Vakantiedagen (einde arbeidsovereenkomst)

Datum laatste wijziging: 19 maart 2024  |  Trefwoorden: , , , , , , , ,

Inhoud

  1. Burgerlijk wetboek
  2. Loonbestanddelen
  3. Termijn
  4. Jurisprudentie
  5. Europees recht
  6. Verklaring oude rechten
  7. Faillissement
  8. Uitbetaling vakantiedagen na 104 weken ziekte
  9. Negatief verlofsaldo bij een tijdelijk contract
  10. Werkgever mag min-uren niet verrekenen met loon bij einde dienstverband

Burgerlijk wetboek

In de wet is geregeld dat de vergoeding voor niet genoten vakantiedagen gelijk moet zijn aan het bedrag van het laatstverdiende loon over de periode overeenkomstig de nog openstaande vakantie (artikel 7:641 BW). Anders gezegd: één vakantiedag is één dag loon waard. Wat onder het ‘laatstverdiende loon’ moet worden verstaan is niet in de wet geregeld. Volgens de Hoge Raad moet onder het laatstverdiende loon in de zin van artikel 7:641 BW worden verstaan: het gehele tussen werkgever en werknemer overeengekomen loon. Wat het gehele tussen werkgever en werknemer overeenkomen loon precies is en welke emolumenten daaronder vallen, is door de Hoge Raad niet benoemd.

Loonbestanddelen

Per vakantiedag moet het (laatst verdiende) loon dat de werknemer over één dag verdient, worden vergoed. Daarnaast heeft de werknemer recht op de vakantiebijslag en pro rata een eventuele vaste 13e maand of vaste eindejaarsuitkering.

Termijn

Over de termijn van uitbetaling van vakantiedagen na einde dienstverband heeft de Hoge Raad zich wel uitgesproken. De uitbetaling van de eindafrekening - inclusief de uitbetaling van niet-genoten vakantiedagen - moet binnen één maand nadat het dienstverband is geëindigd plaats vinden. Duurt de betaling langer dan één maand dan moet het te betalen bedrag worden verhoogd met de wettelijke rente. En in sommige gevallen kan de nalatige werkgever ook nog worden veroordeeld tot het betalen van een boetebeding.

Jurisprudentie

Uit jurisprudentie valt op te maken dat ook de waarde van genoten bonussen meetelt, alsmede het werkgeversdeel aan pensioenpremie. Deze beslissing is ingegeven door een uitspraak van het EU Hof waarin is bepaald dat het vakantieloon overeen moet stemmen met het gebruikelijke arbeidsloon van de werknemer, zie onder.

Europees recht

Het Europese Hof heeft zich uitgesproken over het uitbetalen van niet genoten vakantiedagen bij einde dienstverband. Volgens het Europese Hof heeft een werknemer tijdens zijn vakantie recht op zijn normale loon en is de hoogte van dit loon tijdens vakantie, bepalend voor de hoogte van zijn vergoeding voor niet genoten vakantiedagen na einde dienstverband. Onder dit ‘vakantieloon’ moet naar het oordeel van het Europese Hof niet alleen het basissalaris van de werknemer worden begrepen maar alle componenten die intrinsiek samenhangen met de taken van de werknemer en waarvoor hij een financiële vergoeding ontvangt. Kortom: is sprake van een intrinsiek verband tussen de taken van de werknemer en de beloning die hij daarvoor ontvangt, dan moet dit beloningscomponent in de vergoeding voor niet genoten vakantiedagen worden betrokken. Het is volgens het Europese Hof aan de nationale rechter om dit intrinsieke verband vast te stellen.

Verklaring oude rechten

Volgens het Burgerlijk wetboek is de oude werkgever verplicht aan de vertrekkende werknemer een verklaring te geven over het aantal nog openstaande vakantiedagen (7.641.2 BW).

De werknemer heeft bij zijn nieuwe werknemer het recht om de nog openstaande vakantiedagen op te nemen. Vervolgens kan de werknemer bij de nieuwe werkgever deze dagen als onbetaald verlof opnemen.

Of de nieuwe werkgever dit altijd prettig vindt - 'je komt hier om te werken en niet om verlof op te nemen' - is een ander verhaal. In de praktijk wordt deze verplichting zelden nageleefd.

Faillissement

Werknemers van failliete bedrijven kunnen de nog niet-opgenomen vakantiedagen uitgekeerd krijgen. Deze mogelijkheid geeft de faillissementsuitkering die de betrokken ex-werknemers bij het UWV kunnen aanvragen. De vergoeding geldt voor de in het laatste jaar opgebouwde vakantierechten. Voorwaarde is dat de ex-werknemer bij een CWI als werkzoekende is ingeschreven.

Uitbetaling vakantiedagen na 104 weken ziekte

Na 104 weken ziekte van een werknemer hoeft een werkgever geen loon bij ziekte meer te betalen. Als de werknemer bij de werkgever in dienst blijft, medisch nog arbeidsmogelijkheden heeft en een WGA-uitkering van het UWV krijgt, bouwt die zieke werknemer net als andere werknemers vakantiedagen op.

Als hij op vakantie wil gaan, kan hij die vakantiedagen opnemen. De werkgever moet er rekening mee houden dat die zieke werknemer dan recht op loon heeft over de opgenomen vakantiedagen. Indien het dienstverband na 104 weken ziekte eindigt, dient de werkgever dus ook het loon financieel af te rekenen over de opgebouwde, niet vervallen, vakantiedagen. (Bron: Jurisprudentie, 18 jan. 2018)

Negatief verlofsaldo bij een tijdelijk contract: werkgever betaalt de rekening

Een werknemer bouwt tijdens een tijdelijk dienstverband een fors negatief verlofsaldo op. Haar werkgever wil dat verrekenen met haar salaris en vakantietoeslag. De kantonrechter steekt daar een stokje voor.

De werknemer is aangenomen om veertig uur per week auto’s te poetsen voor haar werkgever. Alleen werkt ze regelmatig minder dan het afgesproken aantal uren. Haar werkgever tilt daar niet te zwaar aan. De afspraak is dat de werknemer in- en uitklokt aan het begin en het einde van haar dienst. Werkt ze minder dan het afgesproken aantal uren, dan wordt de minder gewerkte arbeidstijd aangemerkt als vakantieverlof. Haar salaris wordt volledig doorbetaald.
Twee dagen per week volgt de werknemer onder werktijd een opleiding. Ook hiervoor maken werkgever en werknemer een afspraak. De werktijd die zij door haar opleiding mist, haalt ze in door op zaterdag te werken.

Arbeidsovereenkomst niet verlengd

Op 17 maart 2020, minder dan twee weken voordat de tijdelijke arbeidsovereenkomst afloopt, deelt de werkgever mee dat hij niet van plan is het contract van de autopoetser te verlengen. En dan is het plotseling afgelopen met de coulance. De werkgever telt het aantal verlofuren op en komt uit op een negatief saldo van 246 uur. Hier hangt hij een prijskaartje aan van 2655 euro bruto. Hij verrekent dit met het salaris over de maand maart en het vakantiegeld dat de werknemer nog te goed heeft. En dan blijft er nog een schamele 855 euro en 76 cent netto over.

Naar de rechter

De werknemer eist dat de werkgever het volledige salaris over de maand maart 2020 betaalt plus het vakantiegeld. Wanneer hij dit weigert, stapt ze naar de rechter. Niet alleen eist ze haar salaris en vakantiegeld, ze maakt ook aanspraak op een vertragingsvergoeding van 1175,90 euro en de wettelijke rente over het verschuldigde bedrag. Voor de kantonrechter staat vast dat de werknemer niet altijd het overeengekomen aantal uren per week heeft gewerkt. Behalve wanneer dit het gevolg was van ziekteverzuim of zorgverlof, werd zij geacht die uren in te halen. Feitelijk hanteerde de werkgever een tijd-voor-tijdsysteem.
Het spreekt volgens de rechter voor zich dat een werknemer die de kans krijgt om minder uren te werken, mits deze worden ingehaald, het volledige salaris alleen verdient wanneer hij of zij dat ook daadwerkelijk doet. De werkgever moet de werknemer in de gelegenheid stellen om die uren in te halen.

Zorgplicht van de werkgever

En dat is de crux in deze zaak. Op de werkgever rust de zorgplicht om te voorkomen dat de situatie ontstaat waarin het inhalen van de niet gewerkte uren feitelijk onmogelijk wordt. Zeker wanneer het gaat om een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, waardoor de mogelijkheden om in te halen verder worden beperkt. De kantonrechter vindt niet dat een werkgever hierdoor onevenredig wordt belast: hij kan immers een maximum stellen op het aantal uren dat kan worden ingehaald.
De werkgever stelt dat hij altijd het salaris van de werknemer heeft doorbetaald, ongeacht het aantal uren dat zij werkte, omdat hij wist dat zij dit geld niet kon missen. Maar juist vanwege deze afhankelijkheid van het salaris, had de werkgever ervoor moeten zorgen dat er niet een dusdanig groot negatief verlofsaldo kon ontstaan dat de werknemer dat niet gedurende haar dienstverband kon inhalen.
Nu heeft hij aan het einde van de rit meer dan een volledig maandsalaris ingehouden op de eindafrekening. Hierbij heeft hij geen rekening gehouden met de beslagvrije voet. Deze situatie had makkelijk voorkomen kunnen worden door periodiek de stand van zaken op te nemen en een verder oplopen van het tekort niet toe te staan.

Oordeel van de kantonrechter

De arbeidsovereenkomst was voor bepaalde tijd. Dit kantonrechter is van oordeel dat de werkgever zijn werknemer de gelegenheid heeft ontnomen om de onvoldoende gewerkte uren binnen een redelijke termijn goed te maken. De vordering tot betaling van het salaris en het gereserveerde vakantiegeld wordt toegekend. Maar heeft de werknemer ook recht op de wettelijke verhoging?
Artikel 7:625 BW stelt dat een werknemer aanspraak kan maken op een verhoging wanneer de werkgever niet tijdig betaald. De reden moet dan toe te rekenen zijn aan de werkgever. In dit geval vindt de kantonrechter dat ook de werknemer wel het een en ander te verwijten valt. Het negatieve verlofsaldo is ook door haar toedoen ontstaan. De wettelijke verhoging wordt daarom gematigd tot nihil.
De werkgever moet binnen zeven dagen een deugdelijke salarisspecificatie van de eindafrekening verstrekken aan de werknemer.
Bron: ECLI:NL:RBMNE:2021:4713

Werkgever mag min-uren niet verrekenen met loon bij einde dienstverband

Mocht de werkgever bij de eindafrekening min-uren verrekenen met het loon over de maand voordat de arbeidsovereenkomst is geëindigd?


De vraag die voorligt bij de kantonrechter is of de werkgever nog betaling aan de werknemer verschuldigd is in het kader van de eindafrekening van het dienstverband, meer specifiek of de werkgever gerechtigd was 106,59 min-uren (een bedrag van € 1.467,48 bruto) te verrekenen met het loon over de maand mei 2023, de maand voordat de arbeidsovereenkomst is geëindigd.

Deugdelijke boekhouding

Bij de beoordeling stelt de kantonrechter voorop dat het de verantwoordelijkheid is van de werkgever om een deugdelijke boekhouding bij te houden met betrekking tot het door de werknemer verdiende salaris en het aantal gewerkte uren.

Overzicht verstrekken

Ten aanzien van resterende vakantiedagen is in artikel 7:641 lid 2 BW bepaald dat de werkgever bij het einde van het dienstverband aan de werknemer een overzicht moet verstrekken van de resterende vakantiedagen.
Van de werkgever mag verwacht worden dat deze beter in staat is de voor de beoordeling van het geschil benodigde gegevens te verschaffen, zodat de werkgever zijn stellingen moet motiveren en de gegevens waarover hij beschikt produceren. De werkgever heeft in dit verband een verzwaarde motiveringsplicht en documentatieplicht.

‘Saldo aan min-uren opgebouwd’

De werkgever heeft als verweer aangevoerd dat de contractueel overeengekomen 16 uren per week steeds maandelijks aan de werknemer zijn uitbetaald. Daarnaast zijn overuren aan haar uitbetaald, maar zij heeft, volgens de werkgever, ook een saldo aan min-uren opgebouwd, doordat zij aangeboden diensten heeft geweigerd – omdat zij naast het dienstverband bij de werkgever nog een andere baan had – en ook omdat zij te veel verlofuren heeft opgenomen.
Daarnaast heeft de werknemer ook zonder overleg verlofdagen opgenomen en de werkgever acht het daarom terecht dat de opgebouwde min-uren aan het einde van het dienstverband met de werknemer zijn verrekend.

Vaste arbeidsomvang 16 uur per week

De kantonrechter stelt vast – aan de hand van de door de werkgever overgelegde loonstroken van de periodes december 2021 tot en met december 2022 – dat de werknemer gedurende de looptijd van de arbeidsovereenkomst steeds maandelijks een bedrag van € 930,83 (bruto) uitbetaald heeft gekregen.
De netto-uitbetaling was per maand wisselend, afhankelijk van extra uitbetalingen, zoals onregelmatigheidstoeslag en vakantietoeslag, en diverse inhoudingen.
Verder stelt de kantonrechter vast dat in de arbeidsovereenkomst is vastgelegd dat de arbeidsomvang van de werknemer (een vast aantal van) 16 uur per week bedroeg.

Waarom verrekenen?

Gelet op het voorgaande kan de kantonrechter de werkgever niet volgen in de stelling dat de werknemer ervoor gekozen zou hebben om voorschotten (aan het begin van haar contract) uitbetaald te krijgen, die bij haar uitdiensttreding zouden moeten worden verrekend.

Geen min-max- of oproepovereenkomst

Uit niets blijkt dat partijen een soort min-max- of een oproepovereenkomst zouden zijn aangegaan, noch dat er is overeengekomen dat de werknemer eventuele min-uren zou moeten inhalen of dat zij slechts een voorschot op haar salaris uitbetaald zou krijgen, wat achteraf zou worden gecorrigeerd of verrekend.
De werkgever heeft WhatsApp correspondentie tussen partijen overgelegd om de standpunten te onderbouwen, maar hieruit blijkt niet dat de werkgever de werknemer heeft gewezen op het bestaan van min-uren, noch dat de werknemer deze uren zou moeten inhalen of dat deze eventueel verrekend zouden gaan worden.

Te weinig uren ingeroosterd voor rekening werkgever

Partijen zijn juist een arbeidsovereenkomst met een vaste arbeidsomvang (en een vast salaris) overeengekomen en de omstandigheid dat de werknemer eventueel voor te weinig uren is ingeroosterd komt onder de gegeven omstandigheden voor rekening van de werkgever.
De kantonrechter kan uit de overgelegde correspondentie evenmin afleiden dat de werknemer, zonder goedkeuring of afstemming met de werkgever, verlof of vakantie heeft opgenomen.

Niet gewaarschuwd voor afboeken min-uren

Er blijkt slechts uit dat de werknemer aangeeft dat zij met vakantie is of zal gaan, maar niet dat dit niet in overleg met, en met toestemming van, de werkgever heeft plaatsgevonden. Gesteld noch gebleken is bovendien dat de werkgever de werknemer hier tijdens de duur van de arbeidsovereenkomst op heeft aangesproken of dat de werkgever heeft gewaarschuwd dat dit in voorkomend geval tot het afboeken (en vervolgens verrekenen) van eventuele min-uren zal leiden.
Het voorgaande leidt ertoe dat het verweer van de werkgever moet worden verworpen en het gevorderde bedrag aan hoofdsom wordt toegewezen.

Wettelijke verhoging

De werknemer heeft aanspraak gemaakt op de maximale wettelijke verhoging van 50% over het ten onrechte op haar salaris ingehouden bedrag. Nu uit het voorgaande volgt dat de werkgever aan de werknemer toekomend salaris niet (en daarom te laat) heeft uitbetaald, wordt het in de dagvaarding genoemde bedrag van € 733,74 (bruto) eveneens toegewezen.

Salaris betalen

De kantonrechter veroordeelt de werkgever tot betaling aan de werknemer van een bedrag van € 1.467,48 (bruto) en een bedrag van € 733,74 (bruto), te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de dag van opeisbaarheid tot de dag der algehele voldoening.
Uitspraak Rechtbank Midden-Nederland, 14 februari 2024, ECLI:NL:RBMNE:2024:1504

Redactie:  N.B. dat u als werkgever duidelijk in de arbeidsovereenkomst afspreekt, dat teveel opgenomen verlof bij einde van het dienstverband wordt verrekend met de eindafrekening. Wanneer het vakantiejaar loopt van januari tot januari, zal het vaak voorkomen, dat wanneer de medewerker in augustus ontslag neemt of kijgt, er teveel vakantiedagen zijn opgenomen. Maak hier vooraf duidelijke afspraken over.







Ga terug naar subrubriekVakantiedagen (arbeidsrecht).