepast, is loon voor de loonbelasting/volksverzekeringen. Alleen de volgende 2 vormen van eindheffingsloon zijn alleen loon voor de loonbelasting en niet voor de volksverzekeringen:
    • eindheffingsloon dat bestaat uit het voordeel van het privégebruik bij doorlopend afwisselend gebruik van een bestelauto;
    • eindheffingsloon dat bestaat uit geschenken in natura.
2 Verouderde regeling, zie subrubriek Levensloopregeling.

Loon waarop de werkgever eindheffing toepast, is geen loon voor de werknemersverzekeringen en de Zvw. Een uitzondering is loon waarvoor de werkgever een naheffingsaanslag krijgt waarin wij het loon als eindheffing behandelen. Hierover moet men soms wel premies werknemersverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zvw betalen. (Bron: Belastingdienst)

Brief Weekers aan Tweede Kamer

Staatssecretaris Weekers van Financiën informeerde op 29 januari 2013 de Tweede Kamer over de inkomenseffecten voor gepensioneerden, militairen en Wajongers door de invoering van de Wet uniformering loonbegrip. Enkele passages uit de brief:
  • De inkomenseffecten van de Wet ULB liggen voor grofweg 79% van de huishoudens tussen -1.5% en +1,5. Circa 11% van de huishoudens gaat er meer dan 1,5% op achteruit, en circa 10% gaat er meer dan 1,5% op vooruit. De groep die erop achteruit gaat betreft vooral hogere inkomens.
  • Voor de (negatieve) consequenties van de Wet ULB voor militairen geldt dat voor militairen eerst een pakketvergelijking wordt gemaakt, alvorens wordt bekeken op welke manier tot een structurele oplossing wordt gekomen. De pakketvergelijking wordt voor de zomer verwacht.
  • De effecten voor Wajongers wijken niet af van de effecten voor werknemers met een laag inkomen of mensen met een bijstandsuitkering. Zij ondervinden een negatief effect van de verhoging van tarief eerste schijf en verlaging van de algemene heffingskorting en een positief effect van het vervallen van de inkomensafhankelijke bijdrage uit de netto-netto koppeling van de uitkering aan het minimumloon.
  • Omdat ouderen* geen werkgever hebben en daardoor de inkomensafhankelijke bijdrage zelf moeten afdragen, hebben zij geen voordeel van het afschaffen van de vergoeding van de inkomensafhankelijke bijdrage. Zij hebben echter wel nadeel van de hogere belastingtarieven. Hiervoor zijn ter compensatie de ouderenkortingen verhoogd, ook hebben de meeste ouderen voordeel van de grondslagverbreding en tariefsverlaging in de inkomensafhankelijke bijdrage, waardoor deze in 2012 lager uitviel. Dit zorgt voor de meeste ouderen voor een positief inkomenseffect van de wet in 2012.
* Het resterende effect in 2013 van de wet voor ouderen is veelal negatief. Lage inkomens zijn hierbij ontzien door een verhoging van de ouderenkorting. Echter, doordat heffingskortingen in de loonbelasting veelal worden verrekend met het AOW-pensioen, is deze compensatie niet zichtbaar op het loonstrookje van het aanvullend pensioen. Omdat het aanvullend pensioen wel wordt afgerekend tegen een hogere belastingtarief, is het loonstrookje per januari 2013 fors negatiever uitgevallen, tot -6% bij ouderen. Voor een beoordeling van de effecten van de wet moeten echter álle effecten in ogenschouw worden genomen. Wanneer wordt gekeken naar de totale inkomenseffecten van de wet, dan zijn deze over het algemeen veel positiever.

Wet Uniformering Loonbegrip niet goed gecommuniceerd

Burgers hadden beter geïnformeerd moeten worden over de effecten van een wet om de loonstrookjes te vereenvoudigen, de Wet Uniformering Loonbegrip (WUL). Een aantal groepen werd nu overvallen door de koopkrachteffecten.

Uit een evaluatie blijkt het allemaal mee te vallen, al gaan onder meer directeuren-grootaandeelhouders (mensen met een eigen bv) en werknemers met prepensioen er wel op achteruit. Volgens Weekers blijven de koopkrachteffecten echter ‘binnen de bandbreedtes die vooraf waren geraamd’. Mochten er later toch ongewenste effecten optreden die buiten die bandbreedtes vallen, dan kan er alsnog worden ingegrepen.

Weekers noemde het overigens een illusie dat je grote belastingvereenvoudigingen kunt doorvoeren zonder koopkrachteffecten als er niet tegelijk een groot bedrag beschikbaar is voor compensatie. ‘Als je dat niet wilt, moet je er niet aan beginnen’, zei de staatssecretaris. (Bron: Accountancy Nieuws, 4 sep. 2013)

Invoering uniform loonbegrip niet in strijd met EVRM

De invoering Wet Uniformering Loonbegrip (WUL) levert geen strijd op met artikel 1 van het Eerste Protocol van Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Dat stelt Rechtbank Den Haag. Lees meer over het vonnis.

Naslag

Meer informatie is te vinden in Handboek Loonheffingen. Ga naar subrubriek Loon- en inkomstenbelasting en klik bij Handboeken Loonheffingen op het door u gewenste jaar.

Evaluatie administratieve lastenverlichting Wet uniformering loonbegrip

In 2013 is aangekondigd dat in 2016 een evaluatie zal plaatsvinden van de administratieve lastenverlichting van de Wet uniformering loonbegrip. Staatssecretaris Wiebes maakt in zijn brief aan de Tweede Kamer bekend dat in september 2016 deze evaluatie openbaar wordt gemaakt, waarbij ook samenhang bestaat met andere ontwikkelingen binnen het domein van de loonheffingen.

Onderzoeksrapport Evaluatie effecten administratieve lasten bedrijven Wet uniformering loonbegrip 

De Staatssecretaris van Financiën heeft aan de Tweede Kamer aangeboden het onderzoeksrapport Evaluatie effecten administratieve lasten bedrijven Wet uniformering loonbegrip. In het rapport wordt de conclusie getrokken dat er weliswaar sprake is van een vereenvoudiging met het wegnemen van de vier discoördinatiepunten in het loonbegrip, maar dat de vereenvoudiging als beperkt wordt ervaren. Daarnaast wordt geconstateerd dat nog niet uitsluitend met het nieuwe loonbegrip wordt gewerkt en dat, onder meer door nieuwe afspraken en regelveranderingen in het loondomein, de beoogde verdere vereenvoudiging niet tot stand is gebracht. Het is aan een volgend kabinet om te beoordelen of er, en zo ja welke, beleidsconclusies uit het rapport volgen. (Bron: Tax Live, 18 jul. 2017)

Militair krijgt lesje in WULwillendheid

Niet iedereen is even gelukkig met de Wet uniformering loonbegrip (WUL), maar dat betekent niet dat men deze wet zomaar opzij kan schuiven.

Een beroepsmilitair ging in bezwaar tegen de hem toegezonden salarisstrook over de maand januari 2013. Hij wilde dat zijn salaris met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2013 opnieuw zou worden vastgesteld waarbij de WUL buiten beschouwing werd gelaten. De man stelde dat als gevolg van de WUL hij een inkomensverlies had van 1,5%. De rechter was niet onder de indruk. Lees de jurisprudentie d.d. 19 december 2017.