Wet WIA (inleiding)

Datum laatste wijziging: 8 maart 2023  |  Trefwoorden: , , , ,

Inhoud

  1. Korte inhoud WIA
  2. WIA-beoordeling UWV
  3. Vier groepen
  4. Burgerlijk Wetboek
  5. Kritiek Internationale Arbeidsorganisatie (ILO)
  6. Cijfers
  7. Aanvullen loon
  8. Verhalen WGA-premie
  9. Evaluatie WIA
  10. Aanbevelingen SER om chronisch zieken aan het werk te houden
  11. Communicatie over WIA-aanvraag
  12. Wijziging WGA vanaf januari 2017
  13. Afspraken Marokko en Nederland veranderd
  14. Geen ontslag voor zieke werknemer die niet heeft gewerkt
  15. Geschikt voor de arbeidsmarkt
  16. Wijziging Wet WIA doorgeschoven
  17. Flexwerkers niet de grootste WIA-vervuilers
  18. Nieuw instrument helpt begeleidingsnoodzaak arbeidsparticipatie te bepalen
  19. Bezuinigingen WIA van tafel
  20. In 2019 weer meer WIA uitkeringen
  21. Kleiner effect hoogte uitkering op aantal mensen in WIA
  22. Uitlooptermijnen WIA worden niet uniform
  23. WIA-uitkering aanvragen bij Long COVID
  24. Per 1 oktober vereenvoudiging WIA-keuring 60-plussers 
  25. Bijna 1900 WIA-beoordelingen in 2022 vanwege langdurige coronaklachten

Korte inhoud WIA

Alle werknemers die op of na 1 januari 2004 ziek zijn geworden en geen WAO-uitkering hebben, krijgen te maken met de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA) die met ingang van 1 januari 2006 van kracht is geworden. De WIA kent net als de WAO een wachttijd van 104 weken. Deze wachttijd kan in bepaalde gevallen ook langer zijn. Het van werken terugvallen op de WIA, wat een aanzienlijk lager salaris oplevert, noemt men het WIA-hiaat.

WIA-beoordeling UWV

Het UWV kent een drietal beoordelingen:
  1. poortwachterstoets: hebben werkgever en werknemer zich in de eerste twee voorafgaande jaren voldoende ingespannen om de re-integratie* te laten slagen;
  2. medische beoordeling: is er sprake van arbeidsongeschiktheid als gevolg van een ziekte, wat is de ernst van de ziekte en wat zijn de functionele beperkingen als gevolg van de ziekte;
  3. arbeidskundige beoordeling: welke functies kan de werknemer nog verrichten rekening houdend met de beperkingen en tegen welk salaris, de zogeheten restverdiencapaciteit.
* Vanaf mei 2015 kan de werkgever het re-integratieverslag voor de WIA-aanvraag van de werknemer online bij het Werkgeversportaal UWV inleveren.

Vier groepen

De WIA maakt verschil tussen vier groepen, die in andere subrubrieken worden besproken:
  1. werknemers met een loonverlies van minder dan 35%: geen WIA-uitkering en de werknemer blijft in dienst;
  2. werknemers met een loonverlies van ten minste 35% maar minder dan 80%: WGA-uitkering;
  3. werknemers met een loonverlies van ten minste 80% met een meer dan geringe kans op herstel: WGA-uitkering;
  4. werknemers met een loonverlies van ten minste 80% zonder of met slechts een geringe kans op herstel: IVA-uitkering.

Burgerlijk Wetboek

In tegenstelling tot de WIA kent het Burgerlijk Wetboek geen gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid. Dit betekent dat ook een gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemer formeel arbeidsongeschikt blijft tot hij zodanig hersteld is om zijn werk volledig te hervatten.

Consequentie van het voornoemde is dat ook de werknemer die deels arbeidsgeschikt is juridisch gezien recht heeft op doorbetaling van niet meer dan 70% van zijn salaris. In de praktijk zal bij CAO of huishoudelijk reglement deze werknemer vaak meer dan 70% loon ontvangen.

Kritiek Internationale Arbeidsorganisatie (ILO)

De Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) heeft felle kritiek op de WIA, de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen. De ILO vindt de uitvoering van de WIA voor gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers in strijd met het door Nederland geratificeerde ILO-verdrag 121. De vakcentrale FNV vroeg in 2006 al om een beoordeling van de WIA door de ILO. De FNV verwacht dat het kabinet de WIA naar aanleiding van de kritiek aanpast (zie onder NB).

De ILO oordeelt dat de drempel om in de WIA te komen in strijd is met ILO-verdrag 121. Werknemers die minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn, krijgen nu geen WIA-uitkering. Die grens ligt volgens de ILO te hoog en moet naar beneden. Op dit moment krijgt bijna de helft van de mensen die gekeurd worden door deze veel te hoge drempel geen WIA-uitkering.

De WGA-vervolguitkering, onderdeel van de WIA, is zo laag dat gedeeltelijk arbeidsongeschikten die onvrijwillig werkloos zijn, beneden het bestaansminimum uitkomen. Dat het kabinet dat ‘repareert’ met een toeslag is volgens de ILO onvoldoende om aan het verdrag te voldoen. De hoogte van die uitkering moet worden afgeleid van het laatstverdiende loon en niet zoals nu, van het minimumloon. De WGA-vervolguitkering mag ook niet afhankelijk worden gemaakt van het zoeken naar, en accepteren van werk. (Bron: FNV Bondgenoten, 7 mrt 2011)

NB: De Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) is een van de internationale verdragen die door Nederland zijn ondertekend. Dit houdt in dat Nederland de wetgeving (in dit geval inzake de WIA) moet aanpassen, zie subrubriek Hiërarchie wetgeving.

Cijfers

De jaarlijkse instroom in de WIA ontwikkelde zich van 21.000 in 2006 naar 29.000 in 2009. In ruimer historisch perspectief is dit cijfer laag te noemen: men vergelijke dit met de vroegere WAO-instroom, die in de piekjaren 2000/2001 rond de 100.000 per jaar bedroeg. De invoering van de WIA is samengegaan met een veel lagere instroom in de arbeidsongeschiktheidsregeling.

In 2009 zijn 29.500 WIA-uitkeringen toegekend, terwijl in de begroting voor 2009 26.500 uitkeringen waren geraamd (in 2007 werd 'slechts' aan 22.400 mensen een WIA-uitkering toegekend en in 2008 aan 23.900). Hoeveel de tegenvaller kost, kon de woordvoerster va het UWV niet zeggen. Daarvoor is volgens haar juist het onderzoek nodig. Zij wees erop dat de hoogte en de duur van de uitkeringen verschillen, omdat het vaak gaat om inkomensondersteuning aan deels arbeidsongeschikten. Hun uitkering hangt af van de mate waarin ze zijn afgekeurd en de herstelmogelijkheden. Ook is nog onduidelijk waarom een groter beroep op de WIA wordt gedaan dan verwacht. Daarom wordt onderzocht of bijvoorbeeld mensen met een bepaalde aandoening vaker instromen, of ze uit bepaalde sectoren komen en of er verschillen zijn tussen hoge en lage inkomens.

Aanvullen loon

Bedrijven en instellingen kunnen het loon van werknemers die door ziekte gedeeltelijk uitvallen vanaf 2007 maximaal 10 jaar lang zelf aanvullen. Na deze periode betaalt de overheid de aanvulling voor het deel dat de medewerkers niet meer kunnen werken. Werkgevers kunnen het risico voor de laatste groep afdekken bij de UWV, of zich wenden tot een commerciële verzekeraar dan wel het risico zelf dragen, zie ook subrubriek Verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid.

Verhalen WGA-premie

Vanaf 2006 mogen werkgevers maximaal 50% van de WGA-premie verhalen op de werknemer. De fiscus heeft expliciet gesteld dat de werkgever moet verhalen op het netto loon, zie subrubriek Verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid.

Evaluatie WIA

Bij de invoering van de WIA (2006) is toegezegd dat het parlement binnen 5 jaar een verslag zou krijgen van de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk. Het rapport van SZW van 17 januari 2011 evalueerde het functioneren van de WIA. Enkele aanbevelingen:
  1. de minimumpremie die grote werkgevers zonder WGA instroom aan de Belastingdienst betalen wordt meer realistisch (hoger);
  2. bij WGA instroom volgt een meer geleidelijke stijging van de gedifferentieerde WGA premie;
  3. meer transparantie in re-integratiedienstverlening private verzekeraars;
  4. de aanvraagtermijn voor het eigen risicodragerschap wordt mogelijk uitgebreid en de uittreedmogelijkheid beperkt tot eenmaal per jaar.
Meer over de inhoud van het lijvige rapport is te vinden op de site van SZW.

Aanbevelingen SER om chronisch zieken aan het werk te houden

Het aantal mensen met een chronische ziekte stijgt de komende jaren verder. Van 5,3 miljoen mensen in 2011 naar 7 miljoen in 2030. Nu al heeft ongeveer 1 op de 5 mensen in de beroepsbevolking één of meer chronische ziekten. Dat zal de komende jaren toenemen, mede doordat steeds meer mensen langer doorwerken. Om chronisch zieken aan het werk te houden doet de Sociaal Economische Raad (SER) aanbevelingen om de ondersteuning te verbeteren en meer te doen aan preventie.

De aanbevelingen zijn binnen de werksituatie vooral gericht op de werkende zelf, de werkgever en de bedrijfsarts. Maar ook de sociale partners, arbeidsgerelateerde en reguliere zorg, kenniscentra, patiëntenverenigingen, uitvoeringsorganisaties en het kabinet zijn aan zet met deze aanbevelingen aldus de SER (11 mrt. 2016).

Communicatie over WIA-aanvraag

Het UWV doet er veel aan om de ingewikkelde en tijdrovende procedures duidelijk te communiceren. Een opmerkelijke passage: 'Online aanleveren re-integratieverslag. U (werkgever) levert zelf het re-integratieverslag online bij ons aan. U doet dit op uwv.nl/RIVuploaden. Het formulier Medische informatie mag u niet aanleveren, maar moet de werknemer zelf naar ons toesturen per post. Wil uw werknemer niet dat u het re-integratieverslag online aanlevert? Dan stuurt hij zelf het volledige verslag per post naar ons toe. Hij gebruikt hiervoor de kopieën van de formulieren die hij van u en uw arbodienst heeft gekregen. Vraagt uw werknemer de uitkering te laat aan? Dan moet u misschien een langere periode het loon doorbetalen.' (Bron: UWV)

Wijziging WGA vanaf januari 2017

Vanaf 1 januari 2017 wijzigt de Werkhervattingsregeling gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA). Deze wijziging is onderdeel van de Wet Werk en Inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) en regelt het recht op een uitkering voor werknemers die langer dan twee jaar ziek zijn, maar in de toekomst nog (gedeeltelijk) kunnen werken. Vanaf januari 2017 geldt deze regeling ook voor werknemers met een tijdelijk contract.

Afspraken Marokko en Nederland veranderd

Nederland en Marokko hebben de afspraken over de hoogte van de WGA-vervolguitkering en de toeslag aangepast. Voor personen die voor 1 oktober 2016 in Marokko zijn gaan wonen en die een WGA-vervolguitkering hebben, verandert er op dit moment niets. Heeft de persoon daarbij een toeslag van UWV? Dan verandert de hoogte daarvan mogelijk wel als er iets in het inkomen of de situatie verandert. Bijvoorbeeld als de persoon, of de partner ervan, gaat werken. Dan gaat de toeslag omlaag.

Heeft de persoon een WGA-uitkering die na 1 oktober 2016 is gewijzigd in een WGA-vervolguitkering? Dan wordt de uitkering verlaagd, omdat het leven in Marokko goedkoper is dan in Nederland. De uitkering wordt 10% lager dan de uitkering die hij zou krijgen als hij in Nederland zou wonen. (UWV, 16 feb. 2017)

Geen ontslag voor zieke werknemer die niet heeft gewerkt

De eigenaresse van een eenmanszaak neemt een bekende in dienst als verkoper op een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, zonder proeftijd. Helaas gaat het meteen mis, de werknemer werkt nog geen dag en blijkt dan ziek te zijn. Onduidelijk blijft of hij al ziek was voordat hij in dienst trad. De ziekte van de werknemer zet de onderlinge verhouding onder druk en de werkgeefster vraagt om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer dan wel een verstoorde arbeidsverhouding. Ze doet daarbij ook een beroep op de h-grond omdat ze de financiële gevolgen van de ziekmelding – de loondoorbetalingsverplichting – niet langer kan dragen.

Alle argumenten van de werkgeefster ten spijt - inclusief de dreiging van faillissement - wijst de kantonrechter op 16 februari 2017 op basis van de wet het ontbindingsverzoek af.

Red.: Eigenlijk een vreemd geval, bij faillissement verliest werkgeefster haar inkomsten en de werknemer mist de doorbetaling van het loon. Twee verliezers dus.

Geschikt voor de arbeidsmarkt

In Nederland zitten momenteel ongeveer 550.000 mensen in de arbeidsongeschiktheidsregelingen Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) en de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Het aantal mensen met een WAO-uitkering neemt de komende jaren af omdat de regeling in 2006 is vervangen door de WIA. Tegelijkertijd neemt het aantal WIA-gerechtigden toe. Naar verwachting blijft het totaal aantal arbeidsongeschikten de komende jaren gelijk.

Gedeeltelijk arbeidsongeschikten kunnen vaker werken dan ze nu doen, zo blijkt uit het onderzoek 'Geschikt voor de Arbeidsmarkt'. Bij met name de gedeeltelijk arbeidsongeschikten met relatief veel of juist weinig arbeidsvermogen kan de arbeidsparticipatie nog worden verhoogd, concluderen de ambtenaren. Dat geldt ook voor mensen die vanuit de Ziektewet instromen.

(Bron en meer: Tweede Kamer, 24 apr. 2017)

Wijziging Wet WIA doorgeschoven

Demissionair minister Asscher: "In mijn brief van 22 december 2016 over loondoorbetaling bij ziekte kondigde ik maatregelen aan om de door werkgevers geconstateerde knelpunten bij de re-integratie van zieke werknemers in het tweede spoor te verminderen. Deze maatregel heb ik uitgewerkt in een wetsvoorstel dat op 9 maart 2017 voor internetconsultatie is aangeboden. De internetconsultatie is inmiddels afgerond. Vanwege de demissionaire status van het kabinet acht ik het echter niet passend om op dit moment vervolgstappen op dit dossier te zetten.

Werkgevers die zich voor de WGA publiek verzekerd hebben kunnen aan UWV een tussentijds oordeel op de re-integratie activiteiten in het tweede ziektejaar vragen." (Bron en volledige tekst, VVP, 11 jun. 2017)

Flexwerkers niet de grootste WIA-vervuilers

Volgens recente cijfers van het UWV komen flexwerkers 1,5 keer vaker terecht in de WGA dan mensen met een vast contract. Dit zou komen omdat er een relatie met de werkgever ontbreekt. Volgens Acture, de grootste private uitvoerder van de sociale zekerheid, is dit niet waar.

'Onze cijfers bewijzen dat je als private uitvoerder van de Ziektewet wel degelijk de werkgeversrol kunt uitvoeren en op ‘gelijk niveau' kunt uitkomen als bij werknemers met een vast contract. De sleutel ligt bij actieve begeleiding tot aan herstel, zoals inzet van jobcoaches die mensen ondersteunen om werk te vinden. Met een gerichte aanpak op ieder moment van de twee jaar Ziektewet breng je de instroom van flexwerkers op hetzelfde niveau als die van werknemers met een vast contract.' (Bron: VVP, 5 okt. 2017)

Nieuw instrument helpt begeleidingsnoodzaak arbeidsparticipatie te bepalen

Professionals als arbeidsdeskundigen, jobcoaches, klantmanagers van gemeenten, consulenten en psychologen zijn enthousiast over de handreiking ‘Noodzakelijke begeleiding bij arbeidsparticipatie’. Met dit hulpmiddel kunnen professionals vaststellen wat er nodig is om mensen met een ziekte of beperking aan het werk te helpen en te houden bij een gewone werkgever. De handreiking toont in 1 oogopslag op welke aspecten begeleiding en/of werkaanpassing nodig is. Dit blijkt uit het nieuwste UWV Kennisverslag waarin UWV onderzoek doet naar de ontwikkeling van dit hulpmiddel.

UWV publiceert iedere maand een Kennisverslag van een van de kennisadviseurs van UWV. Geïnteresseerden worden via een e-mail alert direct op de hoogte gebracht van de nieuwe publicatie. (Bron: UWV, 4 okt. 2018)

Bezuinigingen WIA 2019 van tafel

Het kabinet ziet af van de geplande bezuiniging op de arbeidsongeschiktheidswet, de WIA. Werkgevers en werknemers gaan zich inzetten voor een snelle terugkeer op de werkvloer van zieke werknemers. Minister Koolmees heeft dit afgesproken met de werknemers- en werkgeversorganisaties.

In het regeerakkoord is een aantal maatregelen opgenomen op het gebied van de WIA en de loondoorbetaling. Doel is dat mensen sneller weer aan de slag gaan en om de verplichtingen rond de ziekte- en arbeidsongeschiktheidsregelingen voor kleine ondernemers te verlichten. Deze maatregelen hadden echter weinig draagvlak onder werkgevers en werknemers. De Tweede Kamer heeft minister Koolmees daarom dit najaar de ruimte gegeven om niet alleen voor de loondoorbetaling, maar ook op de WIA naar alternatieven te zoeken. (Bron: Min. SZW, 20 dec. 2018)

In 2019 weer meer WIA uitkeringen

In 2019 is het aantal mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering verder gestegen, ruim 44.600 in 2019 ten opzichte van 43.400 in 2018. De belangrijkste oorzaak is het afschaffen van de vervroegde uitdienstredingsregelingen (VUT), waardoor mensen langer door moeten werken. Het langer doorwerken verhoogt het risico op arbeidsongeschiktheid. Ook de sterke economie dwingt mensen meer en langer te werken, met alle gevolgen van dien. (Bron: OAZ Subsidieadvies, 20 feb. 2020)

Kleiner effect hoogte uitkering op aantal mensen in WIA

De hoogte van een arbeidsongeschiktheidsuitkering heeft minder invloed op het aantal mensen met zo’n uitkering sinds de toelatingseisen strenger zijn gemaakt. Als een WIA-uitkering 10% verlaagd wordt, neemt het aantal WIA-uitkeringen met 5% af. Bij een verhoging is het effect precies omgekeerd. Deze effecten zijn gehalveerd ten opzichte van de vorige doorrekeningen van het Centraal Planbureau (CPB) uit 2015.

Het effect is het grootst bij gedeeltelijk arbeidsongeschikten. Op het aantal volledig en duurzaam arbeidsongeschikten, die een IVA- of Wajong-uitkering hebben, heeft de hoogte van de uitkering nauwelijks invloed. Dit staat in de update van het hoofdstuk Sociale zekerheid van de publicatie Kansrijk arbeidsmarktbeleid die het CPB heeft gepubliceerd. (Bron: Fok.nl, 19 mei 2020)

Uitlooptermijnen WIA worden niet uniform

Voor de overgang van WGA 80-100 naar WGA 35-80 geldt een uitlooptermijn van 24 maanden, terwijl voor de groep die van WGA (Regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten) naar 35-min gaat, twee maanden geldt. Minister Koolmees heeft met sociale partners gesproken over het budgetneutraal uniformeren van de uitlooptermijnen naar een termijn van negen maanden voor elke overgang. Sociale partners vinden vereenvoudiging een mooi doel, maar hebben wel zorgen over het verkorten van de periode van 24 maanden naar negen maanden voor de groep die in de WGA 35-80 terecht komt. Het is op dit moment erg lastig voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt om werk te vinden, dus het verkorten van de uitlooptermijn voor de WGA 35-80 wordt daarmee ook qua timing niet wenselijk geacht.

Op basis van de reacties van sociale partners ziet Koolmees onvoldoende draagvlak voor het uniformeren van de uitlooptermijnen en daarom laat hij de huidige uitlooptermijnen in stand. (Bron: VVP, 18 dec. 2020)

WIA-uitkering aanvragen bij Long COVID

Als een werknemer Long COVID heeft en bijna 2 jaar  ziek is (104 weken), kan deze persoon misschien een WIA-uitkering krijgen.

Deze WIA-uitkering vraagt de zieke werknemer aan bij UWV. Als de werknemer 88 weken ziek is, krijgt hij een brief van UWV. Daarin staat hoe je een aanvraag kunt doen.

Na de aanvraag

Na de aanvraag krijgt de werknemer een gesprek met een van de verzekeringsartsen van het UWV. Met de arts worden de medische klachten besproken en wat die betekenen voor de mogelijkheden om te werken. Hierbij kijkt de arts echt naar de situatie van de persoon.

Als de verzekeringsarts vindt dat de werknemer nog (gedeeltelijk) kunt werken, heeft hij daarna een gesprek met arbeidsdeskundige. Die bekijkt welk werk hij nog kan doen en hoeveel hij daarmee kunt verdienen. Daarna krijgt hij van UWV een brief met de beslissing over de WIA-uitkering.

Wat kan iemand nog?

UWV gaat niet anders om met een WIA-aanvraag vanwege Long COVID. Alle aanvragen behandelt UWV op dezelfde manier. UWV kijkt altijd naar wat de werknemer met de klachten nog kan doen. Dit kan voor iedereen met Long COVID anders zijn.

Meer vragen en antwoorden over WIA en Long COVID

Per 1 oktober vereenvoudiging WIA-keuring 60-plussers 

Vanaf 1 oktober 2022 beoordeelt meestal alleen een arbeidsdeskundige of een 60-plusser in aanmerking komt voor een WIA-uitkering. De vereenvoudiging van de WIA-beoordeling is één van de maatregelen om de achterstanden van UWV bij de sociaal-medische beoordelingen in te lopen.

De tijdelijke maatregel, die vooralsnog tot en met 31 december 2023 van kracht zal zijn, werd onlangs al aangekondigd door minister Van Gennip van SZW in een Kamerbrief, en is nu definitief. Door de vereenvoudiging kan UWV de vrijgekomen tijd van verzekeringsartsen – de WIA-beoordeling wordt normaliter uitgevoerd door een verzekeringsarts én een arbeidsdeskundige – inzetten voor andere sociaal-medische beoordelingen. Ook moet de maatregel mensen sneller zekerheid geven over hun toekomst.

Instemming vereist voor vereenvoudigde beoordeling

Een arbeidsdeskundige kan altijd bepalen dat een oordeel van de verzekeringsarts toch noodzakelijk is. En als een bedrijfsarts heeft vastgesteld dat een 60-plusser helemaal geen mogelijkheden meer heeft om te werken, wordt de beoordeling nog steeds door een verzekeringsarts uitgevoerd.
UWV benadrukt dat niemand benadeeld mag worden door de maatregel. Van zowel de werknemer als de werkgever is instemming nodig voor de vereenvoudigde beoordeling, anders wordt de beoordeling alsnog door de verzekeringsarts uitgevoerd. Ook worden uitkeringen op basis van de vereenvoudigde WIA-beoordeling niet aan publiek verzekerde werkgevers toegerekend via de premie voor de Werkhervattingskas (Whk) en niet aan eigenrisicodragers (artikel) doorbelast.

UWV niet verplicht om herbeoordeling uit te voeren

Om het eenvoudiger te maken, neemt de verantwoordelijke arbeidsdeskundige rechtstreeks contact op met de werknemer en werkgever voor wie de nieuwe regels gelden. De arbeidsdeskundige licht dan de vereenvoudigde beoordeling toe en vraagt om instemming.
Een andere maatregel die op 1 oktober ingaat, is dat UWV vijf jaar lang niet meer verplicht is een herbeoordeling uit te voeren bij mensen in de Inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten (IVA) en in de Wajong, die duurzaam volledig arbeidsongeschikt zijn verklaard en die er ondanks hun beperkingen in slagen om betaald werk te krijgen. UWV kan nog wel onderzoek doen naar de volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid van werknemers uit deze groepen als daar een andere aanleiding voor is, bijvoorbeeld bij een verzoek van de werknemer zelf of de werkgever.

Bijna 1900 WIA-beoordelingen in 2022 vanwege langdurige coronaklachten

UWV heeft in 2022 1883 WIA-beoordelingen uitgevoerd bij mensen met langdurige coronaklachten. In de meeste gevallen zijn zij volledig arbeidsongeschikt verklaard. 

In de zorgsector is het aandeel WIA-beoordelingen vanwege corona groter dan in andere sectoren. Dit blijkt uit een eerste analyse van de cijfers door UWV.

Recht op WIA

Werknemers die twee jaar ziek zijn en daardoor niet of minder kunnen werken hebben mogelijk recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering, in het kader van de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA). UWV bepaalt op basis van een sociaal-medische beoordeling of mensen daarvoor in aanmerking komen.

WIA-beoordelingen

De cijfers over heel 2022 zijn in lijn met de eerdere cijfers die UWV bekendmaakte over de WIA-beoordelingen die UWV heeft gedaan bij mensen die al twee jaar ziek zijn vanwege coronaklachten.

Na vijf maanden waren er 736 beoordelingen gedaan, eind september stond de teller op 1239 beoordelingen, eind 2022 waren dat er 1883. Maart 2022 is nog steeds de maand met de meeste beoordelingen, 240. Daarna daalde het aantal beoordelingen naar 85 in juni, maar inmiddels lijkt weer sprake van een stijging, met ruim 200 beoordelingen in de maanden oktober (223), november (217) en december (204).

Meeste mensen volledig arbeidsongeschikt

Ook het beeld met betrekking tot de uitkomst van de beoordelingen is vrijwel ongewijzigd ten opzichte van de eerdere cijfers. In ruim 83 procent van de gevallen is een gedeeltelijke of volledige arbeidsongeschiktheidsuitkering toegekend.

IVA-uitkering

In een klein aantal gevallen, 9 procent van het totaal, betreft het dan een zogeheten IVA-uitkering vanwege volledige én duurzame arbeidsongeschiktheid.

In de meeste gevallen, 50 procent van het totaal, betreft het een zogeheten WGA 80-100 uitkering waarbij iemand op dit moment volledig arbeidsongeschikt is, maar verbetering van de belastbaarheid niet wordt uitgesloten.

WGA-uitkering

Bij 24 procent van de mensen wordt een uitkering toegekend vanwege gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid (WGA 35-80).

Geen recht op WIA-uitkering

Zo’n 17 procent van de mensen is minder dan 35 procent arbeidsongeschikt en heeft daarom geen recht op een WIA-uitkering. Dit betekent niet dat deze cliënten geen klachten hebben, het betekent alleen dat ze met de arbeidsmogelijkheden die er nog zijn minstens 65 procent van hun oude loon kunnen verdienen. De wet bepaalt dat er geen recht is op een arbeidsongeschiktheidsuitkering als de achteruitgang in loon minder dan 35 procent is.

Zorgmedewerkers oververtegenwoordigd

Uit een voorlopige analyse van de WIA-beslissingen in de eerste tien maanden van 2022 blijkt dat in de zorgsector vaker sprake is van corona als diagnose dan in de overige sectoren.

In de sector Zorg en welzijn is bij 6,2 procent van de WIA-beslissingen sprake van corona als hoofd- of nevendiagnose, in de overige sectoren geldt dat gemiddeld bij 3,7 procent van de beslissingen.

Corona is in de sector Zorg en welzijn ook vaker een hoofddiagnose dan in de overige sectoren. Bijna een derde van de personen met een WIA-beoordeling en een corona-diagnose is werkzaam in de sector zorg en welzijn.

3 procent van totaal

Het aantal WIA-beoordelingen vanwege corona is ongeveer 3 procent van het totaal. De verwachting is dat UWV ook dit jaar nog te maken heeft met een flink aantal WIA-beoordelingen van mensen met coronaklachten.

Ga terug naar Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA).